Met een laatste truc heeft minister Ritzen de bezuinigingen op het hoger onderwijs voor elkaar gekregen. Het collegegeld gaat op termijn met vijfhonderd gulden omhoog in plaats van duizend.
Maar de universiteiten hoeven slechts 16 miljoen gulden meer in te leveren dan was voorzien en de hogescholen zelfs geen cent. De slachtoffers zijn de 75.000 deeltijdstudenten, auditoren en extraneï. Ook hun collegegeld gaat nu met vijfhonderd gulden omhoog.
Van de vijfhonderd miljoen gulden die het paarse kabinet op de universiteiten en hogescholen wilde bezuinigen, is nu 150 miljoen afgewenteld op de studenten. De studenten moesten volgens het regeerakkoord al een miljard gulden inleveren.
De studenten zijn zeer te spreken over een lange lijst voornemens om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Deze laatste plannen waren cruciaal voor de Tweede Kamer om in te stemmen met de verhoging van het collegegeld. Ook wil Ritzen proberen om elke lichting studenten bij de start van hun studie zekerheid te bieden over de hoogte van hun studiefinanciering en collegegeld. Wijs geworden door eerdere ervaringen gaf hij echter geen garanties.
In de oorspronkelijke plannen van het kabinet steeg het collegegeld van alleen de ‘gewone’ studenten met duizend gulden naar 3250 gulden. Daarmee vulde hij het laatste gat van tweehonderd miljoen gulden in zijn bezuinigingsplannen. Onder druk van studenten en de Tweede Kamer moest de minister echter terug naar vijfhonderd gulden.
Daardoor ontstond een nieuw gat, dat Ritzen nu met drie nieuwe maatregelen opvult. Ten eerste gaat nu ook voor deeltijdstudenten, auditoren en extraneï het collegegeld stapsgewijs met vijfhonderd gulden omhoog. In het studiejaar 1996 komt er 150 gulden bij, en in de twee jaren erna steeds 175 gulden.
Voor de deeltijders is de maatregel een forse tegenvaller. Hun collegegeld zou juist dalen van 1625 naar 750 gulden. Ritzen wilde zo meer mensen stimuleren om in de avonduren te studeren. In plaats daarvan moeten deeltijders in 1996 1250 gulden gaan betalen.
Rek
Verrassend genoeg heeft de voorzitter van de Amsterdamse Vereniging van Deeltijdstudenten (VDS), Ingrid Mulder, geen moeite met de maatregel. Volgens haar is het beter om studenten op te laten draaien voor de bezuinigingen, dan de universiteiten en hogescholen. ,,Ik werk tien jaar in het hoger onderwijs. De rek is er echt uit. De mensen kunnen niet nog meer aanslagen verwerken. Dat zou beslist ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs, en daar hebben de studenten direct last van. Vijfhonderd gulden per jaar is voor de meeste deeltijders ook niet zo veel geld.” Mulder vermoedt dat de meeste van haar collega-studenten er net zo over denken.
Ritzen vindt het hogere collegegeld voor deeltijders verdedigbaar, zei hij vorige week tijdens een toelichting: ,,Op een gegeven moment moet je je knopen tellen. Gezien de weerstand tegen een verhoging met duizend gulden moesten we deze weg wel inslaan.”
De tweede maatregel waarmee Ritzen het nieuwe gat vult, betreft een efficiencykorting van 16 miljoen gulden op de universiteiten. Zij hadden zelf aangeboden om 20 miljoen bij te dragen. Opvallend genoeg zijn de hogescholen gespaard gebleven. Tenslotte heeft de minister in zijn begroting nog een reservepotje ‘centraal beheerde middelen’ gevonden. Daarin zit 34 miljoen gulden. ,,Daarmee zijn de reserves wel echt op”, aldus Ritzen.
Wat gebeurt er met het collegegeld?
* Gewone studenten betalen dit studiejaar 2150 gulden en in ’95-’96 2250 gulden. In september 1996 stijgt dat met 150 gulden, en in 1997 en 1998 met 175 gulden. Dan bedraagt hun collegegeld 2750 gulden. De verhoging wordt volledig gecompenseerd in de aanvullende beurs, als de ouders van de student een belastbaar inkomen hebben van minder dan 64.500 gulden. Boven een ouderlijk inkomen van 66.250 gulden wordt helemaal niet gecompenseerd.
En wat met de beurzen?
Naast de verhoging van het collegegeld in 1996, staat ‘gewone’ studenten nog een handvol ingrepen in de studiefinanciering te wachten.
* De basisbeurs: is voor studenten op kamers (uitwonenden) op 1 januari met 90 gulden gedaald naar 470 gulden. Per 1 september 1995 gaat er nog eens 45 gulden vanaf. Thuiswonende studenten krijgen dan nog slechts 125 gulden. Sinds 1 januari mogen alle studenten bij de overheid lenen om hun inkomen aan te vullen. Een student mag nu jaarlijks ongestraft 15.000 gulden bijverdienen. Verdient hij meer, dan wordt er gekort op zijn studiefinanciering.
* Prestatiebeurs: als minister Ritzen op tijd is met zijn wetsvoorstel, krijgt een student die met ingang van het studiejaar ’95-’96 gaat studeren nog maar een basisbeurs voor de officiële duur van de studie. Dat is voor TU-studies vijf jaar. Per jaar moet hij een minimum aantal studiepunten halen. Onduidelijk is nog hoeveel. Haalt hij minder punten, dan moet hij de beurs terugbetalen.
* Tempobeurs: voor studenten die nu studeren blijft de tempobeurs gelden. Zij moeten jaarlijks minimaal de helft van de studiepunten halen om terugbetaling van hun beurs te voorkomen. (HOP/P.E.)
