Opinie

Signalement

Recente aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Wie denkt dat dat programmaatje dat bij de scanner zat, al aardig wat effecten kende, moet Ken Pender, Digital graphic design (Oxford, Focal Press, 1996) eens lezen.

Dan gaat er een wereld aan onvermoede bewerkingen voor gescande foto’s en tekeningen open. Ruim 300 pagina’s heeft de auteur nodig om uit de doeken doen welke mogelijkheden professionele programma’s als Photoshop en Illustrator bieden. Aan te bevelen voor al die bladen- en blaadjesmakers aan de TU die de grafische kwaliteit van hun product eens wat willen opkrikken.

Van een geheel andere orde is Kees Ribbens en Vincent Verkruisen, Machinistenwerk – historische machines voor grondverzet en wegenbouw (Zutphen, Walburg Pers, 1996) . Aan de wieg van de graafmachine staat de man die zo’n beetje elke denkbare machine wel eens bedacht heeft: Leonardo da Vinci. Maar een van de eerste apparaten die daadwerkelijk gebouwd werden, was in 1589 de baggermolen van de Delftenaar Cornelis Dirckszoon Muys. Het gevaarte werd aangedreven door paarden. In 1798 bouwden de Engelsen een stoommachine in, maar het zou tot 1861 duren tot de Nederlanders toegaven dat die beter werkte dan de paardenbaggermolen.

De auteurs hebben echter vooral oog voor latere periodes. Het boek is namelijk verschenen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Zwarte Corps, de vakbond van machinepersoneel. De meeste machines zien er voor de leek uit als simpele variaties op hetzelfde concept, maar er zitten ook een paar uiterst vreemde vogels tussen. Vermelding verdienen de explosie-stamper, een 500 kilo zware grond-aanstamper die 27 centimeter in de lucht kon springen, en de tank-motorfiets, een idiote kruising waarvan de foto iedere beschrijving tart.

Tot slot een boek dat te mooi is om te laten liggen: James Kruger, Robert Matsuo en Joel Disk (redactie), Pasta and noodle technology (St. Paul, American Association of Cereal Chemists, 1996) . Naast de geschiedenis van de pasta (al voor de jaartelling bekend in Italië en China) bevat dit boek alles wat over deegwaren te weten valt behalve concrete recepten. De lange literatuurlijsten geven bovendien aan dat pasta al jaren een onderwerp van niet geringe wetenschappelijke importantie is.

Vooruit, een paar feitjes dan. Het verschil tussen gele en witte mie zit in het feit dat in de eerste natriumcarbonaat als zout wordt gebruikt – de hoge pH-waarde geeft een verkleuring. Tijdens de eerste achttien minuten koken zwelt spaghetti meer op dan macaroni, daarna blijft de spaghetti stabiel, terwijl de macaroni verder uitzet. En slecht gekookte spaghetti is plakkerig omdat het zetmeel door de eiwit-vliesjes heenbreekt (duidelijk te zien op de elektronen-microscoopfoto op pagina 152). Een fantastisch boek voor wiezijn huisgenoten gek wil maken met volkomen irrelevante wetenswaardigheden over het studentenvoedsel bij uitstek.

Recente aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.

Wie denkt dat dat programmaatje dat bij de scanner zat, al aardig wat effecten kende, moet Ken Pender, Digital graphic design (Oxford, Focal Press, 1996) eens lezen. Dan gaat er een wereld aan onvermoede bewerkingen voor gescande foto’s en tekeningen open. Ruim 300 pagina’s heeft de auteur nodig om uit de doeken doen welke mogelijkheden professionele programma’s als Photoshop en Illustrator bieden. Aan te bevelen voor al die bladen- en blaadjesmakers aan de TU die de grafische kwaliteit van hun product eens wat willen opkrikken.

Van een geheel andere orde is Kees Ribbens en Vincent Verkruisen, Machinistenwerk – historische machines voor grondverzet en wegenbouw (Zutphen, Walburg Pers, 1996) . Aan de wieg van de graafmachine staat de man die zo’n beetje elke denkbare machine wel eens bedacht heeft: Leonardo da Vinci. Maar een van de eerste apparaten die daadwerkelijk gebouwd werden, was in 1589 de baggermolen van de Delftenaar Cornelis Dirckszoon Muys. Het gevaarte werd aangedreven door paarden. In 1798 bouwden de Engelsen een stoommachine in, maar het zou tot 1861 duren tot de Nederlanders toegaven dat die beter werkte dan de paardenbaggermolen.

De auteurs hebben echter vooral oog voor latere periodes. Het boek is namelijk verschenen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het Zwarte Corps, de vakbond van machinepersoneel. De meeste machines zien er voor de leek uit als simpele variaties op hetzelfde concept, maar er zitten ook een paar uiterst vreemde vogels tussen. Vermelding verdienen de explosie-stamper, een 500 kilo zware grond-aanstamper die 27 centimeter in de lucht kon springen, en de tank-motorfiets, een idiote kruising waarvan de foto iedere beschrijving tart.

Tot slot een boek dat te mooi is om te laten liggen: James Kruger, Robert Matsuo en Joel Disk (redactie), Pasta and noodle technology (St. Paul, American Association of Cereal Chemists, 1996) . Naast de geschiedenis van de pasta (al voor de jaartelling bekend in Italië en China) bevat dit boek alles wat over deegwaren te weten valt behalve concrete recepten. De lange literatuurlijsten geven bovendien aan dat pasta al jaren een onderwerp van niet geringe wetenschappelijke importantie is.

Vooruit, een paar feitjes dan. Het verschil tussen gele en witte mie zit in het feit dat in de eerste natriumcarbonaat als zout wordt gebruikt – de hoge pH-waarde geeft een verkleuring. Tijdens de eerste achttien minuten koken zwelt spaghetti meer op dan macaroni, daarna blijft de spaghetti stabiel, terwijl de macaroni verder uitzet. En slecht gekookte spaghetti is plakkerig omdat het zetmeel door de eiwit-vliesjes heenbreekt (duidelijk te zien op de elektronen-microscoopfoto op pagina 152). Een fantastisch boek voor wiezijn huisgenoten gek wil maken met volkomen irrelevante wetenswaardigheden over het studentenvoedsel bij uitstek.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.