Campus

Waarheen gaat de weg?

In de Amsterdamse Lutherse Kerk tuurden overheids- en business-bobo’s vorige week de Infobahn-in-wording af. Waar gaat dat heen, waar moet dat naar toe? ‘Iedereen is er mee bezig, maar niemand weet het.’

Ook de deskundigen niet, zo bleek gedurende diverse aftastende beschouwingen.

De technische barrières zijn geslecht of staan op instorten. Tekst, beeld en geluid flitsen al in een oogwenk de aardbol rond. Draadloze toegang en Internet in de huiskamer zijn slechts een kwestie van tijd. Wat nog ontbreekt is een visie, een richting, een koers over de kolkende cyberzee. De communicatiewetenschappers – ‘de informatici van de jaren negentig’ – van de Universiteit van Amsterdam wilden vorige week woensdag graag zo’n visie presenteren.

Studievereniging Mercurius had zeven experts van overheid, bedrijfsleven en universiteiten gevraagd hun licht te laten schijnen over ‘de onbegrensde communicatiemogelijkheden van de elektronische snelweg.’ Iedere genodigde begon zijn voordracht met dezelfde handvol definities. ,,Waar hebben we het eigenlijk over? De informatiemaatschappij: waar iedereen, overal, te allen tijde over elke gewenste informatie beschikt. En de informatie-supersnelweg, die…” Enzovoort.

Uitvoerige inleidingen onthullen vaak meer over het begrip van de spreker dan over dat van zijn publiek. Behalve quasi-duidelijke blokschema’s, driedimensionale kleurengrafieken voorzien van instellingslogo, en meer blokschema’s, kwamen de meeste deskundigen niet verder dan het gebruikelijke gemurmel over ‘schuivende marktpartijen en convergerende technologieën.’ Of, zoals A. Nederlof, directeur van Oracle Nederland, met ontwapenende eenvoud zei: ,,Wij kunnen ook niet in de toekomst kijken.”

Het symposium ging van start met een futuristische promotievideo van Apple, ‘The Knowledge Navigator’, die regelmatig op populair-wetenschappelijke conferenties opduikt om de aanwezigen te enthousiasmeren. Het filmpje toont een drukbezette hoogleraar, die dankzij zijn personal digital assistent – een pratende super-schootcomputer met toegang tot cyberspace – in luttele minuten een lezing in elkaar draait. In het voorbijgaan laat hij zijn semi-intelligente hulpje nog even wat storende telefoontjes van moeder afhandelen. Alles vanuit de comfortabele woonkamer.

Het verhaal is weliswaar science fiction, maar tot op zekere hoogte illustratief voor het huidige gebruik van computers en netwerken. Internet is tot nu toe immers vooral het gereedschap van wetenschappers. Gebruikers met een hoge opleiding, die niet terugschrikken voor het experimentele karakter van het Net en het al jaren benutten als communicatiemiddel en nieuwsbron.
Avontuur

Zo’n gebruiker is ook de toekomstprof in de Apple-film. Voor het bedrijfsleven wordt deelname aan de elektronische wonderwereld echter pas interessant als ook de groteconsumentenmeute er toegang toe heeft. En daarin zit ‘m de onzekerheid: de investeringen zijn enorm, en niemand weet of Jan met de pet op Internet zit te wachten.

Algemeen wordt aangenomen van wel, maar dan nog: op welke diensten precies? Video-op-aanvraag? Vijhonderd tv-kanalen? Telewinkelen? Wie het weet mag het zeggen. Geen enkele geldschieter heeft zin om zich alleen in het avontuur te storten, dus wordt er vooralsnog slechts veel gestudeerd, tegen elkaar aan geschurkt en vooral afgewacht.

De overheid intussen voelt zich niet geroepen om te subsidiëren. Wel, zoals telecomdirecteur van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dr. A. Driedonks aangaf, om juridische randvoorwaarden te scheppen. Liberalisering van de mediamarkt en herziening van de wet op de telecommunicatievoorzieningen moeten bedrijven in staat stellen zich met enig vertrouwen in het digitale verkeer te storten.

Alle ruimte voor de markt, vindt de regering, maar ze behoudt zich het recht voor om regels op te stellen waar grotere belangen spelen, zoals privacy- en consumentenbescherming. Het weinige wat de burger tot op heden echter van het gezag heeft gezien is het onzalige voorstel tot een verbod op bestandsversleuteling. Driedonks vermeed dit netelige onderwerp dan ook zorgvuldig.

Zo wacht de overheid op de markt, de bedrijven wachten op elkaar en op de overheid, en de consument weet nog niet waarop-ie wacht. Voor de massa zal het allemaal nog wel even duren; ‘de nieuwe technologische revolutie’ gaat aanzienlijk rustiger dan de term doet vermoeden. Alleen voor de relatief kleine groep gebruikers die nu al op het Net komt, gaan de ontwikkelingen vlug. Maar die weten ook al jaren wat ze er te zoeken hebben. (G.J.t.D.)

