De Wet open overheid en de Europese AI Act: deze actuele onderwerpen stonden op het programma van een congres van het Landelijk Juristenoverleg. De juridische afdelingen van alle Nederlandse universiteiten kwamen hiervoor op 14 november naar Delft. “Overheidsinformatie is niet van de overheid, maar van iedereen.”
Translation in progress
“Vandaag zijn wij met juristen onderling. Dat is ook weleens aardig.” Terwijl Manon Polak als directeur Legal Services van de TU Delft de bezoekers welkom heet, druppelen de laatsten binnen in het glazen huis op The Green Village. Op dit tweede jaarlijkse congres van het Landelijk Juristenoverleg (LJO) komen zo’n 120 deelnemers af. Zij werken op de juridische afdelingen van de Nederlandse universiteiten en komen naar Delft voor een ochtend met lezingen en een middag met workshops in kleinere groepen.
De Delftse juridische afdeling heeft een programma samengesteld met actuele onderwerpen, vertelt Polak. Daarin gaat het onder andere over de Wet open overheid (Woo) en de Artificial Intelligence Act die recent door Europa is ingevoerd. Ook het onderwerp sociale veiligheid komt aan bod. “Het kan niemand ontgaan zijn dat dit aan de TU Delft heel actueel is”, vertelt Polak. Hoewel ze denkt ‘dat er op andere universiteiten ook weleens wat speelt op dat vlak’, wil ze graag enkele Delftse inzichten delen. “Haast en zorgvuldigheid verhouden zich soms slecht tot elkaar, maar wij proberen daarbij het goede te doen.”
Transparantie in een glazen huis
Het congres begint met een lezing van Lydia Bremmer, secretaris-directeur van het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding (ACOI). Ze heeft nog nooit op zo’n toepasselijke plek over openbaarheid en de Wet open overheid gesproken, zegt ze. “Dit gebouw is letterlijk transparant.”
Voor de universiteiten is het ACOI, dat sinds september 2022 actief is, geen onbekende. In de 21 bemiddelingszaken die het college tot nu toe behandelde, gingen er drie over een Woo-verzoek aan een universiteit.
Het gevoel ‘Yes, de Woo’, blijkt niemand te delen
Zo leidde de bemiddeling tussen Nieuwsuur-journalist Siebe Sietsma en de TU Delft een jaar geleden tot een kritisch advies. Daarin beschreef het ACOI onder andere zijn indruk dat “de implementatie en een goede uitvoering van de Woo (…) niet per se een topprioriteit is geweest voor de TU Delft.”
Dat ook een jaar later de Woo niet bij iedereen even geliefd is, blijkt wanneer Bremmer de aanwezigen vraagt wie er ‘vooral negatieve’ gevoelens bij heeft: enkele tientallen aanwezigen staan ter bevestiging op. Het gevoel ‘Yes, de Woo’, blijkt niemand te delen. Dat ziet Bremmer als een aanmoediging, zegt ze, om haar publiek te overtuigen van het belang van de wet.
‘Overheidsinformatie is van iedereen’
Bremmer heeft een aantal adviezen voor de juristen, gebaseerd op patronen die ze in ACOI-zaken herkent. Als eerste: “Overheidsinformatie is niet van de overheid, maar van iedereen.” Ze drukt de juristen op het hart zo min mogelijk informatie achter te houden: “De Wet open overheid spreekt van ‘open, tenzij’. Prent dat adagium goed in je hoofd.”
Als tweede raadt ze haar toehoorders aan om de eindgebruiker centraal te zetten. “Zie een Woo-verzoek niet als een bedreiging”, stelt Bremmer, maar als een ‘uitnodiging tot samenwerking’ om duidelijkheid te scheppen rond een bepaald onderwerp. Haar derde tip is om te beginnen met een gesprek, ‘liefst met een kopje koffie’. Als een organisatie goed doorvraagt bij de verzoeker, kunnen beide het verzoek volgens haar samen toespitsen.
Tegelijkertijd erkent Bremmer dat niet elke verzoeker open staat voor zo’n gesprek. Steeds vaker ziet ze Woo-verzoeken die ingediend zijn ‘uit rancune, financieel gewin of om informatie te verkrijgen in een conflict met je buurman of werkgever’. Hoewel volgens de wet alleen indieners van een Woo-verzoek ‘met een beroepsmatig belang’ (zoals wetenschappers en journalisten) bij het ACOI terecht kunnen voor bemiddeling, vraagt ze ook aan de behandelaars om contact op te nemen als ze tegen een moeilijke aanvraag aanlopen. “We hebben goede mensen, we hebben veel kennis en we kunnen altijd kijken wat we voor je kunnen doen.”
Onafhankelijke klachtencommissie TU Delft
Dat het contact rond een Woo-verzoek niet altijd naar tevredenheid van alle partijen verloopt, werd de volgende dag, vrijdag 15 november, extra onderstreept. Toen vond de eerste hoorzitting plaats in de behandeling van een klacht tegen de afdeling Legal Services van de TU Delft.
De klacht gaat over de manier waarop de universiteit de afgelopen jaren met verschillende Woo-verzoeken van de klager is omgegaan. Hoewel de afhandeling ook intern had gekund, heeft de universiteit besloten om voor deze klacht een onafhankelijke commissie in te stellen.
De taak van deze commissie is nu om uit te zoeken wat er volgens haar is gebeurd in aanloop naar de klacht. Daarvoor houdt ze in ieder geval twee hoorzittingen om de klager en de universiteit naar hun kant van het verhaal te vragen. Ook kan de commissie besluiten getuigen te horen, als een van de partijen die aandraagt. Wanneer de commissie vindt dat ze genoeg informatie heeft, zal ze haar werk afsluiten met een rapport van bevindingen en advies aan het college van bestuur.
Delta was op uitnodiging van de klager aanwezig bij de eerste hoorzitting, waarin de klager door de commissie werd gehoord. Delta heeft bij de commissie een verzoek ingediend om ook toegelaten te worden tot de volgende hoorzitting(en) om op die manier een gebalanceerd verslag te kunnen maken.
AI biedt kansen en risico’s
Nadat Lydia Bremmer de juristen heeft verteld over het werk van de ACOI, staat er die ochtend ook nog een echt TU-onderwerp op de agenda. Compliance officers AI Arvin Khozooei en Derya Ada bespraken kunstmatige intelligentie (AI) in het licht van de AI Act, de Europese verordening die op 1 augustus 2024 in werking trad. Met een uitleg van de werking van AI probeerde Khozooei het onderwerp eerst ‘minder magisch’ te maken, voordat Ada de AI Act samenvatte. Volgens haar is die eigenlijk een soort productaansprakelijkheidswetgeving, gebaseerd op de grondrechten van burgers, veiligheid en ethische principes.
Gecombineerd met de technische complexiteit van AI levert de wet naast veel kansen, juridische risico’s op, benadrukten de twee. Zo telt een organisatie die een AI-systeem voor haar eigen toepassing ‘traint’ al gauw als leverancier, met de bijbehorende aansprakelijkheid. Ook kan het lastig zijn om AI-gebruik in kaart te brengen, door vage definities en stille software updates. Het is dus belangrijk om als universiteit goed beleid op te stellen, is de boodschap aan de toehoorders.
Comments are closed.