Campus

Vertrekkend valorisatiebaas Paul Althuis: ‘Er is altijd meer te halen’

Paul Althuis, de drijvende kracht achter valorisatie op de TU, heeft de pensioenleeftijd bereikt. Hij nam afscheid, maar blijft werken. Dus blikken we terug én vooruit.

Paul Althuis: “Als je ambities hebt op bepaalde terreinen, dan moet je er ook effort in steken om de potjes daarvoor naar Delft te halen.” (Foto: Jaden Accord)

Groepjes mensen zitten in het café van NextDelft, het fonkelnieuwe gebouw voor snelgroeiende start-ups en scale-ups op Campus Zuid. Ze tikken op hun laptops of praten op gedempte toon. Door de metershoge glazen puien is te zien hoe graafmachines aarde en zand verplaatsen op het met gras overgroeide perceel pal naast NextDelft.

Dit is de thuisbasis van Paul Althuis, tot voor kort directeur van het Innovation & Impact Centre van de TU Delft, het vroegere valorisatiecentrum. Althuis stond mede aan de wieg van de valorisatieactiviteiten van de TU, hielp ze groeien naar een jaarlijkse batenpost van net boven de 200 miljoen euro, ongeveer een kwart van de totale jaarlijkse baten van de TU Delft.

Althuis trad in 1981 in dienst van de TU en ging er nooit meer weg. Via het bureau buitenland, het latere Centre for International Cooperation +, maakte hij in 2005 de overstap naar valorisatie, het ‘te gelde maken’ of beter ‘het maatschappelijk benutten’ van wetenschappelijke kennis. Valorisatie werd namelijk in dat jaar officieel de derde kerntaak van universiteiten, naast onderwijs en onderzoek. Universiteiten moesten onder meer samenwerkingen opzoeken met bedrijven, onderzoekssubsidies binnenhalen, start-ups van de grond helpen komen en meer patenten aanvragen.

NextDelft is één van de recentste loten aan die stam en dus steekt Althuis er, zittend in het café, meteen over van wal. Zo is het pand niet zoals bij de buren van Yes!Delft (een incubator voor startende bedrijven) gefinancierd door de TU Delft, maar door het Science Park Fonds van verzekeraar ASR, vertelt hij. Het heeft ervoor gezorgd dat steeds meer bedrijven kiezen voor Campus Zuid, nadat het aanvankelijk geen storm liep op het terrein. Huur van bestaande bedrijfsruimte slaat beter aan dan koop van bouwgrond en de ontwikkeling van een eigen gebouw, concludeert Althuis. “Gelukkig is ASR nu zelfs aan het kijken of er een tweede gebouw kan komen, want dit zit vol.” +

Althuis herinnert zich nog wel de kritiek dat het gebied ‘wel heel groen was’. Dat zal snel verleden tijd zijn, verwacht hij. “We zien nu veel meer reuring komen. Het House of Quantum moet hier komen, net als het Robohouse/FRAIM, studentenhuisvesting en ga maar door.”

Voordat we verder naar die toekomst kijken, eerst het verleden. Hoe kwam je aan het hoofd te staan van het valorisatiecentrum?
“Ik werd gevraagd door Marco Waas, die naast decaan ook gedelegeerd portefeuillehouder valorisatie was. Ik was toen bezig met Delft TopTech, dat opleidingen bood voor mensen uit het bedrijfsleven, een soort MBA [master of business administration, red.]. Helaas heb ik dat ten tijde van de bankencrisis van 2008 en 2009 tot een faillissement moeten brengen, omdat de markt voor dit soort businessopleidingen instortte en we er te weinig inhoudelijke basis voor hadden. Delft TopTech deed ik de eerste jaren naast het valorisatiecentrum. We begonnen dat laatste met zijn tweeën. Inmiddels werken voor het Innovation & Impact Centre [de opvolger van het valorisatiecentrum, red.] zo’n 150 mensen.”

‘Q8 kon niet aantonen echt in de energietransitie te willen investeren’

Was het in die begintijd moeilijk om onderzoekers warm te maken voor het idee van ondernemen?
“Het is niet alleen ondernemen stimuleren wat we doen. We hadden als TU best een achterstand in het binnenhalen van subsidies. Dáár hebben we in eerste instantie aandacht aan gegeven, net als aan contractonderzoek. Het leidde ertoe dat we daarvoor teams zijn gaan vormen: op subsidieprogramma’s van de Europese Unie, van Nederlandse onderzoeksfinanciers, op contractonderzoek.

