Campus

Wandelen langs Delftse hofjes

Van docent architectuur Willemijn Wilms Floet verscheen onlangs het boek Het Hofje: Bouwsteen van de Hollandse stad, 1400-2000. Delta wandelde met haar langs Delftse hofjes via onderstaande route.

Willemijn Wilms Floet is dol op verborgen hofjes en promoveerde er eind 2014 op. De besloten woonomgevingen met kleine huisjes rond een binnentuin, vormen al meer dan zes eeuwen stille groene oases. In haar boek laat ze zien dat hofjes een bijzondere architectonische traditie vertegenwoordigen. Ze bracht in kaart op welke manier ze deel zijn van de stad en wat ze de stad te bieden hebben. Daarbij koos ze voor hofjes uit acht steden: Amsterdam, Delft, Den Haag, Dordrecht, Gouda, Haarlem, Leiden en Rotterdam.

Het ene hofje blijkt soms een voorbeeld te zijn voor de bouw van het andere hofje. “Je ziet iedere keer dat er vernieuwende architectonische ideeën in het hofje tot uitdrukking worden gebracht”, zegt Wilms Floet. “En die blijken vaak te maken te hebben met verschillende maatschappelijke ideeën.” Het gaat telkens om drie dingen:

  • De groep bewoners voor wie hofjes sociale huisvesting vormen
  • De stichter die een hofje wil nalaten
  • De relatie die met de stad wordt gelegd

Dat blijkt ook op onze wandeling door Delft, dat oorspronkelijk zeven hofjes telde waarvan er nog vier over zijn.

1. Het Klaeuwshofje (Oranje Plantage 58-77)

Het Klaeuwshofje werd in 1605 gesticht door het echtpaar Dirck en Elisabeth Uyttenhage van Ruyven. De naam van het hofje komt van hun bierbrouwerij In de Claeuw aan de Koornmarkt. De vogelpoot was het beeldmerk van de brouwerij. Opmerkelijk is dat het hofje al gerealiseerd werd toen de stichter nog leefde. Vaak werd een hofje gesticht uit een nalatenschap.

Bijzonder is volgens Wilms Floet ook dat het hofje in de loop der tijd nogal is veranderd. De entree was oorspronkelijk via een poort aan het Oosteinde, die moest wijken toen er een school werd gebouwd. Het hofje had een stal aan de stadswal. Op de plek van het rijtje huisjes rond nummer 62 stond ooit het huis van de stichter. Dat werd in ongeveer 1850 afgebroken waarna er een rijtje van zes huisjes werd bijgebouwd. “Op de plek van nummer 62 kwam eerst een kapelletje – kenmerkend voor katholieke hofjes – maar dat werd blijkbaar niet gebruikt. Daarom werd het eind jaren zestig afgebroken en kwam er een zelfde soort huisje als de overige.”

De huisjes zijn herhaalde gespiegelde huisjes: raam – deur – deur – raam – raam – deur – deur – raam. “Dat is verder keurig”, zegt Wilms Floet, “maar er is niet echt geprobeerd een groter geheel te ontwerpen.” Wel bijzonder vindt ze de mooie, geometrische tuin. De rijtjes huizen staan er weliswaar keurig omheen, maar door openingen in de hoeken heb je vanuit het hofje zicht op de kerktorens van Delft. “Daardoor heb je een connectie met de stad. Je ziet dat de stad verder gaat. Ik denk dat dit heel fijn is, want hofjes kunnen best een opgesloten gevoel geven. Dat heb je hier niet, wat een kwaliteit is van dit hofje.”

2. Het Hofje van Pauw, ook wel Hofje Van der Dussen genoemd (Paardenmarkt 54-62)

Het Hofje van Pauw is in 1707 bij testament gesticht door Elisabeth Pauw die gehuwd was met burgemeester Johan van der Dussen en na diens dood met zijn neef Dirck, die ook burgemeester werd. Omdat Pauw zelf ook van goede komaf was, kon met die drie familiekapitalen een ruim opgezet monumentaal hofje aan een plein worden gebouwd met een binnenoppervlakte van 708 vierkante meter.

De ingang van het hofje is een poortgebouw met daarin een regentenkamer, een representatieve ruimte waar het bestuur van het hofje bijeenkwam. Nu zit er een haptonomiepraktijk. “Die formule – beneden een poort, boven een regentenkamer – is ontwikkeld in Leiden”, zegt Wilms Floet. “Links en rechts zitten dichte muren met daarachter een tuin. Aan de zijgevel zie je dat er ooit huisjes tussen hebben gestaan, maar in de loop der tijd zijn er tuinen gekomen. In de tuin aan de rechterzijde van de poort staat een moerbeiboom van 150 tot 200 jaar oud. De gesloten gevel hoort volgens Wilms Floet bij de architectuur van dit hofje. Het maakt het hofje besloten en biedt bewoners privacy.

