Campus

Vijf vrouwen in Gambia

Het was maar een maandje. Toch heeft masterstudente Floor Nijs veel van het dagelijks leven in Gambia geproefd. “We verbleven in een gastgezin, de beste manier om een cultuur te leren kennen.”


Met ‘we’ bedoelt Nijs zichzelf, Frances Blomberg, Rachel Kooper, Fieke Jagtman en Laurien Wolfswinkel. Alle vijf waren ze toe aan hun joint master project, waarin de drie IO-masters moeten samenkomen. “Fieke en Laurien hadden al contacten met YEP Africa. Dat is een Nederlandse organisatie die jongeren in Afrika stimuleert vaardigheden te leren zodat ze beter op de toekomst zijn voorbereid en bedrijfjes kunnen starten”. Volgens YEP is in Gambia koken op hout nog steeds een probleem. “Vooral vanwege de hitte en de rook.” Zo hadden Jagtman en Wolfswinkel Gambia als bestemming en een te ontwikkelen kooktoestel als doel.


Op 21 oktober vertrokken ze naar Kuloro, een dorpje in zuidwest Gambia. Nijs wist na een stage in Togo al wat ze kon verwachten. Net als toen woonde ze in een gastgezin. “We waren onderdeel van hun leven en omstandigheden. Er was geen elektriciteit, wel een generator, maar die was ’s avonds niet altijd aan. Je moest dus extra opletten als je je laptop moest opladen. De badkamer was een hokje met een emmer. Met een bakje gooide je water over je heen.”

Primitief, maar voor Nijs geen probleem. “Je ervaart meer dan mensen die er op strandvakantie gaan. Het ontgaat hen dat ze in een ontwikkelingsland zijn.” En, vindt ze, ze werd in Kuloro nog verwend. “Water voor de douche werd door de kinderen gebracht en we hoefden niet te koken. Maar we gingen mee in hun ritme, we waren onderdeel van de familie.”



Die familie intrigeerde haar een maand lang. Hun gastheer had meerdere vrouwen. “Ze woonden op een compound met meerdere huisjes. Als wij thuiskwamen stonden er altijd kinderen bij de ingang, maar we kwamen er niet achter welk kind bij welke vrouw hoorde. De vrouwen gingen goed met elkaar om en de man zei dat het ook handig was, want ze konden om de beurt koken.”

Pas als je ertussen woont, kom je erachter wat er speelt, meent Nijs. “Zoals jongeren die precies weten wat ze willen, alleen ontbreekt het aan geld en kennis. Dat geeft een dubbel gevoel. Hier weten mensen vaak niet wat ze willen door alle keuzemogelijkheden en kansen.”



Met het project rond duurzamer koken wil Nijs iets bijdragen. “Er bestaan oplossingen, zoals een sinkirikuto, een platte oven met rookafvoer, maar die zijn vaak te duur en sparen zit niet in de cultuur.” Uit hun gesprekken en het rondkijken bleek overduidelijk: het moet betaalbaar zijn en niet tegen tradities ingaan. “Als voor ons ontwerp groente fijner gesneden moet worden, dan komt het er niet door. Ze moeten het daar kunnen maken, kopen én gebruiken.”

Volgens Nijs hebben ze al concepten. De oplossing ligt in een metalen oven (‘metaal is goedkoop’) die op een sinkirikuto lijkt en gemaakt wordt bij een lokaal architectenbureau. “Dat heeft vakkennis en een metaalwerkplaats om jongens op te leiden.” De vijf werken nu in Delft aan een prototype en een bedrijfs- en marketingplan. 



food4thoughtgambia.wordpress.com

Some women believed he was a genius in need of rescue.’ Met die zin op de eerste pagina van ‘Solar’ zet McEwan de toon. Michael Beard is een Nobelprijswinnaar die, net als Woody Allen, door zijn nerdy uiterlijk en indrukwekkende staat van dienst een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitoefent op sommige vrouwen.

