Campus

Ortners Universum

Het telefoonsnoer zat in strakke krullen om zichzelf heen gewikkeld. Ortner kon het niet laten even de materiaaltechnische aspecten van dit proces te bezien.

Vormgeheugen, torsiespanning, knik. En dan de menselijke kant van de situatie; wie steeds linksom de telefoon oppakt en rechtsom de hoorn weer neerlegt, windt het snoer elke keer een slag verder op, tot het hopeloos in de knoop raakt. Ortner pakte de telefoon op en liet de hoorn bungelen zodat het snoer zich kon afwikkelen.

Het telefoonsnoer zat in strakke krullen om zichzelf heen gewikkeld. Ortner kon het niet laten even de materiaaltechnische aspecten van dit proces te bezien. Vormgeheugen, torsiespanning, knik. En dan de menselijke kant van de situatie; wie steeds linksom de telefoon oppakt en rechtsom de hoorn weer neerlegt, windt het snoer elke keer een slag verder op, tot het hopeloos in de knoop raakt. Ortner pakte de telefoon op en liet de hoorn bungelen zodat het snoer zich kon afwikkelen.

Er klonk een bons op de deur. Oude angsten sprongen tevoorschijn. Een onverklaarbare gedachte speelde door Ortners hoofd: ze komen me halen! In een reflex dook hij onder het bureau. Opnieuw werd er op de deur gebonsd, Ortner hoorde nu ook stemmen. Laat ze alsjeblieft niet binnenkomen, dacht hij, maar hij zag de deurklink al naar beneden bewegen. Een boom van een vent kwam de kamer binnen, het type dat Ortner kende van bewakingspersoneel in grootwinkelbedrijven. De jongeman zocht met zijn ogen de kamer af. Achter zijn rug vandaan kwam een tweede persoon, een meisje dat hij eerder in de collegebanken had gezien. Ze zag Ortner onder het bureau zitten en haalde haar wenkbrauwen op.

,,Ongelukje”, haastte Ortner zich uit te leggen. Hij raapte de telefoon op en toonde hem als bewijsstuk. De twee bezoekers keken elkaar eens aan, alsof ze bevestiging zochten dat wat zij zagen echt was. Erg bedreigend zagen ze er al met al niet uit, eerder verward. Daar kon hij gebruik van maken.

,,Zou u zich niet eens voorstellen?”, sprak hij op dwingende toon. ,,En wat komt u doen?”

Het portierstype nam het woord. ,,Wij zijn van de studievereniging. We komen praten over het toetsensysteem. Iedereen haalt onvoldoendes voor uw vak, dat is belachelijk.”

,,Ik zou het woord doen, Pieter!”, beet de jongedame hem toe. Ze wendde zich tot Ortner en met een professionele kalmte vroeg ze hem: ,,Heeft u zelf een idee wat de oorzaken kunnen zijn van de slechte scores?”

Ortner wist wel een paar redenen. Luiheid bijvoorbeeld, of gemakzucht, of desinteresse. Of domheid. Het werd beschouwd als een doodzonde als je van studenten iets meer vroeg dan een schoolse overhoring van feiten. Wat Ortner wenste te toetsen, was inzicht.

,,Juffrouw, dat kan ik u uitleggen, maar het is geen makkelijk verhaal. Zie deze telefoon. Wat valt u op?”

Zonder bedenktijd antwoordde ze: ,,De cijfers op de toetsen lopen op tot negen. Dat zouden we bij uw tentamentoetsen ook graag zien.”

Ineens wist Ortner waar hij haar van kende: ze had hem aangesproken bij het kopieerapparaat en een antwoord geweten op zijn raadsel. Ortner voelde zijn nekharen opspringen.

,,Ik bedoelde het telefoonsnoer. We zien hier de kwalijke gevolgen van gebrekkig inzicht. De mevrouw of meneer die dit gekrulde telefoonsnoer heeft bedacht, was keurig op de hoogte van de feiten. Het snoer heeft de juiste lengte, is vanisolerend materiaal gemaakt, het krult goed. Tot zover geen probleem. Maar wat gebeurt er als men de telefoon daadwerkelijk gebruikt? Dat is niet voorzien. De combinatie van torsie, rek en vermoeiingsbelasting die dit snoer zo onontwarbaar in de knoop heeft gedraaid, is niet met feitenkennis te voorspellen. Dat vergt inzicht. En inzicht, jongedame, jongeman, dat vraag ik ook van studenten die mijn toetsen maken. Zodat de wereld niet”, Ortner hield het telefoonsnoer theatraal voor hun gezichten, ,,onontwarbaar in de knoop raakt.” Dat was nog eens raak geformuleerd. Nu was het hun beurt.

Een half uur later vertrok de delegatie van de studievereniging. Ortner vroeg zich af of hij ruimhartig was of gewoon laf. Hij had beloofd de toetsen te herzien en een herkansing in te lassen. Ach, misschien had hij inderdaad te streng getoetst. Hij bekeek nog eens de telefoon. Kronkels en knopen zouden in deze wereld altijd wel blijven bestaan, daar zouden zijn toetsen niets aan veranderen.

