Onderwijs

Steeds maar in de verdediging

Toch wel een beetje als een donderslag bij heldere hemel. Zo kwam het voornemen aan om een streep te trekken door het onderzoek naar productieorganisatie.

Design for manufacturing control and support during product-development is een hele mond vol om een onderzoek te omschrijven. Binnenkort hoeft het niet meer, als het aan de TU Delft ligt. ,,Het onderzoeksprogramma wordt beëindigd vanwege de matige performance”, merkt het college van bestuur droog op in zijn plannen voor de ‘onderzoeksportfolio’.

,,Wij hebben nu eenmaal niet in de high-impact tijdschriften gestaan”, zegt ir. Bart R. Meijer (39), die (bijna) een van de 2,9 onderzoeksplaatsen belichaamt die voor het onderzoek in de boeken staan. Productieorganisatie, zoals we het terrein ook mogen aanduiden, houdt zich bezig met de manier waarop je de fabricage van producten inricht. Het is vooral van belang voor ingewikkelde producten zoals auto’s, maar ook voor minder ingewikkelde. Vanzelfsprekend is het aan te raden al in de ontwikkelingsfase van producten rekening te houden met de fabricage: productieorganisatie reikt daartoe wetenschappelijke gereedschappen aan.

Traditioneel is het vakgebied ondergebracht bij werktuigbouwkunde en aan de TU Delft dus bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OPC). Behalve werktuigbouwkundestudenten vinden ook luchtvaart- en ruimtevaartkundigen, ITS’ers, natuurkundigen en anderen de weg naar productieorganisatie.

Als onderzoeksterrein is ‘design for manufacturing control’ enzovoorts in Delft niet groot. Het wordt geleid door twee universitair docenten: Bart Meijer en ir. Rob Dekkers. Pas vorig jaar is de hoogleraar prof.dr.ing. B. Karpuschewski uit Duitsland aangetrokken, voor een ruimer gebied trouwens dan alleen productieorganisatie. Meijer maakt er geen geheim van dat de ‘magere past performance‘ eigenlijk neerkomt op: Meijer en Dekkers zijn nog steeds niet gepromoveerd. Beiden, zo zegt hij, zijn halverwege hun promotie. Dat het er nog steeds niet van kwam heeft te maken met de omvang van hun onderwijstaak.

Maar het komt ook, zo verzucht Meijer, doordat de faculteit de laatste tien jaar praktisch voortdurend in reorganisatie is geweest, waarbij telkens de toekomst van productieorganisatie in het geding was. ,,Daardoor ben je steeds gedwongen in de verdediging te gaan.” Voor hemzelf komt er bij dat hij voor een dag in de week ook directeur is van het centrum voor Computer Integrated Manufacturing, een instituut dat fabrieksrobots en productieautomatisering vanuit organisatorische en bedrijfseconomische hoek bestudeert. Meijer, natuurkundig ingenieur van origine, hoopt tegen het eind van het jaar eindelijk eens de vier maanden vrij te hebben die hem nog scheiden van de voltooiing van zijn proefschrift over organisatiestructuren voor complexe systemen.

Eigenlijk, zo zegt Meijer, is het een wonder hoeveel Dekkers en hij ze nog voor elkaar hebben gekregen. Dankzij deze twee universitaire docenten – niet eens hoofddocenten – is de ‘Delftse school’, eind jaren zestig in het leven geroepen door onder anderen oud-hoogleraar Jan in ’t Veld, in elk geval nog aanwezig op internationale congressen en in tijdschriften. Nooit is er zelfs maar een aio aangesteld om de onderzoekstak althans een beetje ‘kritische massa’ te geven.

Desondanks, zo zegt Meijer, kwam de opheffing van het onderzoeksgebied ,,toch wel een beetje als een donderslag bij heldere hemel”. Ze gaan ervan uit dat de opheffing nog slechts een ‘voorgenomen besluit’ is en zoeken naar mogelijkheden het om te buigen. ,,Tot nu toe is ereigenlijk alleen over gesproken op het niveau van de decanen en hoger, maar niet met ons.”

In een faculteit waar het gros van de wetenschappers zich bezighoudt met ‘harde’ technologie wordt zijn vakgebied grif gezien als een ietwat vreemde eend in de bijt – Meijer erkent het volmondig. Het gaat namelijk om organisatie, en traditioneel gezien is dat een werkterrein voor sociologen of bestuurskundigen. Maar de methoden die worden gebruikt, zo doceert Meijer in zijn aangenaam rommelige werkkamer, zijn voor een belangrijk deel wel degelijk ontleend aan de harde bètawetenschappen. Trefwoorden zijn lineair programmeren, genetische algoritmen en zelfs kwantummechanica. Als er een gebied is waaraan productieorganisatie schatplichtig is, dan is het regeltechniek.

Vandaar dat Meijer en de zijnen zich uitstekend thuis voelen tussen de harde techneuten van OCP. ,,Wij vinden dat we een echte ingenieursbenadering hebben voor organisatorische problemen. Bovendien vergt ons onderzoek gedegen kennis van de productietechniek.”

Het onderzoek mag dan kritische massa ontberen, met het onderwijs gaat het prima. Er komen heel wat studenten op af. In september begint de nieuwe, Engelstalige masterversie. Meijer: ,,Onderwijs en onderzoek horen bij elkaar. En nu wordt een goed lopende opleiding ontdaan van haar onderzoek. Als je dat doet, moet je er rekening mee houden dat medewerkers een ander carrièrepad kiezen.”

