Onderwijs

Uitzonderlijke prestaties verdienen uitzonderlijke beloning

De TU heeft zeventien universitair hoofddocenten bevorderd tot Antoni van Leeuwenhoekhoogleraren. Zij allen hebben dit speciale professoraat te danken aan hun uitzonderlijke prestaties.

De toekenning van dit speciale hoogleraarschap wordt op prijs gesteld. Tijdens de borrel op 6 april raakte dr. N. de Voogd, voorzitter van het college van bestuur, hiervan overtuigd. ,,Op deze bijeenkomst waren veertien van de zeventien benoemde hoogleraren aanwezig. De andere drie zaten vanwege werkzaamheden in het buitenland. Uit de gesprekken die ik voerde kwam duidelijk naar voren dat ze het hoogleraarschap beschouwen als erkenning van hun werkzaamheden.”

Bij zeker de helft van de nieuwe hoogleraren kwam deze erkenning ‘net op tijd’. Zij hadden al verzoeken gehad van andere universiteiten om daar hoogleraar te worden. De Voogd: ,,Dankzij deze benoeming hebben wij hen voor de TU kunnen behouden.”
Erkenning

Achtergrond van deze hoogleraarbenoemingen is een nieuwe koers in het beleid voor het wetenschappelijk personeel. ,,Wij hebben ons de vraag gesteld of de TU een aantrekkelijke werkgever is?”, zegt De Voogd. ,,Zetten wij tegenover goede prestaties ook de juiste beloning? Wij kwamen tot de conclusie dat daaraan iets verbeterd zou kunnen worden. Het Van Leeuwenhoekhoogleraarschap is het eerste concrete resultaat van de nieuwe koers. Het is een bijzondere beloning voor universitaire hoofddocenten die zich op diverse gebieden hebben onderscheiden.”

Een Antoni van Leeuwenhoekhoogleraarschap is een persoonlijk hoogleraarschap. In tegenstelling tot het reguliere hoogleraarschap is er geen leerstoel aan verbonden.

Gebruikelijk is dat universitaire hoofddocenten pas professor kunnen worden als er een leerstoel vrijkomt. Het cvb vindt dat sommige mensen daardoor te laat een beloning krijgen voor hun goede wetenschappelijke prestaties. Het gevaar bestaat dat deze medewerkers vertrekken als elders eerder een leerstoel vrijkomt. De Voogd: ,,Het verdwijnen van deze medewerkers zou voor de TU een verlies zijn. Dit speciale hoogleraarschap is een blijk van erkenning. Hiermee willen wij het verborgen talent van de TU zichtbaar maken en tegelijkertijd behouden voor Delft.”

Het onderscheid met een reguliere hoogleraar is dat persoonlijke hoogleraren geen extra geld van de TU krijgen om docenten of wetenschappelijke medewerkers aan te stellen. ,,Maar zij hebben laten zien dat zij fondsen kunnen werven buiten de TU en wij verwachten dat zij dat gaan voortzetten. Ook hebben zij het recht promovendi te coachen en als promotor op te treden.”
Verborgen talent

De selectie voor dit persoonlijke hoogleraarschap is streng geweest. Naast excellente prestaties op wetenschappelijk gebied, moesten de kandidaten beschikken over bovengemiddelde kwaliteiten op het terrein van onderwijs en management. ,,Deze eisen zijn zo hoog omdat het Antoni van Leeuwenhoekhoogleraarschap een uitzonderlijke onderscheiding moet zijn. Dat kun je alleen duidelijk maken als je heel strenge criteria hanteert en wanneer uitsluitend diegenen met uitzonderlijke verdiensten en kwaliteiten hiervoor in aanmerking komen.”

De decaan fungeerde als eerste filter. In zijn faculteit selecteerde hij de medewerkers waarvan hij vond dat zij aan de eisen van het Van Leeuwenhoekhoogleraarschap zouden kunnen voldoen. Vervolgens zijn de kandidaten beoordeeld door buitenlandse gezaghebbende wetenschappers op hun vakgebied.

Daarna ging de voordracht met de referenties naar de raad van hoogleraren. Naast de kwaliteit van de publicaties hebben zij bekeken of deze ook een belangrijke impact hadden op hun vakterrein.

