Vier TU-studenten verbleven drie maanden in een dorpje in het zuiden van Nepal om een brug te bouwen. De brug stond al in zijn geheel op papier toen zij in januari uit Nederland vertrokken. Tijdens de bouw bleken aanpassingen nodig.
Vanuit de hoofdstad Kathmandu vertrekt er een bus naar het zuiden van Nepal. Naarmate de uren verstrijken, neemt de hitte toe. Na ruim zeven uur afzien in een stampvolle bus met als troost het prachtig ruige landschap, arriveert de bus op het heetst van de dag aan in het dorpje Kawasoti. Vanaf de hoofdweg is het dan nog twee uur lopen richting de bergen. En ja hoor, na een zweterige wandeling, verscholen achter een kleine nederzetting van een paar rieten hutten, verschijnt de goed onderhouden Kumari-school.
De staf van de school bestaat uit Nepalesen. Vier Delftse studenten zijn bijna klaar met het bouwen van een brug. Al eerder werden Delftse studenten ingezet bij de bouw van latrines en washokken in Kawasoti. Ook bouwde een eerdere groep ver weg in de bergen een tweede schooltje.
De oude brug staat op instorten. Verleden jaar maakten dorpelingen een nieuwe brug maar die hield geen stand tegen het woeste water en verdween in het water. Tijdens de wintermaanden is de rivier een kabbelend stroompje, in de regentijd sleurt het water zelfs boomstammen mee. Het water kan tot 3,5 meter stijgen.
De studenten maakten in het kader van hun stage in Delft een plan voor de brug. Het plan werd goedgekeurd en korte tijd later mochten ze naar Nepal om de brug te bouwen. Ook moest er een nieuwe waterput komen omdat de huidige bij lage waterstand onvoldoende water bevat.
Een kolfje naar de hand van Alma Schellart, Stephanie Borsboom, Bart van Eijk en Kin Sun Lam.
Geld
,,Op 30 januari kwamen we aan en onze streefdatum om alles af te hebben was 15 april. Erg krap, was ons verteld door ingenieurs in Nederland aan wie we ons plan hadden voorgelegd. We liepen een week vertraging op door het regelen van een visum, regen, ziekte en festivaldagen”, zegt studente watermanagement Alma Schellart bijna verontschuldigend. ,,We hebben zowat elke dag gewerkt, soms tot laat in de avond.”
Het bekostigen van de reis was nog een heel gedoe. Persoonlijke contacten van de studenten met het bedrijfsleven zorgden voor geld. Een ingenieursbureau, een plaatselijke Rabobank en een onderaannemer legden gezamenlijk zo’n tienduizend piek neer. De Nederlandse opdrachtgever voor de bouw, stichting Tamsarya, nam de kosten van eten en onderdak op zich.
Stephanie Borsboom studeert infrastructuurplanning en hield zich tijdens het project vooral bezig met inkoop van materiaal en uitbetaling van de dertig werkers. Door haar intensieve contacten met de dorpelingen spreekt ze inmiddels een beetje Nepalees. ,,Het is constant aanpassen, erg flexibel zijn, de tijd nemen voor een sociaal praatje en heel veel geduld hebben”, vat ze kort samen.
Ook van de twee mannelijke studenten werd het nodige gevraagd: ,,Nu de brug er bijna staat ben ik enorm trots, maar soms dacht ik: waar zijn we mee bezig?”, aldus studenten constructieve waterbouw Bart van Eijk en Kin Sun Lam: ,,Werkelijk alles is met de hand uitgevoerd, dus dat was een hele klus.” Ze praten enthousiast over de verschillende bouwfases van de brug. De eerste aanpassingen waren snel een feit. Zo bleek de rivier geen 15 maar 26 meter breed.
Van Eijk: ,,Het maken van de fundering verliep traag, we moesten namelijk 2,30 meter onder de rivierbodem graven. Er moest dus een dam komen en vervolgens moesten we alles droogpompen.” Tijdwinst haalden ze doordat ze van tevoren betonnen pijlerelementen hadden laten maken.
Waarom werd er een niet voor een houten brug gekozen, veel passender in deze omgeving? Lam: ,,Dat kon helaas niet. Hout was niet te krijgen, we hadden er geen vergunning voor. Bovendien bestaat de kans dat dorpelingen de houten leuningen eraf slopen om te gebruiken als brandhout.”
Verantwoordelijkheid
Het ontwerpen, uitvoeren, aanpassen, controleren en kostenbewaking kwam op de schouders van de studenten terecht. Van Eijk: ,,Al die verschillende facetten maakt het werk leuk. In Nederland ben je toch een kleine schakel in een groter geheel. Het belangrijkste voor ons is echter om met een gevoel van ‘dit is veilig’ naar huis te gaan, dus hebben we de Nederlandse normen aangehouden.”