Ortner tilde de telefoon op en liet de hoorn bungelen om het snoer af te wikkelen. Daarna zette hij de telefoon terug en hing de hoorn op de haak. Direct rinkelde het apparaat. Ortners hart sloeg een slag over; oude angsten sprongen tevoorschijn.
Blikskater

Het telefoonsnoer zat in strakke krullen om zichzelf heen gewikkeld. Ortner kon het niet laten even de materiaaltechnische aspecten van dit proces te bezien. Vormgeheugen, torsiespanning, knik. En dan de menselijke kant van de situatie; wie steeds linksom de telefoon oppakt en rechtsom de hoorn weer neerlegt, windt het snoer elke keer een slag verder op, tot het hopeloos in de knoop raakt. Ortner pakte de telefoon op en liet de hoorn bungelen zodat het snoer zich kon afwikkelen.

Er klonk een bons op de deur. Oude angsten sprongen tevoorschijn. Een onverklaarbare gedachte speelde door Ortners hoofd: ze komen me halen! In een reflex dook hij onder het bureau. Opnieuw werd er op de deur gebonsd, Ortner hoorde nu ook stemmen. Laat ze alsjeblieft niet binnenkomen, dacht hij, maar hij zag de deurklink al naar beneden bewegen. Een boom van een vent kwam de kamer binnen, het type dat Ortner kende van bewakingspersoneel in grootwinkelbedrijven. De jongeman zocht met zijn ogen de kamer af. Achter zijn rug vandaan kwam een tweede persoon, een meisje dat hij eerder in de collegebanken had gezien. Ze zag Ortner onder het bureau zitten en haalde haar wenkbrauwen op.

,,Ongelukje”, haastte Ortner zich uit te leggen. Hij raapte de telefoon op en toonde hem als bewijsstuk. De twee bezoekers keken elkaar eens aan, alsof ze bevestiging zochten dat wat zij zagen echt was. Erg bedreigend zagen ze er al met al niet uit, eerder verward. Daar kon hij gebruik van maken.

,,Zou u zich niet eens voorstellen?”, sprak hij op dwingende toon. ,,En wat komt u doen?”

Het portierstype nam het woord. ,,Wij zijn van de studievereniging. We komen praten over het toetsensysteem. Iedereen haalt onvoldoendes voor uw vak, dat is belachelijk.”

,,Ik zou het woord doen, Pieter!”, beet de jongedame hem toe. Ze wendde zich tot Ortner en met een professionele kalmte vroeg ze hem: ,,Heeft u zelf een idee wat de oorzaken kunnen zijn van de slechte scores?”

Ortner wist wel een paar redenen. Luiheid bijvoorbeeld, of gemakzucht, of desinteresse. Of domheid. Het werd beschouwd als een doodzonde als je van studenten iets meer vroeg dan een schoolse overhoring van feiten. Wat Ortner wenste te toetsen, was inzicht.

,,Juffrouw, dat kan ik u uitleggen, maar het is geen makkelijk verhaal. Zie deze telefoon. Wat valt u op?”

Zonder bedenktijd antwoordde ze: ,,De cijfers op de toetsen lopen op tot negen. Dat zouden we bij uw tentamentoetsen ook graag zien.”

Ineens wist Ortner waar hij haar van kende: ze had hem aangesproken bij het kopieerapparaat en een antwoord geweten op zijn raadsel. Ortner voelde zijn nekharen opspringen.

,,Ik bedoelde het telefoonsnoer. We zien hier de kwalijke gevolgen van gebrekkig inzicht. De mevrouw of meneer die dit gekrulde telefoonsnoer heeft bedacht, was keurig op de hoogte van de feiten. Het snoer heeft de juiste lengte, is vanisolerend materiaal gemaakt, het krult goed. Tot zover geen probleem. Maar wat gebeurt er als men de telefoon daadwerkelijk gebruikt? Dat is niet voorzien. De combinatie van torsie, rek en vermoeiingsbelasting die dit snoer zo onontwarbaar in de knoop heeft gedraaid, is niet met feitenkennis te voorspellen. Dat vergt inzicht. En inzicht, jongedame, jongeman, dat vraag ik ook van studenten die mijn toetsen maken. Zodat de wereld niet”, Ortner hield het telefoonsnoer theatraal voor hun gezichten, ,,onontwarbaar in de knoop raakt.” Dat was nog eens raak geformuleerd. Nu was het hun beurt.

Een half uur later vertrok de delegatie van de studievereniging. Ortner vroeg zich af of hij ruimhartig was of gewoon laf. Hij had beloofd de toetsen te herzien en een herkansing in te lassen. Ach, misschien had hij inderdaad te streng getoetst. Hij bekeek nog eens de telefoon. Kronkels en knopen zouden in deze wereld altijd wel blijven bestaan, daar zouden zijn toetsen niets aan veranderen.

Ortner tilde de telefoon op en liet de hoorn bungelen om het snoer af te wikkelen. Daarna zette hij de telefoon terug en hing de hoorn op de haak. Direct rinkelde het apparaat. Ortners hart sloeg een slag over; oude angsten sprongen tevoorschijn.
Blikskater

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.