Campus

Tilia Cordata en Passiflora Caerulea

De Vereenigde Oost-Indische Compagnie werd vierhonderd jaar geleden opgericht. Landelijk wordt dat gevierd met tal van activiteiten. VOC-stad Delft doet ook een duit in het zakje, met daarin een belangrijke rol voor de Botanische Tuin van de TU.

br />
Het is druk in de Botanische Tuin aan de Julianalaan. Razend druk. Niet met bezoekers, die komen pas vanaf 13 april, maar met medewerkers en werklieden die bergen werk (en aarde) verzetten om de tuin op die datum ’tip-top in orde’ te hebben.

Wetenschappelijk directeur drs. Bob Ursem kijkt vergenoegd naar de bedrijvigheid. ‘Zijn’ Botanische Tuin speelt een belangrijke rol in de Delftse VOC-tentoonstellingen, en daarmee is weer een van Ursems doelstellingen gehaald. ,,Met deze tentoonstelling trekken we mensen van buiten de universiteit naar de tuin en tegelijkertijd vertellen we met onze technische gewassen een TU-verhaal.” Enthousiast laat hij een checklist zien, met daarop de ‘verbeterpunten’ van de tuin. Bijna alle minnen zijn al plussen geworden in de korte tijd dat hij hier zit. ,,Morgen komt er een aantal Japanse journalisten, met een gezamenlijk lezersaantal van 20 miljoen, en dan is de internationalisering ook gelukt.”

Internationale aandacht voor een internationale tentoonstelling, want dat is ‘Henri d’Acquet, botanisch verzamelaar van de Delftse VOC’. Henri d’Acquet (1632-1706) was een duizendpoot, met een diversiteit aan functies die hem tegenwoordig zeker op een reprimande voor belangenverstrengeling zou komen te staan. Hij was onder andere burgemeester van Delft, stadsdokter, schepen en leider van de handelsvloot. Bovendien was hij botanicus en fervent verzamelaar. En rijk. Dit alles stelde hem in staat een enorme collectie aan te leggen van gewassen uit overzeese gebieden. Hij liet er afbeeldingen van maken, zevenhonderd in getal, waarvan een selectie te zien is in museum Het Prinsenhof. De planten zelf (opnieuw geïmporteerd; die van d’Acquet zijn inmiddels natuurlijk dood) zijn te zien in de Botanische Tuin.

Uit d’Acquets verzameling zijn ruim dertig gewassen gekozen, meestal op grond van hun medicinale of technische toepassingen.

Batavia

De verzameling is een afspiegeling van de meest glorierijke, maar misschien ook meest dubieuze periode in de vaderlandse geschiedenis. Dwarsgezeten door de Portugezen en de Spanjaarden (die de Hollanders de toegang tot de Middellandse Zee en haar handelsposten hadden ontzegd) zagen de vaderlandse handelaars zich gedwongen op eigen houtje handelsbetrekkingen aan te knopen met landen in het Verre Oosten. Dat ging eerst nog á l’improviste, maar de Staten-Generaal zagen al snel in dat er meer geld te verdienen was aan een officiële instantie, die optrad in naam van de Nederlanden, dan aan individuele opportunisten. Zo ontstond de VOC.

De VOC was geen liefdadigheidsinstelling. Met haar oprichting in 1602 begon een tijdspanne van bijna tweehonderd jaar waarin Nederland delen van de wereldhandel, maar ook delen van de wereldbevolking, in een ijzeren greep hield. De vloot en zijn schepelingen hadden als opdracht niet slechts handelsbetrekkingen aan te knopen, maar ook om – zo nodig -gebiedsdelen in te nemen, concurrenten uit te schakelen en bevolkingsgroepen aan zich te onderwerpen.

De lokale bevolking werd gedwongen uitsluitend met de VOC te handelen. Dit alles volgensvooraf bepaalde hoeveelheden. Wie teveel verbouwde of te weinig werd zwaar gestraft. Insubordinate inboorlingen die het waagden handel te drijven met iemand anders dan de VOC, zagen hun huizen en velden platgebrand worden en werden daarmee jaren brodeloos gemaakt.