Mooi is hoe je vanaf de straat in het hofje komt, vindt Wilms Floet. “Prachtig gedetailleerd: in de poort heb je weer een deur. Als je naar de grond kijkt zie je links en rechts twee grijze stenen die in de poort worden herhaald. Daarmee wordt het licht gespiegeld. Prachtig vormgegeven.” Eenmaal in de poort verandert de akoestiek. “Je komt op een mysterieuze plek, want je hebt vier blindnissen. In twee ervan zitten poorten met een hek voor naar de tuin. Het hofje zelf telt in totaal acht dubbele huisjes van ongeveer tien meter diep, maar er ontbreken zijwanden zoals bij het Klaeuwshofje. Het hofje is nu bestemd voor beschermd wonen van geestelijk gehandicapten. In de tuin, die gigantisch groot is voor een hofje, kijk je tegen de achterwand aan van het volgende hofje: het Hofje van Gratie.

3. Hofje van Gratie (Van der Mastenstraat 24-38)

Het Hofje van Gratie is in feite een verhuisd hofje. Oorspronkelijk werd het in 1575 door Pieter Sasbout gesticht. Het was bedoeld voor alleenstaande vrouwen aan de Korte Geer, naast het Armamentarium. Omdat deze artillerie opslagplaats wilde uitbreiden moest het hofje in 1660 wijken. Er was plek aan de Van der Mastenstraat doordat zes jaar eerder het Kruithuis was ontploft en dit hele stuk stad was afgebrand.

Bijzonder is dat de voordeuren aan de straat liggen. Om geen inkijk te hebben, kunnen de ramen met luikjes dicht. Langs de achterzijde loopt een gemeenschappelijke overdekte galerij met de keukentjes van de huizen aan de tuiinzijde. Daar kun je niet in. Boven de deur van het middelste huis aan de Van der Mastenstraat zijn nog familiewapens te zien van regenten van het hofje.

4. Hofje van Almonde (Bagijnhof 10-22)

Wilms Floet noemt het Hofje van Almonde het best verstopte hofje van Nederland. Het situeren van hofjes buiten de loop was een manier om beslotenheid te creëren binnen de stedelijke structuur. Als je weet dat hofjes – in tegenstelling tot het vorige hofje – vaak binnenstebuiten zijn gekeerd, is te raden dat achter de muur aan het Bagijnhof het Hofje van Almonde zit. Het jaartal 1607 staat in de poort en als je daar voor staat vraag je je af: mag ik er in of niet?

Oorspronkelijk was dit hofje het woonhuis van de stichter Magdalena van Almonde. In 1850 is dat huis afgebroken en is er een echt hofje van gemaakt van zeven woningen. Dit hofje komt dus uit de negentiende eeuw. “Ook hier zie je weer keurig herhaalde panden, raam – deur – deur – raam – raam – deur – deur.”, zegt Wilms Floet. “Met die kruisroedes boven de deuren is het net iets mooier.” Toen het hofje uit 1607 vierhonderd jaar bestond, is er aan de gevel een gedenksteen van beeldhouwer Hendrik van Elteren geplaatst. “Het is een soort klein sieraad dat de huisjes opfleurt.”

  • A. Het Bagijnhof

Het Bagijnhof zelf was trouwens ook een besloten gemeenschap van zusters van een kloosterorde. “Ze lieten met eigen kapitaal hun huizen bouwen, daarom vertoont de bebouwing minder eenheid dan hofjes van liefdadigheid”, zegt Wilms Floet. Langs de Phoenixstraat liep vroeger de stadswal. Juist die rand van de stad was geschikt voor het bouwen van hofjes: er was grond beschikbaar die bovendien goedkoop was. De afgelegen ligging zorgde voor rust en veiligheid.

Nu is er niets meer origineel aan het Bagijnhof. “Na de Reformatie was de katholieke kerk verboden, maar mochten bagijnen er nog wel blijven wonen. Als ze overleden of weg wilden, kwamen er geen bagijnen voor terug. Er is op nummer 21 nog wel een mooi barok schuilkerkje te zien.”

  • B. Het Prinsenhof

Het voormalige Agathaklooster werd na de Reformatie het stadhouderlijke hof van Willem van Oranje. “De Prinsenhoftuin is ook te zien als een soort hof”, zegt Wilms Floet. “Waarschijnlijk is het een oude medicinale kloostertuin geweest. Het Prinsenhofcomplex heeft altijd verschillende bestemmingen gehad: een klooster, een school, een keurhal voor textielindustrie, een militaire bestemming, de prins van Portugal heeft er gewoond en nu is het voor een deel museum en het Techniek Ontmoetings Punt.”

Het leuke van hofjes is dat je jezelf kunt afvragen of het stad is of privaat terrein, vindt Wilms Floet. “Het ontwerp van hofjes zit echt op het grensvlak van architectuur en stedenbouw, gebouw of stad. Als je als architect weet hoe je dingen stedelijk of privaat maakt, kun je besloten woonomgevingen ontwerpen die niet op slot hoeven. Veel mensen weten wel dat er hofjes zijn, maar niet waar. Het is architectuur van onzichtbaarheid.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.