Degenen die door deze screening kwamen, werden voorgedragen aan het cvb. ,,Die voordrachten hebben wij overgenomen”, vertelt De Voogd. ,,Eerlijk gezegd was ik aangenaam verrast dat er zeventien kandidaten uitkwamen. Wij hadden op een kleiner aantal gerekend. Op zich is het natuurlijk wel bemoedigend om te constateren dat er op de TU zoveel verborgen talent zit.”
Onevenredig

Wie de lijst van hoogleraren langs loopt, ziet dat de faculteiten niet evenredig vertegenwoordigd zijn. Technische Natuurwetenschappen is de absolute topscorer met zeven Van Leeuwenhoekhoogleraren, terwijl Industrieel Ontwerpen er geen een heeft. De Voogd: ,,Dat illustreert precies het beleid dat het college van bestuur nastreeft. Leveren bepaalde faculteiten meer en betere prestaties, dan krijgen zij daar van ons meer erkenning voor. Het belonen van kwaliteit staat voorop. Het is niet langer zo dat iedereen, ongeacht de prestaties, precies evenveel krijgt. Deze trend zullen wij de komende jaren voortzetten, omdat je alleen op deze manier een topuniversiteit creëert.”

Prof.ir. B.A.C. Ambrosius (50) heeft in 1975 aan de TU Delft de opleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek afgerond. Sindsdien is hij werkzaam bij de gelijknamige faculteit. Hij vervult onder meer de functie van directeur van het Delft Institute of Earth Oriented Space Research (Deos). Zijn vakgebied is astrodynamica en satellietsystemen.

Prof.ir. A. Beukers (52) haalde in 1978 zijn ingenieursdiploma luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft. Werkervaring deed hij op bij TNO, de KU Leuven in België en bij Fokker Aircraft in Amsterdam. Sinds 1987 is hij werkzaam bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek op het gebied van de productietechnologie. Beukers ontving in 1997 de Theo Limpergprijs voor industrieel ontwerpen met composietmaterialen.

Prof.dr. C. Dekker (40) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft zowel zijn studie natuurkunde als zijn promotieonderzoek (1988) verricht aan de Universiteit Utrecht. Na zijn promotie was hij achtereenvolgens werkzaam bij de Universiteit Utrecht en IBM Research in de Verenigde Staten. Sinds 1993 is hij in dienst van de TU Delft. Zijn vakgebied is de moleculaire kwantumelektronica.

Prof.dr. P.J. French (38) van de faculteit Informatietechnologie en Systemen studeerde en promoveerde aan de Southampton University in het Verenigd Koninkrijk. Daarna werkte hij bij Nissan Motor Company in Japan. In 1991 werkte hij als postdoc aan de TU Delft. Sinds 1994 maakt hij deel uit van de wetenschappelijke staf. Zijn vakgebied is elektronische instrumentatie.

Prof.dr. A.D. Graafland (52) van de faculteit Bouwkunde is in 1975 als socioloog cum laude afgestudeerd aan de Vrije Universiteit. In 1986 heeft hij met succes zijn promotieonderzoek aan de TU Delft verdedigd. Graaflands vakgebied is de architectuurtheorie.

Prof.dr. F.C.T. van der Helm (39) van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie heeft aan de Vrije Universiteit bewegingswetenschappen gestudeerd. Na zijn studie is hij in 1991 gepromoveerd aan de TU Delft op een proefschrift met de titel: The shoulder mechanism: a dynamic approach. Van der Helm ontvangt het persoonlijk hoogleraarschap voor zijn kennis op het vakgebied van mens-machinesystemen.

Prof.dr. F. Kapteijn (46) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft chemische technologie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en daar vervolgens zijn proefschrift voltooid en zijn postdoconderzoek uitgevoerd. Na zijn postdocschap (1986) was hij werkzaam bij de École Nationale Supérieure d%Industrie Chimique in Frankrijk, de Universiteit van Amsterdam, en de ETH Zürich. Vanaf 1992 is hij aangesteld bij het Watermaninstituut van de TU Delft, waar hij zich richt op heterogene katalyse.