De Compagnie kweet zich uitstekend van haar taak. Batavia werd gesticht (het huidige Jakarta) en van daaruit monopoliseerden de Hollanders de handel in kruidnagel (syzygium aromaticum), nootmuskaat (myristica fragrans) en vezelbanaan (musa textilis).

Mozaïek

Vezelbanaan gaf de Hollanders een doorslaggevend overwicht in de scheepsbouwwedloop. De vezel van deze banaansoort was namelijk als enige bestand tegen de vernietigende werking van zeewater.

In de Botanische Tuin is de vezelbanaan terug te vinden, evenals de nootmuskaat en de kruidnagel. Maar Henri d’Acquet verzamelde gewassen uit alle delen van de wereld. Er is kamfer uit Japan, kaneel uit Sri Lanka en India, passiebloem uit Amerika en een laurierbladig steenroosje uit Marokko, om er maar een paar te noemen.

Ze zijn allemaal te zien in de tuin, en in de tentoonstellingsruimte is er uitgebreide informatie over de technische en medicinale gewassen van de Delftse verzamelaar.

Voorts is er nog een reusachtig bloemenmozaïek, dat zich onlangs kon verheugen op de belangstelling van tal van cameraploegen. Bob Ursem wrijft zich in de handen. Hij is tevreden over het resultaat tot nu toe. Zijn beleid en energieke optreden beginnen vruchten af te werpen maar, benadrukt hij: ,,Het succes van de Botanische Tuin is de verdienste van alle medewerkers, zeker niet van mij alleen.”

‘Henri d’Acquet, botanisch verzamelaar van de Delftse VOC’. Van zaterdag 13 april tot 20 oktober.

Prenten uit de verzameling van d’Acquet zijn te bezichtigen in Museum Het Prinsenhof tot 14 juli.

Museum Nusantra wijdt haar VOC-tentoonstelling aan Georg Everhard Rumphius (1627-1702), Museum Lambert van Meerten stelt, evenals Museum Paul Tétar van Elven, door Hollanders meegebracht Chinees en Japans porselein tentoon.

De Vereenigde Oost-Indische Compagnie werd vierhonderd jaar geleden opgericht. Landelijk wordt dat gevierd met tal van activiteiten. VOC-stad Delft doet ook een duit in het zakje, met daarin een belangrijke rol voor de Botanische Tuin van de TU.

Het is druk in de Botanische Tuin aan de Julianalaan. Razend druk. Niet met bezoekers, die komen pas vanaf 13 april, maar met medewerkers en werklieden die bergen werk (en aarde) verzetten om de tuin op die datum ’tip-top in orde’ te hebben.

Wetenschappelijk directeur drs. Bob Ursem kijkt vergenoegd naar de bedrijvigheid. ‘Zijn’ Botanische Tuin speelt een belangrijke rol in de Delftse VOC-tentoonstellingen, en daarmee is weer een van Ursems doelstellingen gehaald. ,,Met deze tentoonstelling trekken we mensen van buiten de universiteit naar de tuin en tegelijkertijd vertellen we met onze technische gewassen een TU-verhaal.” Enthousiast laat hij een checklist zien, met daarop de ‘verbeterpunten’ van de tuin. Bijna alle minnen zijn al plussen geworden in de korte tijd dat hij hier zit. ,,Morgen komt er een aantal Japanse journalisten, met een gezamenlijk lezersaantal van 20 miljoen, en dan is de internationalisering ook gelukt.”

Internationale aandacht voor een internationale tentoonstelling, want dat is ‘Henri d’Acquet, botanisch verzamelaar van de Delftse VOC’. Henri d’Acquet (1632-1706) was een duizendpoot, met een diversiteit aan functies die hem tegenwoordig zeker op een reprimande voor belangenverstrengeling zou komen te staan. Hij was onder andere burgemeester van Delft, stadsdokter, schepen en leider van de handelsvloot. Bovendien was hij botanicus en fervent verzamelaar. En rijk. Dit alles stelde hem in staat een enorme collectie aan te leggen van gewassen uit overzeese gebieden. Hij liet er afbeeldingen van maken, zevenhonderd in getal, waarvan een selectie te zien is in museum Het Prinsenhof. De planten zelf (opnieuw geïmporteerd; die van d’Acquet zijn inmiddels natuurlijk dood) zijn te zien in de Botanische Tuin.