Design for manufacturing control and support during product-development is een hele mond vol om een onderzoek te omschrijven. Binnenkort hoeft het niet meer, als het aan de TU Delft ligt. ,,Het onderzoeksprogramma wordt beëindigd vanwege de matige performance”, merkt het college van bestuur droog op in zijn plannen voor de ‘onderzoeksportfolio’.

,,Wij hebben nu eenmaal niet in de high-impact tijdschriften gestaan”, zegt ir. Bart R. Meijer (39), die (bijna) een van de 2,9 onderzoeksplaatsen belichaamt die voor het onderzoek in de boeken staan. Productieorganisatie, zoals we het terrein ook mogen aanduiden, houdt zich bezig met de manier waarop je de fabricage van producten inricht. Het is vooral van belang voor ingewikkelde producten zoals auto’s, maar ook voor minder ingewikkelde. Vanzelfsprekend is het aan te raden al in de ontwikkelingsfase van producten rekening te houden met de fabricage: productieorganisatie reikt daartoe wetenschappelijke gereedschappen aan.

Traditioneel is het vakgebied ondergebracht bij werktuigbouwkunde en aan de TU Delft dus bij de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie (OPC). Behalve werktuigbouwkundestudenten vinden ook luchtvaart- en ruimtevaartkundigen, ITS’ers, natuurkundigen en anderen de weg naar productieorganisatie.

Als onderzoeksterrein is ‘design for manufacturing control’ enzovoorts in Delft niet groot. Het wordt geleid door twee universitair docenten: Bart Meijer en ir. Rob Dekkers. Pas vorig jaar is de hoogleraar prof.dr.ing. B. Karpuschewski uit Duitsland aangetrokken, voor een ruimer gebied trouwens dan alleen productieorganisatie. Meijer maakt er geen geheim van dat de ‘magere past performance‘ eigenlijk neerkomt op: Meijer en Dekkers zijn nog steeds niet gepromoveerd. Beiden, zo zegt hij, zijn halverwege hun promotie. Dat het er nog steeds niet van kwam heeft te maken met de omvang van hun onderwijstaak.

Maar het komt ook, zo verzucht Meijer, doordat de faculteit de laatste tien jaar praktisch voortdurend in reorganisatie is geweest, waarbij telkens de toekomst van productieorganisatie in het geding was. ,,Daardoor ben je steeds gedwongen in de verdediging te gaan.” Voor hemzelf komt er bij dat hij voor een dag in de week ook directeur is van het centrum voor Computer Integrated Manufacturing, een instituut dat fabrieksrobots en productieautomatisering vanuit organisatorische en bedrijfseconomische hoek bestudeert. Meijer, natuurkundig ingenieur van origine, hoopt tegen het eind van het jaar eindelijk eens de vier maanden vrij te hebben die hem nog scheiden van de voltooiing van zijn proefschrift over organisatiestructuren voor complexe systemen.

Eigenlijk, zo zegt Meijer, is het een wonder hoeveel Dekkers en hij ze nog voor elkaar hebben gekregen. Dankzij deze twee universitaire docenten – niet eens hoofddocenten – is de ‘Delftse school’, eind jaren zestig in het leven geroepen door onder anderen oud-hoogleraar Jan in ’t Veld, in elk geval nog aanwezig op internationale congressen en in tijdschriften. Nooit is er zelfs maar een aio aangesteld om de onderzoekstak althans een beetje ‘kritische massa’ te geven.

Desondanks, zo zegt Meijer, kwam de opheffing van het onderzoeksgebied ,,toch wel een beetje als een donderslag bij heldere hemel”. Ze gaan ervan uit dat de opheffing nog slechts een ‘voorgenomen besluit’ is en zoeken naar mogelijkheden het om te buigen. ,,Tot nu toe is ereigenlijk alleen over gesproken op het niveau van de decanen en hoger, maar niet met ons.”

In een faculteit waar het gros van de wetenschappers zich bezighoudt met ‘harde’ technologie wordt zijn vakgebied grif gezien als een ietwat vreemde eend in de bijt – Meijer erkent het volmondig. Het gaat namelijk om organisatie, en traditioneel gezien is dat een werkterrein voor sociologen of bestuurskundigen. Maar de methoden die worden gebruikt, zo doceert Meijer in zijn aangenaam rommelige werkkamer, zijn voor een belangrijk deel wel degelijk ontleend aan de harde bètawetenschappen. Trefwoorden zijn lineair programmeren, genetische algoritmen en zelfs kwantummechanica. Als er een gebied is waaraan productieorganisatie schatplichtig is, dan is het regeltechniek.

Vandaar dat Meijer en de zijnen zich uitstekend thuis voelen tussen de harde techneuten van OCP. ,,Wij vinden dat we een echte ingenieursbenadering hebben voor organisatorische problemen. Bovendien vergt ons onderzoek gedegen kennis van de productietechniek.”

Het onderzoek mag dan kritische massa ontberen, met het onderwijs gaat het prima. Er komen heel wat studenten op af. In september begint de nieuwe, Engelstalige masterversie. Meijer: ,,Onderwijs en onderzoek horen bij elkaar. En nu wordt een goed lopende opleiding ontdaan van haar onderzoek. Als je dat doet, moet je er rekening mee houden dat medewerkers een ander carrièrepad kiezen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.