Misschien heb je hem al zien staan bij de Balpolflats: de Compostfabriek. Studenten Timo en Mickey bouwden hem eigenhandig van gerecycled hout en kilo’s aarde.
Masterstudent Timo Rodermond doet een paar stappen naar voren en stapt het grasveld op van de flats aan de Balthasar van der Polweg. “Kijk, dit is hem”, zegt hij. Hij wijst op een houten bouwwerk in de vorm van een ouderwetse fabriek. Het geheel komt tot boven zijn middel. Rodermond zet zijn handen op de bovenkant van het bouwwerk en schuift het ‘fabrieksdak’ open. Binnenin ligt een bergje groenteschillen, fruit en stro. Klaar om verteerd te worden door de honderden wormen die het bouwwerk inmiddels hun thuis noemen.
De Compost Fabriek, zoals Rodermond en medebedenker Mickey Linskens hun zelfgebouwde compostbak hebben gedoopt, is nu zo’n twee maanden in gebruik. Een handjevol studenten mag er zijn of haar groente- en tuinafval in deponeren, waarna wormen het afval als ijverige arbeiders omzetten in potgrond. Het aantal gebruikers vormt nog een select clubje. Linskens: “We houden het aantal studenten dat de compostfabriek gebruikt bewust klein om erachter te komen hoe snel de wormen het afval verteren en wat het optimale gebruik is. Als we dat eenmaal weten kunnen meer studenten zich inschrijven.”
Rodermond, die maritieme techniek doet, kwam op het idee voor de compostbak toen hij anderhalf jaar geleden langs een wormenhotel op de Schoemakerplantage liep. Hij had – net als veel andere mensen – meer tijd dan normaal vanwege de coronacrisis. “Ik ging googelen en keek allerlei YouTube-filmpjes over de functie van wormen en wat je er allemaal mee kan.” Hoe mooi zou het zijn om zelf iets nuttigs met die wormen te doen? Rodermond belde Linskens en na een paar avonden biertjes drinken, mijmeren en bierviltjes volkladden was het ontwerp klaar. “We wilden iets dat er nice uitzag”, zegt Linskens, die bezig is met zijn master industrieel ontwerpen. “De vorm van een fabriek – zo’n vervuilende, ronkende, rook uitstotende fabriek zoals je die aantrof in het Manchester van de jaren ’70 – is een knipoog naar het duurzame karakter van dit project.” Nadat ze ongeveer vijftig handtekeningen hadden verzameld, kregen ze medewerking van de gemeente Delft en van Duwo. De studentenhuisvester bezit de grond waar de Compostfabriek op staat en gaf het in bruikleen.
Hun fabriek vol noeste arbeiders is volledig van gerecycled materiaal gemaakt, op sloten om de bak af te sluiten en vijverfolie na. Zo is de buitenkant van de fabriek gemaakt van pallethout dat ze kochten met geld van het Delftse gemeentefonds. En voor de fabriekspijp gebruikten ze een oude kabelhaspel, die ze bevestigden met behulp van oude fietsvelgen. De kilo’s aarde die er aan de binnenkant van het bouwwerk voor zorgen dat de wormen zich thuis voelen, komen van onder de fabrieksvloer vandaan. “We moesten namelijk een stukje grond uitgraven om de Compostfabriek op een goede manier neer te zetten.”
Stichting Stunt
De studenten bouwden de Compostfabriek in drie dagen – met veel hulp van de medewerkers van Stichting Stunt, een sociale werkplaats in Delft. “Op de derde dag hebben we alle fabrieksonderdelen met een busje vanuit de werkplaats van Stichting Stunt naar het grasveld langs de Balthasar van der Polweg gebracht.” Het installeren van de fabriek had behoorlijk wat voeten in de aarde. “Het duurde veel langer dan we dachten”, vertelt Rodermond. “Het werd steeds donkerder dus we hebben last minute ergens een aggregaat vandaan getoverd om licht te hebben.” Vervolgens liepen ze tegen een nieuw probleem aan: de campusbewaking. Wat waren die studenten aan het uitvreten om middernacht op een grasveldje naast de campus? “Dit stukje grond is precies van Duwo”, wijst Rodermond. “Een paar meter verderop is TU-grondgebied dus het is logisch dat bewakers poolshoogte kwamen nemen. We hebben toen uitgelegd dat we toestemming van Duwo hadden, maar de bewakers moesten alsnog allerlei veiligheidsprocedures met ons doorlopen.”
Een van de ingewikkeldste puzzelstukjes was zorgen voor een optimaal binnenklimaat voor de wormen. Linskens: “Als we noeste arbeiders willen, moeten ze zich er thuis voelen. In het begin vonden we dat heel ingewikkeld, maar zodra we door hadden dat je eigenlijk een ondergronds klimaat aan het nabootsen bent, snapten we precies wat we moesten doen. We hebben de muren aan de binnenkant bekleed met aarde en gezorgd voor een optimale temperatuur en vochtbalans.”
Als het aan de twee ligt, krijgt de Compostfabriek de komende jaren broertjes en zusjes in heel Delft. “Groente en fruit op een duurzame manier weggooien is normaliter al behoorlijk complex. Zeker voor studenten omdat we met veel zijn, er weinig gft-bakken zijn en het afval redelijk snel gaat stinken”, verklaart Linskens. “Nu krijg je er – met potgrond – iets nuttigs voor terug.”
Voorlopig zijn de twee nog niet uitgepraat, uitgetekend en uitgedacht over dit eerste exemplaar. “We willen riet met pluimen plaatsen in de schoorsteen zodat het lijkt alsof de compostfabriek rook uitstoot”, zegt Linskens. Rodermond: “En misschien alle gebruikers hun eigen plant laten planten op het dak. Dat zou echt tof zijn.”
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
a.m.debruijn@tudelft.nl
Comments are closed.