TU-beveiliger Tobias van Oort redde maandag 11 november een man die met zijn auto in het water was beland, vlak bij de campus. Hoe kwam hij tot deze koelbloedige daad? “Ik heb wel vaker verkeersongevallen meegemaakt.”
Het is maandagochtend 11 november, even na tien uur. TU-beveiliger Tobias van Oort fietst vanaf het Reactorinstituut over de Schoemakerstraat richting het noorden. Net als hij onder de Kruithuisweg doorfietst, ziet hij een grijze Seat personenauto met grote vaart de afrit van de A13 afrijden. “Ik denk dat hij wel 60 reed, veel te hard op zo’n plek”, zag Van Oort meteen. Hij vertelt het een paar dagen later, over de telefoon, nadat een TU-woordvoerder Delta had getipt over zijn heldendaad.
Dat de auto inderdaad te hard rijdt, blijkt een paar seconden later. Van Oort ziet hoe de Seat de Schoemakerstraat over schiet, daar een paaltje raakt en vervolgens in de brede sloot naast de sportvelden van rugbyclub Thor belandt. Langzaam begint de achterkant van de wagen in het water te verdwijnen.
Koude sloot
Wat doe je als je zoiets ziet als omstander? Van Oort weet dat veel mensen op zo’n moment hun telefoon pakken. Om 112 te bellen of om te filmen. De beveiliger ziet verschillende automobilisten stoppen en uitstappen. Hijzelf bedenkt zich niet. “Ik ben beveiliger en werk ook bij de vrijwillige brandweer. Ik heb vaker verkeersongevallen meegemaakt”, vertelt hij. Dus fietst hij naar de overkant van de weg, trekt daar zijn jas uit en stopt de spullen erin die niet nat mogen worden. Dan loopt hij het water in.
Terwijl hij door de koude sloot waadt, vraagt hij zich af wie hij zal aantreffen. Achter het raampje ziet hij een arm bewegen: de bestuurder leeft in ieder geval nog. Zou er een bijrijder zijn? Hij roept die vraag naar de oudere man achter het stuur. “Ik vroeg me ook af of hij gewond zou zijn. Het was zo’n klap dat hij zijn benen had kunnen breken.”
Voordat de bestuurder antwoordt, duwt deze zijn portier open. Dat lukt, omdat de auto een beetje is scheef gezakt. Van Oort ziet dat de auto meteen volstroomt met water. De man spreekt angstig en gehaast: hij is niet gewond. Hij heeft wel last van zijn benen, zegt hij, maar dat heeft hij al lang. Van Oort wordt nerveus als de man zich niet meteen laat meenemen, maar een tijdlang bezig is om zijn lederen aktentas uit de riem van de bijrijdersstoel te bevrijden.
Als de tas los is, blijkt de man klein van stuk. Hij kan niet in het diepste van het water staan. “Ik zei dat hij zijn arm om mijn schouders moest leggen”, herinnert Van Oort zich. “Gelukkig kwam er een dame het water in. Zij ondersteunde de man aan zijn andere kant. En ze sprak hem geruststellend toe.”
In het zonnetje
Bij de kant helpen andere omstanders Van Oort en de vrouw om de man op het droge te trekken. Dan arriveren de politie, brandweer en ambulance om de zorg over te nemen. Ze bedanken Van Oort en de anderen. Lang niet iedereen doet wat zij deden, weten de hulpdiensten.
Na een warme douche in de brandweerkazerne Delft en gestoken in het overpak van de net afgezwaaide oud-commandant, gaat Van Oort naar huis. Opdracht van zijn werkgever, G4S. Die zal Van Oort samen met de TU Delft op 28 november ‘in het zonnetje zetten’, heeft hij al gehoord.
Waarom deed hij wat hij deed, niet wetende hoe die beslissing zou eindigen? “Dat hebben mensen me de afgelopen dagen vaker gevraagd. Ik zeg dan dit: als het mijn vader was geweest in die auto, dan had ik het ook fijn gevonden als iemand hem te hulp was geschoten.”
Comments are closed.