Kin Sun: ,,Tijdens het werk woog die verantwoordelijkheid zwaar. Je voelt je namelijk verantwoordelijk voor de mannen hier. We werkten vijf meter boven de rivierbodem, dus ik ben ontzettend blij dat geen ernstige ongevallen zijn voorgevallen. Door de handen uit de mouwen te steken, hebben we nu ook enig idee hoe het is om aan de andere kant te staan.” De plaatselijke bevolking kon wat bijverdienen en deed ervaring op met beton storten, pleisteren en metselen.
Toch was het voor de studenten niet alleen maar leuk. ,,Wat ons opbrak was het dag in dag uit met het project bezig zijn. We werkten twaalf uur op een dag om op schema te blijven en ’s avonds moesten we overleggen of we ontwerp of uitvoering moesten aanpassen. Zonder elkaar hadden we het nooit gered.” Van Eijk en Kin Sun zijn blij weer terug te mogen naar Nederland. Met gemak vullen ze elkaars lijstje aan: lekker voor de buis hangen, post ontvangen, de koelkast opentrekken, naar muziek luisteren, vrienden zien, uitgaan en lekker zitten op een normale wc. ,,De ervaring is een mooie verdienste. Het is meer waard dan studiepunten maar ik kijk echt vooruit om weer naar huis te gaan”, aldus Van Eijk. En dat hoewel het al met al zes maanden duurde en er voor deze stage slechts drie maanden studieduur stonden.
Linzen
Hoewel de kokkin ze af en toe extra stukjes appel en rijst gaf, werden de studenten niet verwend. Ze aten gewoon mee met de Nepalese pot – rijst met linzen -. Wel hadden ze een eigen kamertje. Schoolhoofd Farsu Ram Sharma vond het een vereiste dat de Nederlandse vrijwilligers zich aanpasten aan de Nepalese manier van doen. ,,Dat maakt iemand een welkome vrijwilliger. We hebben niets aan iemand die constant moet ‘bijtanken’ in de hoofdstad, die allerlei eisen stelt aan het eten en verblijf en vooral de Nepalesen laat bepalen hoe ze het willen hebben.”
De Nederlandse manier van naar de toekomst kijken spreekt hem erg aan. ,,Nepalesen denken vaak van dag tot dag. Als Nederlanders zeggen: die brug staat er over drie maanden, dan weetik dat het kan. Wel was ik verbaasd dat die brug zo hoog werd gebouwd, maar natuurlijk staat het waterpeil straks veel hoger.”
Volgens de studenten waren er zonder Sharma misschien problemen gerezen in de omgang met de werkers. Ook de inkoop van materialen werd aan hem overgelaten. ,, Blanken worden nu eenmaal gezien als ongelofelijk rijk, of je nu student bent of niet.”
Borsboom en Alma Schellart: ,,Zonder elkaar hadden we het nooit gered”
Vanuit de hoofdstad Kathmandu vertrekt er een bus naar het zuiden van Nepal. Naarmate de uren verstrijken, neemt de hitte toe. Na ruim zeven uur afzien in een stampvolle bus met als troost het prachtig ruige landschap, arriveert de bus op het heetst van de dag aan in het dorpje Kawasoti. Vanaf de hoofdweg is het dan nog twee uur lopen richting de bergen. En ja hoor, na een zweterige wandeling, verscholen achter een kleine nederzetting van een paar rieten hutten, verschijnt de goed onderhouden Kumari-school.
De staf van de school bestaat uit Nepalesen. Vier Delftse studenten zijn bijna klaar met het bouwen van een brug. Al eerder werden Delftse studenten ingezet bij de bouw van latrines en washokken in Kawasoti. Ook bouwde een eerdere groep ver weg in de bergen een tweede schooltje.
De oude brug staat op instorten. Verleden jaar maakten dorpelingen een nieuwe brug maar die hield geen stand tegen het woeste water en verdween in het water. Tijdens de wintermaanden is de rivier een kabbelend stroompje, in de regentijd sleurt het water zelfs boomstammen mee. Het water kan tot 3,5 meter stijgen.
De studenten maakten in het kader van hun stage in Delft een plan voor de brug. Het plan werd goedgekeurd en korte tijd later mochten ze naar Nepal om de brug te bouwen. Ook moest er een nieuwe waterput komen omdat de huidige bij lage waterstand onvoldoende water bevat.
Een kolfje naar de hand van Alma Schellart, Stephanie Borsboom, Bart van Eijk en Kin Sun Lam.
Geld
,,Op 30 januari kwamen we aan en onze streefdatum om alles af te hebben was 15 april. Erg krap, was ons verteld door ingenieurs in Nederland aan wie we ons plan hadden voorgelegd. We liepen een week vertraging op door het regelen van een visum, regen, ziekte en festivaldagen”, zegt studente watermanagement Alma Schellart bijna verontschuldigend. ,,We hebben zowat elke dag gewerkt, soms tot laat in de avond.”
Het bekostigen van de reis was nog een heel gedoe. Persoonlijke contacten van de studenten met het bedrijfsleven zorgden voor geld. Een ingenieursbureau, een plaatselijke Rabobank en een onderaannemer legden gezamenlijk zo’n tienduizend piek neer. De Nederlandse opdrachtgever voor de bouw, stichting Tamsarya, nam de kosten van eten en onderdak op zich.