Prof.dr.ir. A. van Keulen (36) van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie trad na zijn studie werktuigbouwkunde en zijn promotieonderzoek (cum laude) aan de TU Delft toe tot de wetenschappelijke staf van de voormalige faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek. Zijn vakgebied is de technische mechanica. Daarnaast is hij nauw betrokken bij het onderzoek van Dioc 9: Development of an Improved endoProsthesis for the upperExtermites (Dipex).

Prof.dr.ir. L.P. Kouwenhoven (35) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen is na zijn studie technische natuurkunde aan de TU Delft in 1992 cum laude gepromoveerd bij prof.dr.ir. J.E. Mooij. Na zijn promotieonderzoek heeft hij als postdoc gewerkt bij de Universiteit van Californië te Berkeley. Sinds 1994 is hij terug bij de TU Delft als senioronderzoeker bij Dimes. Zijn vakgebied is de nanofysica.

Prof.dr.ir. R.L. Lagendijk (37) van de faculteitInformatietechnologie en Systemen heeft zowel zijn studie elektrotechniek als zijn promotieonderzoek cum laude aan de TU Delft afgerond. Hij is een internationaal expert op het gebied van beeld- en videorestauratie en multimedia-communicatie. Werkervaring deed hij op bij de dienst Getijdewateren van TNO-TPD en bij Eastman Kodak Research. Sinds 1985 is hij verbonden aan de TU.

Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht (39) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen studeerde milieutechnologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, waar hij in 1988 ook zijn proefschrift met succes verdedigde. Sindsdien is hij in dienst van de TU Delft. Zijn werk richt zich op de milieubiotechnologie.

Prof.dr.ir. J.G.M. van Mier (44) van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft wiskunde gestudeerd in Utrecht en bouwkunde in Eindhoven. In 1984 is hij gepromoveerd aan de TU Eindhoven. Aan de University of Colorado deed hij een postdoconderzoek. Na terugkeer in Nederland heeft Van Mier gewerkt voor TNO Bouw. Sinds 1987 is hij in dienst van de TU Delft. Van Mier is een autoriteit op het gebied van de micromechanica van materialen.

Prof.dr. J.T. Pronk (35) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen is in 1986 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden als bioloog. In 1991 is hij gepromoveerd aan de TU Delft. Na zij promotieonderzoek werd hij als universitair docent aangesteld bij de TU Delft. Tevens is hij adviseur bij Bird Engineering en Gist-Brocades, en gastmedewerker bij de Rijksuniversiteit Leiden.

Prof.dr.ir. M.K. Smit (48) van de faculteit Informatietechnologie en Systemen is na zijn studie elektrotechniek aan de TU Delft in 1991 cum laude gepromoveerd. Smit is sinds 1976 werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan de TU Delft. Vanaf 1991 voert hij onderzoek uit naar optische chips.

Prof.dr.ir. L.J. van Vliet (34) heeft technische natuurkunde gestudeerd aan de TU Delft. Na zijn studie heeft hij gewerkt bij de University of California in San Francisco en bij Amoco Technology Corportation in de Verenigde Staten. In 1993 is hij cum laude gepromoveerd aan de TU Delft, waarna hij hier in dienst trad (faculteit Technische Natuurwetenschappen). Zijn vakgebied is de meerdimensionale data-analyse.

Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar (43) studeerde technische natuurkunde aan de TU Delft en ronde in 1986 zijn promotieonderzoek cum laude af. Sindsdien is hij werkzaam binnen de sectie akoestische en seismische technieken van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Het vakgebied van Wapenaar is seismiek en akoestiek.

Prof.dr. H.W. Zandbergen (49) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft scheikunde gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. Na zijn promotieonderzoek in Leiden heeft hij elektronenmicroscopisch onderzoek verricht bij deUniversiteit Antwerpen, het Lawrence Berkeley Laboratory in Berkeley in de Verenigde Staten en de Universiteit Leiden. Sinds 1989 heeft Zandbergen de leiding over het nationale centrum voor Hoge Resolutie Elektronen Microscopie van de TU Delft.