Ger-Jan te Dorsthorst


Glasvezel: de technische barrières zijn geslecht

In de Amsterdamse Lutherse Kerk tuurden overheids- en business-bobo’s vorige week de Infobahn-in-wording af. Waar gaat dat heen, waar moet dat naar toe? ‘Iedereen is er mee bezig, maar niemand weet het.’ Ook de deskundigen niet, zo bleek gedurende diverse aftastende beschouwingen.

De technische barrières zijn geslecht of staan op instorten. Tekst, beeld en geluid flitsen al in een oogwenk de aardbol rond. Draadloze toegang en Internet in de huiskamer zijn slechts een kwestie van tijd. Wat nog ontbreekt is een visie, een richting, een koers over de kolkende cyberzee. De communicatiewetenschappers – ‘de informatici van de jaren negentig’ – van de Universiteit van Amsterdam wilden vorige week woensdag graag zo’n visie presenteren.

Studievereniging Mercurius had zeven experts van overheid, bedrijfsleven en universiteiten gevraagd hun licht te laten schijnen over ‘de onbegrensde communicatiemogelijkheden van de elektronische snelweg.’ Iedere genodigde begon zijn voordracht met dezelfde handvol definities. ,,Waar hebben we het eigenlijk over? De informatiemaatschappij: waar iedereen, overal, te allen tijde over elke gewenste informatie beschikt. En de informatie-supersnelweg, die…” Enzovoort.

Uitvoerige inleidingen onthullen vaak meer over het begrip van de spreker dan over dat van zijn publiek. Behalve quasi-duidelijke blokschema’s, driedimensionale kleurengrafieken voorzien van instellingslogo, en meer blokschema’s, kwamen de meeste deskundigen niet verder dan het gebruikelijke gemurmel over ‘schuivende marktpartijen en convergerende technologieën.’ Of, zoals A. Nederlof, directeur van Oracle Nederland, met ontwapenende eenvoud zei: ,,Wij kunnen ook niet in de toekomst kijken.”

Het symposium ging van start met een futuristische promotievideo van Apple, ‘The Knowledge Navigator’, die regelmatig op populair-wetenschappelijke conferenties opduikt om de aanwezigen te enthousiasmeren. Het filmpje toont een drukbezette hoogleraar, die dankzij zijn personal digital assistent – een pratende super-schootcomputer met toegang tot cyberspace – in luttele minuten een lezing in elkaar draait. In het voorbijgaan laat hij zijn semi-intelligente hulpje nog even wat storende telefoontjes van moeder afhandelen. Alles vanuit de comfortabele woonkamer.

Het verhaal is weliswaar science fiction, maar tot op zekere hoogte illustratief voor het huidige gebruik van computers en netwerken. Internet is tot nu toe immers vooral het gereedschap van wetenschappers. Gebruikers met een hoge opleiding, die niet terugschrikken voor het experimentele karakter van het Net en het al jaren benutten als communicatiemiddel en nieuwsbron.
Avontuur

Zo’n gebruiker is ook de toekomstprof in de Apple-film. Voor het bedrijfsleven wordt deelname aan de elektronische wonderwereld echter pas interessant als ook de groteconsumentenmeute er toegang toe heeft. En daarin zit ‘m de onzekerheid: de investeringen zijn enorm, en niemand weet of Jan met de pet op Internet zit te wachten.

Algemeen wordt aangenomen van wel, maar dan nog: op welke diensten precies? Video-op-aanvraag? Vijhonderd tv-kanalen? Telewinkelen? Wie het weet mag het zeggen. Geen enkele geldschieter heeft zin om zich alleen in het avontuur te storten, dus wordt er vooralsnog slechts veel gestudeerd, tegen elkaar aan geschurkt en vooral afgewacht.

De overheid intussen voelt zich niet geroepen om te subsidiëren. Wel, zoals telecomdirecteur van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat dr. A. Driedonks aangaf, om juridische randvoorwaarden te scheppen. Liberalisering van de mediamarkt en herziening van de wet op de telecommunicatievoorzieningen moeten bedrijven in staat stellen zich met enig vertrouwen in het digitale verkeer te storten.

Alle ruimte voor de markt, vindt de regering, maar ze behoudt zich het recht voor om regels op te stellen waar grotere belangen spelen, zoals privacy- en consumentenbescherming. Het weinige wat de burger tot op heden echter van het gezag heeft gezien is het onzalige voorstel tot een verbod op bestandsversleuteling. Driedonks vermeed dit netelige onderwerp dan ook zorgvuldig.

Zo wacht de overheid op de markt, de bedrijven wachten op elkaar en op de overheid, en de consument weet nog niet waarop-ie wacht. Voor de massa zal het allemaal nog wel even duren; ‘de nieuwe technologische revolutie’ gaat aanzienlijk rustiger dan de term doet vermoeden. Alleen voor de relatief kleine groep gebruikers die nu al op het Net komt, gaan de ontwikkelingen vlug. Maar die weten ook al jaren wat ze er te zoeken hebben. (G.J.t.D.)

Ger-Jan te Dorsthorst


Glasvezel: de technische barrières zijn geslecht

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.