Opinie

Signalement 13

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.Het zal niet vaak gebeuren dat een Nederlandstalig boek jubelend besproken wordt in The Times Literary Supplement.

Het overkwam ‘Vergelijkende taalwetenschap’ van de Leidse hoogleraar Beekes. Inmiddels bestaat er een Engelse bewerking: Robert Beekes, Comparative Indo-European Linguistics (Amsterdam, John Benjamins, 1995) . Het is inderdaad een uitstekende inleiding op de Indo-Europese talen, de groep die bijna alle talen van Europa omvat en een belangrijk deel van die van Iran, Pakistan en India (de Chinese tak is een paar eeuwen geleden uitgestorven).

Je zou je natuurlijk kunnen afvragen wat de TU Delft moet met een boek over taal-archeologie. Toch is het onderwerp minder alfa-achtig dan je zou denken. De ontwikkeling van talen wordt namelijk beheerst door haast wiskundig ogende transformaties. Op die manier kun je van Nederlands eenvoudig steenkolenduits maken, zoals iedere vakantieganger weet (‘oud’ wordt ‘alt’, ‘houden’ wordt ‘halten’, enzovoort). Met bewijsmateriaal dat zich over drie millennia uitstrekt, kun je zo proberen terug te redeneren naar de stamvader van al die Indo-Europese talen.

En dat is precies wat Beekes doet. Hij inventaristeert de verschillende transformaties en legt zo vele onvermoede verbanden bloot. Het Latijnse ‘pes’ lijkt bijvoorbeeld niks gemeen te hebben met zijn Nederlandse vertaling ‘voet’. Maar ‘pes’ is een samentrekking van ‘pedes’, dat weer duidelijk verwant is aan het Griekse ‘podos’. Het Nederlandse woord is verwant aan het Gothische ‘fotus’. Omdat het Sanskriet ‘pad’ geeft, komt Beekes tot de conclusie dat het Proto-Indo-Europese woord voor ‘voet’ waarschijnlijk ‘pod’ of ‘ped’ luidde. Een intrigerend boek (maar niet makkelijk).

Wel als een trein leest de autobiografie van Cheves Walling, Fifty years of free radicals (Washington, American Chemical Society, 1995) . Walling was geen anarchist maar een scheikundige, die bekend werd om zijn pionierswerk op het gebied van vrije radicalen, uiterst reactieve chemische stoffen.

Walling vertelt hoe hij, opgroeiend in een voor Amerikaanse begrippen nogal links gezin, op zijn negende gegrepen werd door de scheikunde, die hem nooit meer los zou laten. Hij studeerde in Harvard en Chicago, werkte voor Du Pont en US Rubber en kwam uiteindelijk aan Columbia University en de University of Utah terecht.

Walling vertelt het nodige over zijn chemische vondsten, maar die zijn natuurlijk lang zo interessant niet als de rest. Veel leuker zijn de kiekjes uit het familie-album. Een reactieschema met een agressieve benzeenring is aardig, maar verbleekt uiteraard bij een vermaarde scheikundige met een te klein hoedje op zijn hoofd. Een gezellig boek, net als de tientallen andere uit deze serie, overigens.

Tot slot nog gauw even iets anders signaleren: Fritz Timm en Karl Herrmann (redactie), Tiefgefrorene Lebensmittel (Berlijn, Blackwell, 1996) . Een ware schatkamer aan informatie. Paragraaf 14.6.3, bijvoorbeeld, is in zijn geheel gewijd aan spinazie. Die moet 3,5 minuten geblancheerd worden in water van 80 °C om goed ingevroren te kunnen worden. Indien bewaard bij -23 °C, blijven smaak en vitamines behouden. Bij hogere temperaturen gaat spinazie harder achteruit dan erwten en bonen. U bent gewaarschuwd.

Nieuwe aanwinsten van de bibliotheek die ook interessant zijn voor niet-vakspecialisten.

Het zal niet vaak gebeuren dat een Nederlandstalig boek jubelend besproken wordt in The Times Literary Supplement. Het overkwam ‘Vergelijkende taalwetenschap’ van de Leidse hoogleraar Beekes. Inmiddels bestaat er een Engelse bewerking: Robert Beekes, Comparative Indo-European Linguistics (Amsterdam, John Benjamins, 1995) . Het is inderdaad een uitstekende inleiding op de Indo-Europese talen, de groep die bijna alle talen van Europa omvat en een belangrijk deel van die van Iran, Pakistan en India (de Chinese tak is een paar eeuwen geleden uitgestorven).

Je zou je natuurlijk kunnen afvragen wat de TU Delft moet met een boek over taal-archeologie. Toch is het onderwerp minder alfa-achtig dan je zou denken. De ontwikkeling van talen wordt namelijk beheerst door haast wiskundig ogende transformaties. Op die manier kun je van Nederlands eenvoudig steenkolenduits maken, zoals iedere vakantieganger weet (‘oud’ wordt ‘alt’, ‘houden’ wordt ‘halten’, enzovoort). Met bewijsmateriaal dat zich over drie millennia uitstrekt, kun je zo proberen terug te redeneren naar de stamvader van al die Indo-Europese talen.

En dat is precies wat Beekes doet. Hij inventaristeert de verschillende transformaties en legt zo vele onvermoede verbanden bloot. Het Latijnse ‘pes’ lijkt bijvoorbeeld niks gemeen te hebben met zijn Nederlandse vertaling ‘voet’. Maar ‘pes’ is een samentrekking van ‘pedes’, dat weer duidelijk verwant is aan het Griekse ‘podos’. Het Nederlandse woord is verwant aan het Gothische ‘fotus’. Omdat het Sanskriet ‘pad’ geeft, komt Beekes tot de conclusie dat het Proto-Indo-Europese woord voor ‘voet’ waarschijnlijk ‘pod’ of ‘ped’ luidde. Een intrigerend boek (maar niet makkelijk).

Wel als een trein leest de autobiografie van Cheves Walling, Fifty years of free radicals (Washington, American Chemical Society, 1995) . Walling was geen anarchist maar een scheikundige, die bekend werd om zijn pionierswerk op het gebied van vrije radicalen, uiterst reactieve chemische stoffen.

Walling vertelt hoe hij, opgroeiend in een voor Amerikaanse begrippen nogal links gezin, op zijn negende gegrepen werd door de scheikunde, die hem nooit meer los zou laten. Hij studeerde in Harvard en Chicago, werkte voor Du Pont en US Rubber en kwam uiteindelijk aan Columbia University en de University of Utah terecht.

Walling vertelt het nodige over zijn chemische vondsten, maar die zijn natuurlijk lang zo interessant niet als de rest. Veel leuker zijn de kiekjes uit het familie-album. Een reactieschema met een agressieve benzeenring is aardig, maar verbleekt uiteraard bij een vermaarde scheikundige met een te klein hoedje op zijn hoofd. Een gezellig boek, net als de tientallen andere uit deze serie, overigens.

Tot slot nog gauw even iets anders signaleren: Fritz Timm en Karl Herrmann (redactie), Tiefgefrorene Lebensmittel (Berlijn, Blackwell, 1996) . Een ware schatkamer aan informatie. Paragraaf 14.6.3, bijvoorbeeld, is in zijn geheel gewijd aan spinazie. Die moet 3,5 minuten geblancheerd worden in water van 80 °C om goed ingevroren te kunnen worden. Indien bewaard bij -23 °C, blijven smaak en vitamines behouden. Bij hogere temperaturen gaat spinazie harder achteruit dan erwten en bonen. U bent gewaarschuwd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.