De toekenning van dit speciale hoogleraarschap wordt op prijs gesteld. Tijdens de borrel op 6 april raakte dr. N. de Voogd, voorzitter van het college van bestuur, hiervan overtuigd. ,,Op deze bijeenkomst waren veertien van de zeventien benoemde hoogleraren aanwezig. De andere drie zaten vanwege werkzaamheden in het buitenland. Uit de gesprekken die ik voerde kwam duidelijk naar voren dat ze het hoogleraarschap beschouwen als erkenning van hun werkzaamheden.”

Bij zeker de helft van de nieuwe hoogleraren kwam deze erkenning ‘net op tijd’. Zij hadden al verzoeken gehad van andere universiteiten om daar hoogleraar te worden. De Voogd: ,,Dankzij deze benoeming hebben wij hen voor de TU kunnen behouden.”
Erkenning

Achtergrond van deze hoogleraarbenoemingen is een nieuwe koers in het beleid voor het wetenschappelijk personeel. ,,Wij hebben ons de vraag gesteld of de TU een aantrekkelijke werkgever is?”, zegt De Voogd. ,,Zetten wij tegenover goede prestaties ook de juiste beloning? Wij kwamen tot de conclusie dat daaraan iets verbeterd zou kunnen worden. Het Van Leeuwenhoekhoogleraarschap is het eerste concrete resultaat van de nieuwe koers. Het is een bijzondere beloning voor universitaire hoofddocenten die zich op diverse gebieden hebben onderscheiden.”

Een Antoni van Leeuwenhoekhoogleraarschap is een persoonlijk hoogleraarschap. In tegenstelling tot het reguliere hoogleraarschap is er geen leerstoel aan verbonden.

Gebruikelijk is dat universitaire hoofddocenten pas professor kunnen worden als er een leerstoel vrijkomt. Het cvb vindt dat sommige mensen daardoor te laat een beloning krijgen voor hun goede wetenschappelijke prestaties. Het gevaar bestaat dat deze medewerkers vertrekken als elders eerder een leerstoel vrijkomt. De Voogd: ,,Het verdwijnen van deze medewerkers zou voor de TU een verlies zijn. Dit speciale hoogleraarschap is een blijk van erkenning. Hiermee willen wij het verborgen talent van de TU zichtbaar maken en tegelijkertijd behouden voor Delft.”

Het onderscheid met een reguliere hoogleraar is dat persoonlijke hoogleraren geen extra geld van de TU krijgen om docenten of wetenschappelijke medewerkers aan te stellen. ,,Maar zij hebben laten zien dat zij fondsen kunnen werven buiten de TU en wij verwachten dat zij dat gaan voortzetten. Ook hebben zij het recht promovendi te coachen en als promotor op te treden.”
Verborgen talent

De selectie voor dit persoonlijke hoogleraarschap is streng geweest. Naast excellente prestaties op wetenschappelijk gebied, moesten de kandidaten beschikken over bovengemiddelde kwaliteiten op het terrein van onderwijs en management. ,,Deze eisen zijn zo hoog omdat het Antoni van Leeuwenhoekhoogleraarschap een uitzonderlijke onderscheiding moet zijn. Dat kun je alleen duidelijk maken als je heel strenge criteria hanteert en wanneer uitsluitend diegenen met uitzonderlijke verdiensten en kwaliteiten hiervoor in aanmerking komen.”

De decaan fungeerde als eerste filter. In zijn faculteit selecteerde hij de medewerkers waarvan hij vond dat zij aan de eisen van het Van Leeuwenhoekhoogleraarschap zouden kunnen voldoen. Vervolgens zijn de kandidaten beoordeeld door buitenlandse gezaghebbende wetenschappers op hun vakgebied.

Daarna ging de voordracht met de referenties naar de raad van hoogleraren. Naast de kwaliteit van de publicaties hebben zij bekeken of deze ook een belangrijke impact hadden op hun vakterrein.