Stephanie Borsboom studeert infrastructuurplanning en hield zich tijdens het project vooral bezig met inkoop van materiaal en uitbetaling van de dertig werkers. Door haar intensieve contacten met de dorpelingen spreekt ze inmiddels een beetje Nepalees. ,,Het is constant aanpassen, erg flexibel zijn, de tijd nemen voor een sociaal praatje en heel veel geduld hebben”, vat ze kort samen.
Ook van de twee mannelijke studenten werd het nodige gevraagd: ,,Nu de brug er bijna staat ben ik enorm trots, maar soms dacht ik: waar zijn we mee bezig?”, aldus studenten constructieve waterbouw Bart van Eijk en Kin Sun Lam: ,,Werkelijk alles is met de hand uitgevoerd, dus dat was een hele klus.” Ze praten enthousiast over de verschillende bouwfases van de brug. De eerste aanpassingen waren snel een feit. Zo bleek de rivier geen 15 maar 26 meter breed.
Van Eijk: ,,Het maken van de fundering verliep traag, we moesten namelijk 2,30 meter onder de rivierbodem graven. Er moest dus een dam komen en vervolgens moesten we alles droogpompen.” Tijdwinst haalden ze doordat ze van tevoren betonnen pijlerelementen hadden laten maken.
Waarom werd er een niet voor een houten brug gekozen, veel passender in deze omgeving? Lam: ,,Dat kon helaas niet. Hout was niet te krijgen, we hadden er geen vergunning voor. Bovendien bestaat de kans dat dorpelingen de houten leuningen eraf slopen om te gebruiken als brandhout.”
Verantwoordelijkheid
Het ontwerpen, uitvoeren, aanpassen, controleren en kostenbewaking kwam op de schouders van de studenten terecht. Van Eijk: ,,Al die verschillende facetten maakt het werk leuk. In Nederland ben je toch een kleine schakel in een groter geheel. Het belangrijkste voor ons is echter om met een gevoel van ‘dit is veilig’ naar huis te gaan, dus hebben we de Nederlandse normen aangehouden.”
Kin Sun: ,,Tijdens het werk woog die verantwoordelijkheid zwaar. Je voelt je namelijk verantwoordelijk voor de mannen hier. We werkten vijf meter boven de rivierbodem, dus ik ben ontzettend blij dat geen ernstige ongevallen zijn voorgevallen. Door de handen uit de mouwen te steken, hebben we nu ook enig idee hoe het is om aan de andere kant te staan.” De plaatselijke bevolking kon wat bijverdienen en deed ervaring op met beton storten, pleisteren en metselen.
Toch was het voor de studenten niet alleen maar leuk. ,,Wat ons opbrak was het dag in dag uit met het project bezig zijn. We werkten twaalf uur op een dag om op schema te blijven en ’s avonds moesten we overleggen of we ontwerp of uitvoering moesten aanpassen. Zonder elkaar hadden we het nooit gered.” Van Eijk en Kin Sun zijn blij weer terug te mogen naar Nederland. Met gemak vullen ze elkaars lijstje aan: lekker voor de buis hangen, post ontvangen, de koelkast opentrekken, naar muziek luisteren, vrienden zien, uitgaan en lekker zitten op een normale wc. ,,De ervaring is een mooie verdienste. Het is meer waard dan studiepunten maar ik kijk echt vooruit om weer naar huis te gaan”, aldus Van Eijk. En dat hoewel het al met al zes maanden duurde en er voor deze stage slechts drie maanden studieduur stonden.
Linzen
Hoewel de kokkin ze af en toe extra stukjes appel en rijst gaf, werden de studenten niet verwend. Ze aten gewoon mee met de Nepalese pot – rijst met linzen -. Wel hadden ze een eigen kamertje. Schoolhoofd Farsu Ram Sharma vond het een vereiste dat de Nederlandse vrijwilligers zich aanpasten aan de Nepalese manier van doen. ,,Dat maakt iemand een welkome vrijwilliger. We hebben niets aan iemand die constant moet ‘bijtanken’ in de hoofdstad, die allerlei eisen stelt aan het eten en verblijf en vooral de Nepalesen laat bepalen hoe ze het willen hebben.”
De Nederlandse manier van naar de toekomst kijken spreekt hem erg aan. ,,Nepalesen denken vaak van dag tot dag. Als Nederlanders zeggen: die brug staat er over drie maanden, dan weetik dat het kan. Wel was ik verbaasd dat die brug zo hoog werd gebouwd, maar natuurlijk staat het waterpeil straks veel hoger.”
Volgens de studenten waren er zonder Sharma misschien problemen gerezen in de omgang met de werkers. Ook de inkoop van materialen werd aan hem overgelaten. ,, Blanken worden nu eenmaal gezien als ongelofelijk rijk, of je nu student bent of niet.”
Borsboom en Alma Schellart: ,,Zonder elkaar hadden we het nooit gered”
Comments are closed.