Het is dit jaar honderdtwintig jaar geleden dat de BU 130 ‘Trui’, de botter die sinds 1965 in het bezit is van studentenvereninging De Bolk, het levenslicht aanschouwde.
Trui is de oudste nog varende botter van Nederland en ligt momenteel voor zijn jaarlijkse onderhoudsbeurt op de helling in Rotterdam.
,,Eind jaren vijftig, na het afsluiten van de Zuiderzee, was het onder studentenvereningingen min of meer mode om een botter aan te schaffen. Omdat veel vissers het vissen met zeilschepen voor gezien hielden, kostten die boten slechts een paar honderd gulden”, vertelt Walter Hoogerbeets, Bolk-lid en tevens fervent zeilliefhebber. Die combinatie vindt hij niet zo gewoon als veel Delftenaren denken. ,,Ongeveer vijftig procent van de Bolk-leden is serieus geïnteresseerd in het zeilen met onze botter”, schat collega-zeilliefhebber Jan Terpstra.
,,In die tijd wilde men nogal eens wedstrijden houden tussen botters, met niet zelden een zatte bemanning aan boord”, haalt Hoogerbeets herinneringen op aan een tijd die hem als botterfanaat niet echt doet opspringen. Hoogerbeets: ,,De botters waren over het algemeen niet in een al te beste staat en aanvaringen bij die wedstrijden waren niet zeldzaam. Ook gebeurde het wel dat een boot ergens tegen de wal aanvoer. Op die manier hebben studentenverenigingen meer dan de helft van het aantal actieve botters naar de schroothoop weten te verwijzen.”
Erfgoed
Ook het eerste schip dat De Bolk zich aanschafte, de BU 122, hield het op die manier niet langer uit dan een seizoen. ,,Toen ging bij een aantal mensen het besef doordringen dat dat eigenlijk niet kon”, aldus Hoogerbeets. ,,Toen is de BU 130 aangekocht en is in de loop van de tijd er alles door ons aan gedaan om die te behouden.” Waar dat met de voorganger een kansloze zaak was, is men er bij Trui beter in geslaagd om het schip in de vaart te houden. Hoogerbeets vertelt: ,,Stukje bij beetje zijn bijna alle delen van het schip vervangen door nieuwe stukken. Drie of vier jaar geleden is het middenschip vernieuwd, dit jaar is de aandacht gericht op een nieuwe kluiverboom en wordt er een rotte oplanger vervangen. Over een paar jaar hopen we het achterschip te kunnen vervangen.”
Het onderhoud van en het varen met een botter kost veel geld, ongeveer twintigduizend gulden per jaar. ,,We proberen in het verhuurseizoen uit de kosten te komen door onze boot te verhuren aan mensen die een weekend willen zeilen. Onder leiding van één van onze schippers kunnen de fijne kneepjes van het bottervaren dan worden geoefend”, zegt Terpstra, die daaraan toevoegt: ,,Dat lukt redelijk.”
Wat er in de toekomst met Trui zal gaan gebeuren, weten Hoogerbeets en Terpstra uiteraard ook niet. ,,In de huidigestaat van onderhoud en met de tijd die er nu nog beschikbaar is, met alle temponormen die op ons afkomen, gaat het nog wel”, mijmeren Terpstra en Hoogerbeets. ,,Zolang het financiëel geen probleem is kunnen we nog vele jaren vooruit. De overheid vindt ons schip geen monument en geeft dan ook geen cent subsidie. Monumentenzorg zou, in plaats van zich druk te maken over bij wijze van spreken de kleuren van de balken op zolder bij Jansbrug, eens wat meer aandacht moeten schenken aan een scheepstype dat een behoorlijke rol in de economie heeft gespeeld en dat een flink stuk van het culturele erfgoed uit die tijd bepaalt”, verzuchten ze.
De BU 130 in de oude haven van Rotterdam
Het is dit jaar honderdtwintig jaar geleden dat de BU 130 ‘Trui’, de botter die sinds 1965 in het bezit is van studentenvereninging De Bolk, het levenslicht aanschouwde. Trui is de oudste nog varende botter van Nederland en ligt momenteel voor zijn jaarlijkse onderhoudsbeurt op de helling in Rotterdam.
,,Eind jaren vijftig, na het afsluiten van de Zuiderzee, was het onder studentenvereningingen min of meer mode om een botter aan te schaffen. Omdat veel vissers het vissen met zeilschepen voor gezien hielden, kostten die boten slechts een paar honderd gulden”, vertelt Walter Hoogerbeets, Bolk-lid en tevens fervent zeilliefhebber. Die combinatie vindt hij niet zo gewoon als veel Delftenaren denken. ,,Ongeveer vijftig procent van de Bolk-leden is serieus geïnteresseerd in het zeilen met onze botter”, schat collega-zeilliefhebber Jan Terpstra.
,,In die tijd wilde men nogal eens wedstrijden houden tussen botters, met niet zelden een zatte bemanning aan boord”, haalt Hoogerbeets herinneringen op aan een tijd die hem als botterfanaat niet echt doet opspringen. Hoogerbeets: ,,De botters waren over het algemeen niet in een al te beste staat en aanvaringen bij die wedstrijden waren niet zeldzaam. Ook gebeurde het wel dat een boot ergens tegen de wal aanvoer. Op die manier hebben studentenverenigingen meer dan de helft van het aantal actieve botters naar de schroothoop weten te verwijzen.”
Erfgoed
Ook het eerste schip dat De Bolk zich aanschafte, de BU 122, hield het op die manier niet langer uit dan een seizoen. ,,Toen ging bij een aantal mensen het besef doordringen dat dat eigenlijk niet kon”, aldus Hoogerbeets. ,,Toen is de BU 130 aangekocht en is in de loop van de tijd er alles door ons aan gedaan om die te behouden.” Waar dat met de voorganger een kansloze zaak was, is men er bij Trui beter in geslaagd om het schip in de vaart te houden. Hoogerbeets vertelt: ,,Stukje bij beetje zijn bijna alle delen van het schip vervangen door nieuwe stukken. Drie of vier jaar geleden is het middenschip vernieuwd, dit jaar is de aandacht gericht op een nieuwe kluiverboom en wordt er een rotte oplanger vervangen. Over een paar jaar hopen we het achterschip te kunnen vervangen.”
Het onderhoud van en het varen met een botter kost veel geld, ongeveer twintigduizend gulden per jaar. ,,We proberen in het verhuurseizoen uit de kosten te komen door onze boot te verhuren aan mensen die een weekend willen zeilen. Onder leiding van één van onze schippers kunnen de fijne kneepjes van het bottervaren dan worden geoefend”, zegt Terpstra, die daaraan toevoegt: ,,Dat lukt redelijk.”
Wat er in de toekomst met Trui zal gaan gebeuren, weten Hoogerbeets en Terpstra uiteraard ook niet. ,,In de huidigestaat van onderhoud en met de tijd die er nu nog beschikbaar is, met alle temponormen die op ons afkomen, gaat het nog wel”, mijmeren Terpstra en Hoogerbeets. ,,Zolang het financiëel geen probleem is kunnen we nog vele jaren vooruit. De overheid vindt ons schip geen monument en geeft dan ook geen cent subsidie. Monumentenzorg zou, in plaats van zich druk te maken over bij wijze van spreken de kleuren van de balken op zolder bij Jansbrug, eens wat meer aandacht moeten schenken aan een scheepstype dat een behoorlijke rol in de economie heeft gespeeld en dat een flink stuk van het culturele erfgoed uit die tijd bepaalt”, verzuchten ze.
De BU 130 in de oude haven van Rotterdam
Comments are closed.