Maar anders dan Allen, is Beard allesbehalve schattig. McEwan maakt van zijn hoofdpersoon een opportunistische, cynische eikel. Zijn beste werk ligt achter hem, maar nieuwe geliefden zien nog altijd een sprankje van die oude, fanatieke, nieuwsgierige wetenschapper in hem die hij ooit was.
Beard leeft van de royalties van zijn lezingen en leidt een instituut dat oplossingen zoekt voor klimaatverandering. Erg veel interesseert het Beard niet. De lezingen raffelt hij af. Klimaatverandering vindt hij alleen maar interessant omdat het een heet hangijzer is en hij daardoor goed betaald wordt als instituutdirecteur. Als Beard er achter komt dat zijn vijfde vrouw hem bedondert, komt het verhaal pas goed op gang. Want hij houdt nog van haar. En dan blijkt ook nog dat ze nota bene een relatie heeft met een van zijn talentvolle, gepassioneerde jonge wetenschappers.

Voor zijn twaalfde boek koos McEwan duurzaamheid als onderwerp. Eerder schreef hij onder meer de schitterende romans ‘Saturday’ en  ‘Atonement’. Beide boeken zijn hoogtepunten uit de Britse literatuur van de afgelopen vijfentwintig jaar. In ‘Atonement’ liet McEwan op een weergaloze manier zien hoe een verkeerd begrepen woord in het preutse Engeland van begin twintigste eeuw levens verwoestte.

‘Solar’ lijkt helaas weinig op deze uitstekende romans. Hoofdpersoon Beard is zo cynisch dat hij ongeloofwaardig overkomt. McEwan zoekt doelbewust uitersten op als hij Beard laat praten met jongere onderzoekers, die nog wel passie hebben voor onderzoek en maatschappelijke betrokkenheid tonen. Op zich zijn dit interessante discussies waarin ook over de technische mogelijkheden van zonnecellen en windturbines wordt gesproken. Maar het ligt er te dik bovenop dat jonge wetenschappers nog wel nieuwsgierig zijn en de oude niet meer. Het verloop van de dialogen en verhaallijnen wordt hierdoor voorspelbaar.

Door zijn cynisme belandt Beard voortdurend in ongewenste situaties. Hij overziet de gevolgen van zijn uitspraken niet. Dat wordt met name duidelijk als womanizer Beard spreekt over de rol van vrouwen in bèta-wetenschappen. ‘He believed there were no longer any institutional barriers or prejudices. […] And then, because he was boring himself, he added that it might have to be accepted one day that a ceiling had been reached. Although there were many gifted women physicists, it was at least conceivable that they would always remain in a minority, albeit a substantial one, in this particular field. There might always be more men than women who wanted to work in physics.’

Die uitspraken worden vervolgens volledig uit hun verband gerukt. De tabloids schrijven ‘Nobel Prof Says No to Lab Chicks’. Voor wie dat nog niet overdreven genoeg is wordt Beard ook als sociaal-Darwinist en zelfs neo-nazi neergezet. Het zal allemaal wel behoren tot de donkere, komische satire die McEwan wilde schrijven met ‘Solar’, maar het komt niet goed uit de verf. Grappig is het nooit. De ophef in tabloids over een bèta die dit soort opmerkingen maakt, is overdreven. Daarnaast is het zonde dat McEwan Beard de uitspraak laat doen uit verveling. De auteur koos daar ongetwijfeld voor om de onverschilligheid van de Nobelprijswinnaar te onderstrepen. Maar fascinerende literatuur levert dat niet op.

Niet alles valt tegen aan ‘Solar’. Een reis naar de Noordpool beschrijft
McEwan prachtig. Hij zit Beard dicht op de huid. De lezer krijgt het vanzelf benauwd bij het lezen van de passages over hoe de te dikke man zweet in een strak zittend poolpak. Maar van een schrijver van zijn kaliber mag je meer verwachten. 

Ian McEwan, ‘Solar’, Jonathan Cape, 285p., 22,95 euro 

Smaakt dit naar meer? Het besproken boek is te vinden op de leestafel in de bibliotheek.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.