Met een laatste truc heeft minister Ritzen de bezuinigingen op het hoger onderwijs voor elkaar gekregen. Het collegegeld gaat op termijn met vijfhonderd gulden omhoog in plaats van duizend. Maar de universiteiten hoeven slechts 16 miljoen gulden meer in te leveren dan was voorzien en de hogescholen zelfs geen cent. De slachtoffers zijn de 75.000 deeltijdstudenten, auditoren en extraneï. Ook hun collegegeld gaat nu met vijfhonderd gulden omhoog.
Van de vijfhonderd miljoen gulden die het paarse kabinet op de universiteiten en hogescholen wilde bezuinigen, is nu 150 miljoen afgewenteld op de studenten. De studenten moesten volgens het regeerakkoord al een miljard gulden inleveren.
De studenten zijn zeer te spreken over een lange lijst voornemens om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Deze laatste plannen waren cruciaal voor de Tweede Kamer om in te stemmen met de verhoging van het collegegeld. Ook wil Ritzen proberen om elke lichting studenten bij de start van hun studie zekerheid te bieden over de hoogte van hun studiefinanciering en collegegeld. Wijs geworden door eerdere ervaringen gaf hij echter geen garanties.
In de oorspronkelijke plannen van het kabinet steeg het collegegeld van alleen de ‘gewone’ studenten met duizend gulden naar 3250 gulden. Daarmee vulde hij het laatste gat van tweehonderd miljoen gulden in zijn bezuinigingsplannen. Onder druk van studenten en de Tweede Kamer moest de minister echter terug naar vijfhonderd gulden.
Daardoor ontstond een nieuw gat, dat Ritzen nu met drie nieuwe maatregelen opvult. Ten eerste gaat nu ook voor deeltijdstudenten, auditoren en extraneï het collegegeld stapsgewijs met vijfhonderd gulden omhoog. In het studiejaar 1996 komt er 150 gulden bij, en in de twee jaren erna steeds 175 gulden.
Voor de deeltijders is de maatregel een forse tegenvaller. Hun collegegeld zou juist dalen van 1625 naar 750 gulden. Ritzen wilde zo meer mensen stimuleren om in de avonduren te studeren. In plaats daarvan moeten deeltijders in 1996 1250 gulden gaan betalen.
Rek
Verrassend genoeg heeft de voorzitter van de Amsterdamse Vereniging van Deeltijdstudenten (VDS), Ingrid Mulder, geen moeite met de maatregel. Volgens haar is het beter om studenten op te laten draaien voor de bezuinigingen, dan de universiteiten en hogescholen. ,,Ik werk tien jaar in het hoger onderwijs. De rek is er echt uit. De mensen kunnen niet nog meer aanslagen verwerken. Dat zou beslist ten koste gaan van de kwaliteit van het onderwijs, en daar hebben de studenten direct last van. Vijfhonderd gulden per jaar is voor de meeste deeltijders ook niet zo veel geld.” Mulder vermoedt dat de meeste van haar collega-studenten er net zo over denken.
Ritzen vindt het hogere collegegeld voor deeltijders verdedigbaar, zei hij vorige week tijdens een toelichting: ,,Op een gegeven moment moet je je knopen tellen. Gezien de weerstand tegen een verhoging met duizend gulden moesten we deze weg wel inslaan.”
De tweede maatregel waarmee Ritzen het nieuwe gat vult, betreft een efficiencykorting van 16 miljoen gulden op de universiteiten. Zij hadden zelf aangeboden om 20 miljoen bij te dragen. Opvallend genoeg zijn de hogescholen gespaard gebleven. Tenslotte heeft de minister in zijn begroting nog een reservepotje ‘centraal beheerde middelen’ gevonden. Daarin zit 34 miljoen gulden. ,,Daarmee zijn de reserves wel echt op”, aldus Ritzen.
Wat gebeurt er met het collegegeld?
* Gewone studenten betalen dit studiejaar 2150 gulden en in ’95-’96 2250 gulden. In september 1996 stijgt dat met 150 gulden, en in 1997 en 1998 met 175 gulden. Dan bedraagt hun collegegeld 2750 gulden. De verhoging wordt volledig gecompenseerd in de aanvullende beurs, als de ouders van de student een belastbaar inkomen hebben van minder dan 64.500 gulden. Boven een ouderlijk inkomen van 66.250 gulden wordt helemaal niet gecompenseerd.
En wat met de beurzen?
Naast de verhoging van het collegegeld in 1996, staat ‘gewone’ studenten nog een handvol ingrepen in de studiefinanciering te wachten.
* De basisbeurs: is voor studenten op kamers (uitwonenden) op 1 januari met 90 gulden gedaald naar 470 gulden. Per 1 september 1995 gaat er nog eens 45 gulden vanaf. Thuiswonende studenten krijgen dan nog slechts 125 gulden. Sinds 1 januari mogen alle studenten bij de overheid lenen om hun inkomen aan te vullen. Een student mag nu jaarlijks ongestraft 15.000 gulden bijverdienen. Verdient hij meer, dan wordt er gekort op zijn studiefinanciering.
* Prestatiebeurs: als minister Ritzen op tijd is met zijn wetsvoorstel, krijgt een student die met ingang van het studiejaar ’95-’96 gaat studeren nog maar een basisbeurs voor de officiële duur van de studie. Dat is voor TU-studies vijf jaar. Per jaar moet hij een minimum aantal studiepunten halen. Onduidelijk is nog hoeveel. Haalt hij minder punten, dan moet hij de beurs terugbetalen.
* Tempobeurs: voor studenten die nu studeren blijft de tempobeurs gelden. Zij moeten jaarlijks minimaal de helft van de studiepunten halen om terugbetaling van hun beurs te voorkomen. (HOP/P.E.)
Comments are closed.