Degenen die door deze screening kwamen, werden voorgedragen aan het cvb. ,,Die voordrachten hebben wij overgenomen”, vertelt De Voogd. ,,Eerlijk gezegd was ik aangenaam verrast dat er zeventien kandidaten uitkwamen. Wij hadden op een kleiner aantal gerekend. Op zich is het natuurlijk wel bemoedigend om te constateren dat er op de TU zoveel verborgen talent zit.”
Onevenredig

Wie de lijst van hoogleraren langs loopt, ziet dat de faculteiten niet evenredig vertegenwoordigd zijn. Technische Natuurwetenschappen is de absolute topscorer met zeven Van Leeuwenhoekhoogleraren, terwijl Industrieel Ontwerpen er geen een heeft. De Voogd: ,,Dat illustreert precies het beleid dat het college van bestuur nastreeft. Leveren bepaalde faculteiten meer en betere prestaties, dan krijgen zij daar van ons meer erkenning voor. Het belonen van kwaliteit staat voorop. Het is niet langer zo dat iedereen, ongeacht de prestaties, precies evenveel krijgt. Deze trend zullen wij de komende jaren voortzetten, omdat je alleen op deze manier een topuniversiteit creëert.”

Prof.ir. B.A.C. Ambrosius (50) heeft in 1975 aan de TU Delft de opleiding luchtvaart- en ruimtevaarttechniek afgerond. Sindsdien is hij werkzaam bij de gelijknamige faculteit. Hij vervult onder meer de functie van directeur van het Delft Institute of Earth Oriented Space Research (Deos). Zijn vakgebied is astrodynamica en satellietsystemen.

Prof.ir. A. Beukers (52) haalde in 1978 zijn ingenieursdiploma luchtvaart- en ruimtevaarttechniek in Delft. Werkervaring deed hij op bij TNO, de KU Leuven in België en bij Fokker Aircraft in Amsterdam. Sinds 1987 is hij werkzaam bij de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek op het gebied van de productietechnologie. Beukers ontving in 1997 de Theo Limpergprijs voor industrieel ontwerpen met composietmaterialen.

Prof.dr. C. Dekker (40) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft zowel zijn studie natuurkunde als zijn promotieonderzoek (1988) verricht aan de Universiteit Utrecht. Na zijn promotie was hij achtereenvolgens werkzaam bij de Universiteit Utrecht en IBM Research in de Verenigde Staten. Sinds 1993 is hij in dienst van de TU Delft. Zijn vakgebied is de moleculaire kwantumelektronica.

Prof.dr. P.J. French (38) van de faculteit Informatietechnologie en Systemen studeerde en promoveerde aan de Southampton University in het Verenigd Koninkrijk. Daarna werkte hij bij Nissan Motor Company in Japan. In 1991 werkte hij als postdoc aan de TU Delft. Sinds 1994 maakt hij deel uit van de wetenschappelijke staf. Zijn vakgebied is elektronische instrumentatie.

Prof.dr. A.D. Graafland (52) van de faculteit Bouwkunde is in 1975 als socioloog cum laude afgestudeerd aan de Vrije Universiteit. In 1986 heeft hij met succes zijn promotieonderzoek aan de TU Delft verdedigd. Graaflands vakgebied is de architectuurtheorie.

Prof.dr. F.C.T. van der Helm (39) van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie heeft aan de Vrije Universiteit bewegingswetenschappen gestudeerd. Na zijn studie is hij in 1991 gepromoveerd aan de TU Delft op een proefschrift met de titel: The shoulder mechanism: a dynamic approach. Van der Helm ontvangt het persoonlijk hoogleraarschap voor zijn kennis op het vakgebied van mens-machinesystemen.

Prof.dr. F. Kapteijn (46) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft chemische technologie gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam en daar vervolgens zijn proefschrift voltooid en zijn postdoconderzoek uitgevoerd. Na zijn postdocschap (1986) was hij werkzaam bij de École Nationale Supérieure d%Industrie Chimique in Frankrijk, de Universiteit van Amsterdam, en de ETH Zürich. Vanaf 1992 is hij aangesteld bij het Watermaninstituut van de TU Delft, waar hij zich richt op heterogene katalyse.