Uit d’Acquets verzameling zijn ruim dertig gewassen gekozen, meestal op grond van hun medicinale of technische toepassingen.

Batavia

De verzameling is een afspiegeling van de meest glorierijke, maar misschien ook meest dubieuze periode in de vaderlandse geschiedenis. Dwarsgezeten door de Portugezen en de Spanjaarden (die de Hollanders de toegang tot de Middellandse Zee en haar handelsposten hadden ontzegd) zagen de vaderlandse handelaars zich gedwongen op eigen houtje handelsbetrekkingen aan te knopen met landen in het Verre Oosten. Dat ging eerst nog á l’improviste, maar de Staten-Generaal zagen al snel in dat er meer geld te verdienen was aan een officiële instantie, die optrad in naam van de Nederlanden, dan aan individuele opportunisten. Zo ontstond de VOC.

De VOC was geen liefdadigheidsinstelling. Met haar oprichting in 1602 begon een tijdspanne van bijna tweehonderd jaar waarin Nederland delen van de wereldhandel, maar ook delen van de wereldbevolking, in een ijzeren greep hield. De vloot en zijn schepelingen hadden als opdracht niet slechts handelsbetrekkingen aan te knopen, maar ook om – zo nodig -gebiedsdelen in te nemen, concurrenten uit te schakelen en bevolkingsgroepen aan zich te onderwerpen.

De lokale bevolking werd gedwongen uitsluitend met de VOC te handelen. Dit alles volgensvooraf bepaalde hoeveelheden. Wie teveel verbouwde of te weinig werd zwaar gestraft. Insubordinate inboorlingen die het waagden handel te drijven met iemand anders dan de VOC, zagen hun huizen en velden platgebrand worden en werden daarmee jaren brodeloos gemaakt.

De Compagnie kweet zich uitstekend van haar taak. Batavia werd gesticht (het huidige Jakarta) en van daaruit monopoliseerden de Hollanders de handel in kruidnagel (syzygium aromaticum), nootmuskaat (myristica fragrans) en vezelbanaan (musa textilis).

Mozaïek

Vezelbanaan gaf de Hollanders een doorslaggevend overwicht in de scheepsbouwwedloop. De vezel van deze banaansoort was namelijk als enige bestand tegen de vernietigende werking van zeewater.

In de Botanische Tuin is de vezelbanaan terug te vinden, evenals de nootmuskaat en de kruidnagel. Maar Henri d’Acquet verzamelde gewassen uit alle delen van de wereld. Er is kamfer uit Japan, kaneel uit Sri Lanka en India, passiebloem uit Amerika en een laurierbladig steenroosje uit Marokko, om er maar een paar te noemen.

Ze zijn allemaal te zien in de tuin, en in de tentoonstellingsruimte is er uitgebreide informatie over de technische en medicinale gewassen van de Delftse verzamelaar.

Voorts is er nog een reusachtig bloemenmozaïek, dat zich onlangs kon verheugen op de belangstelling van tal van cameraploegen. Bob Ursem wrijft zich in de handen. Hij is tevreden over het resultaat tot nu toe. Zijn beleid en energieke optreden beginnen vruchten af te werpen maar, benadrukt hij: ,,Het succes van de Botanische Tuin is de verdienste van alle medewerkers, zeker niet van mij alleen.”

‘Henri d’Acquet, botanisch verzamelaar van de Delftse VOC’. Van zaterdag 13 april tot 20 oktober.

Prenten uit de verzameling van d’Acquet zijn te bezichtigen in Museum Het Prinsenhof tot 14 juli.

Museum Nusantra wijdt haar VOC-tentoonstelling aan Georg Everhard Rumphius (1627-1702), Museum Lambert van Meerten stelt, evenals Museum Paul Tétar van Elven, door Hollanders meegebracht Chinees en Japans porselein tentoon.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.