Voor de duidelijkheid: het zijn natuurlijk de wetenschappers die de voorstellen schrijven. Maar als je daar een goed geolied apparaat naast zet om aan positieve beïnvloeding te doen [lobbywerk bij subsidieverstrekkers, red.], bewustwording binnen de faculteiten te stimuleren, aanvragen te helpen indienen en om projecten daarna te managen, dan helpt dat. Uiteindelijk zijn de tweede en derde geldstroom meer dan verdubbeld tussen 2005 en nu. Ik heb in al die tijd nooit iets van weerstand gemerkt, misschien ook omdat we niet doen aan gedwongen winkelnering.”

Valorisatie wordt op de TU-jaarrekening zichtbaar in de post ‘projecten met derden’. In 2021 ging dat om 206 miljoen euro. Klopt dat bedrag in jouw ogen met de omvang en de ambitie van de TU?
“Dit bedrag is substantieel. Of het meer kan? Dat hangt er een beetje vanaf, want vaak moet je matchen [de verplichte eigen bijdrage van de TU aan een project, red.]. Op een gegeven moment houdt dat op. Natuurlijk is er altijd meer te halen en daar moet je alert op zijn. Als je ambities hebt op bepaalde terreinen, dan moet je er ook effort in steken om de potjes daarvoor naar Delft te halen. Ik denk dat er nog wel 30 a 40 miljoen euro bij kan.”

In hoeverre moet de TU dat ook willen, gezien de maatschappelijke discussies over de academische onafhankelijkheid of over het stoppen met samenwerken met de fossiele industrie?
“Als de overheid niet over de brug komt, dan moet je op zoek naar andere partners. Dat is een gegeven. Bij het geothermie-project op de campus, wat de campus in 2030 klimaatneutraal moet helpen maken en wat heel veel interessant onderzoek op gang brengt, is de expertise van Shell cruciaal. Als zij dan ook kunnen co-financieren en er een mooie samenwerking ontstaat, dan heb ik daar geen bezwaar tegen. We werken samen, al is dat alleen nog op de energietransitie. Zo kunnen we onze invloed op een goede manier aanwenden.”

Zijn er bedrijven waarmee je niet in zee wilt?
“Een voorbeeld: in 2018 wilde Q8 [de oliemaatschappij, red.] op de campus een R&D-vestiging openen. Zij konden niet aantonen dat ze echt in de energietransitie wilden investeren. Daardoor zagen wij geen reden om hun komst te faciliteren en zijn ze niet gekomen. We moeten de komst van een bedrijf wel intern kunnen uitleggen.”

‘Ik ben erin geslaagd heel veel goede mensen aan te trekken’

Heb je in al die jaren verschuivingen gezien in wat wel en wat niet kon?
“De wereld verandert en dus ook hoe wij daarnaar kijken. Niet om de discussie uit de weg te gaan, maar een universiteit zit door de aard van het onderzoek in een gemakkelijker positie dan bijvoorbeeld TNO. Natuurlijk doen wij net als zij wel eens onderzoek in opdracht van het bedrijfsleven, maar dat is in ons geval nooit onmiddellijk toepasbaar. Wij zitten veel meer op het fundamentele.”   

Je ben nu gestopt als directeur van het Innovation & Impact Centre, maar blijft directeur van de  holding TU Delft Services en ook van Delft Enterprises. Waarom?
“Omdat ik het heel leuk vind. Binnen Delft Services ben ik nauw betrokken bij het geothermieproject, dat belangrijk is voor het onderzoek en de duurzaamheidsambitie van de TU. Delft Enterprises houdt zich bezig met de spin-outs van de TU [bedrijven die werken met TU-patenten/intellectueel eigendom, red.]. De TU zit als aandeelhouder in 70 van dat soort bedrijven. We zijn er niet voor om eindeloos aandeelhouder te zijn, maar ik vind het mooi om te doen, omdat het heel zichtbaar maakt waar onderzoek van de TU naar de maatschappij komt. Dat ik de pensioengerechte leeftijd heb, betekent voor mij niet dat ik moet stoppen met werken. De gedachte van het college is dat, mede door toenemende activiteiten, drie verschillende mensen die drie dingen gaan doen, maar het exacte moment weet ik niet.”

Eén persoon vervangen door drie opvolgers… Dat sluit mooi aan bij de geluiden die ik hoorde dat jij altijd heel veel naast elkaar hebt gedaan en bij allerlei ontwikkelingen betrokken was. Klopt dat?
“Ik doe het niet alleen. Ik ben erin geslaagd heel veel goede mensen aan te trekken. Ik kan buitengewoon gemakkelijk delegeren en werk superefficiënt. Juist daardoor kan ik heel veel aan en op veel plaatsen iets betekenen.”

Hoofdredacteur Saskia Bonger

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

s.m.bonger@tudelft.nl

Comments are closed.