Prof.dr.ir. A. van Keulen (36) van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie trad na zijn studie werktuigbouwkunde en zijn promotieonderzoek (cum laude) aan de TU Delft toe tot de wetenschappelijke staf van de voormalige faculteit Werktuigbouwkunde en Maritieme Techniek. Zijn vakgebied is de technische mechanica. Daarnaast is hij nauw betrokken bij het onderzoek van Dioc 9: Development of an Improved endoProsthesis for the upperExtermites (Dipex).

Prof.dr.ir. L.P. Kouwenhoven (35) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen is na zijn studie technische natuurkunde aan de TU Delft in 1992 cum laude gepromoveerd bij prof.dr.ir. J.E. Mooij. Na zijn promotieonderzoek heeft hij als postdoc gewerkt bij de Universiteit van Californië te Berkeley. Sinds 1994 is hij terug bij de TU Delft als senioronderzoeker bij Dimes. Zijn vakgebied is de nanofysica.

Prof.dr.ir. R.L. Lagendijk (37) van de faculteitInformatietechnologie en Systemen heeft zowel zijn studie elektrotechniek als zijn promotieonderzoek cum laude aan de TU Delft afgerond. Hij is een internationaal expert op het gebied van beeld- en videorestauratie en multimedia-communicatie. Werkervaring deed hij op bij de dienst Getijdewateren van TNO-TPD en bij Eastman Kodak Research. Sinds 1985 is hij verbonden aan de TU.

Prof.dr.ir. M.C.M. van Loosdrecht (39) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen studeerde milieutechnologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, waar hij in 1988 ook zijn proefschrift met succes verdedigde. Sindsdien is hij in dienst van de TU Delft. Zijn werk richt zich op de milieubiotechnologie.

Prof.dr.ir. J.G.M. van Mier (44) van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft wiskunde gestudeerd in Utrecht en bouwkunde in Eindhoven. In 1984 is hij gepromoveerd aan de TU Eindhoven. Aan de University of Colorado deed hij een postdoconderzoek. Na terugkeer in Nederland heeft Van Mier gewerkt voor TNO Bouw. Sinds 1987 is hij in dienst van de TU Delft. Van Mier is een autoriteit op het gebied van de micromechanica van materialen.

Prof.dr. J.T. Pronk (35) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen is in 1986 cum laude afgestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden als bioloog. In 1991 is hij gepromoveerd aan de TU Delft. Na zij promotieonderzoek werd hij als universitair docent aangesteld bij de TU Delft. Tevens is hij adviseur bij Bird Engineering en Gist-Brocades, en gastmedewerker bij de Rijksuniversiteit Leiden.

Prof.dr.ir. M.K. Smit (48) van de faculteit Informatietechnologie en Systemen is na zijn studie elektrotechniek aan de TU Delft in 1991 cum laude gepromoveerd. Smit is sinds 1976 werkzaam als wetenschappelijk medewerker aan de TU Delft. Vanaf 1991 voert hij onderzoek uit naar optische chips.

Prof.dr.ir. L.J. van Vliet (34) heeft technische natuurkunde gestudeerd aan de TU Delft. Na zijn studie heeft hij gewerkt bij de University of California in San Francisco en bij Amoco Technology Corportation in de Verenigde Staten. In 1993 is hij cum laude gepromoveerd aan de TU Delft, waarna hij hier in dienst trad (faculteit Technische Natuurwetenschappen). Zijn vakgebied is de meerdimensionale data-analyse.

Prof.dr.ir. C.P.A. Wapenaar (43) studeerde technische natuurkunde aan de TU Delft en ronde in 1986 zijn promotieonderzoek cum laude af. Sindsdien is hij werkzaam binnen de sectie akoestische en seismische technieken van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Het vakgebied van Wapenaar is seismiek en akoestiek.

Prof.dr. H.W. Zandbergen (49) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft scheikunde gestudeerd aan de Rijksuniversiteit Leiden. Na zijn promotieonderzoek in Leiden heeft hij elektronenmicroscopisch onderzoek verricht bij deUniversiteit Antwerpen, het Lawrence Berkeley Laboratory in Berkeley in de Verenigde Staten en de Universiteit Leiden. Sinds 1989 heeft Zandbergen de leiding over het nationale centrum voor Hoge Resolutie Elektronen Microscopie van de TU Delft.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.