Opinie

Oranje finale

Op de dag dat Oranje de regerend wereldkampioen versloeg, bereikte een aantal dozen met een bijzondere lading mijn thuisadres. Deze dozen bevatten namelijk mijn proefschrift, maal 275.

Een licht euforisch gevoel welde in mij op toen ik de kaften zag glimmen. Daar lagen ze, een geur van versgedrukte definitiefheid verspreidend. Echt af zal dit proefschrift nooit zijn, in mijn hoofd smeult het altijd door: wat ik eigenlijk had willen schrijven, wat ik eigenlijk had moeten schrijven. Toch geven een kaft, een ISBN-nummer en een gedrukte tekst een bijzondere allure aan zo’n tekst. Dat besef ik soms pas wanneer ik anderen grijnzend mijn boek in de handen druk en zij werkelijk enigszins onder de indruk lijken. Ik wist natuurlijk al jaren, in wisselende mate van zekerheid, dat ik uiteindelijk een boek af zou leveren, maar mijn directe omgeving toont zich opmerkelijk positief verrast.

Mijn proefschrift is grijs met oranje. Op het moment dat ik de dozen uitpakte wist ik het nog niet, maar nog diezelfde avond vond ik oranje een bijzonder goede kleurkeuze. De promotieplechtigheid vindt plaats op 27 juni. Zo ga ik tezamen met het Nederlands elftal mijn finale tegemoet.

Aan de ene kant zal ik blij zijn als het voorbij is. De afrondingsfase van een proefschrift lijkt een eindeloze hordeloop. Toen ik eindelijk de handtekeningen van mijn promotoren bemachtigd had, moest ik me ook nog een weg banen door een formidabele rij formulieren en voorschriften. Ondertussen word ik van alle kanten belaagd met verzoeken om samenvattingen van verschillende lengtes en in verschillende talen. Het formuleren van de stellingen kan je op een bepaald moment ook niet meer uitstellen. Ik had de afgelopen vijf jaar ruim de tijd om er al een paar te verzinnen, waar ik dan nog eens op had kunnen broeden zodat ik misschien wel de NRC had gehaald, maar natuurlijk moest ik er op een stralende zondagmiddag nog eens tien uit mijn hoofd persen.

En straks sta ik dan opgedirkt op een podium met twee verschrikte vrienden in hun zondagspak aan mijn zijde. Mijn paranimfen zijn allebei heel intelligent en zij hebben mij altijd intellectueel uitgedaagd, maar op de een of andere manier zijn ze allebei nooit afgestudeerd. Een centrale rol in een promotieplechtigheid is voor hen ongeveer net zo beangstigend als voor mij. Zelf ben ik de eerste in mijn familie die promoveert (maar niet de laatste) dus ook mijn familie gaat in grote onzekerheid de ceremonie tegemoet. We moeten elkaar maar staande zien te houden. Een van de commissieleden heeft mij al bedreigd met een ‘moeilijke vraag’. Wat hij precies gaat vragen weet ik niet, maar ik vrees dat mijn antwoord zal bestaan uit zweet en gestotter.

Maar eigenlijk kijk ik ook uit naar de plechtigheid. Ik mag een vol uur praten over hetgeen waaraan ik jaren gewerkt heb, ten overstaan van iedereen die mij lief is. Hopelijk krijg ik het allemaal gezegd in één uur, want zo’n kans krijg ik nooit meer. Zoveel ruimte voor zoveel onderzoek, behandeld met zoveel egards, dat is een eer die ik met veel liefde, en stotter en zweet, onderga.

Lotte Asveld promoveert binnenkort bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Op de dag dat Oranje de regerend wereldkampioen versloeg, bereikte een aantal dozen met een bijzondere lading mijn thuisadres. Deze dozen bevatten namelijk mijn proefschrift, maal 275. Een licht euforisch gevoel welde in mij op toen ik de kaften zag glimmen. Daar lagen ze, een geur van versgedrukte definitiefheid verspreidend. Echt af zal dit proefschrift nooit zijn, in mijn hoofd smeult het altijd door: wat ik eigenlijk had willen schrijven, wat ik eigenlijk had moeten schrijven. Toch geven een kaft, een ISBN-nummer en een gedrukte tekst een bijzondere allure aan zo’n tekst. Dat besef ik soms pas wanneer ik anderen grijnzend mijn boek in de handen druk en zij werkelijk enigszins onder de indruk lijken. Ik wist natuurlijk al jaren, in wisselende mate van zekerheid, dat ik uiteindelijk een boek af zou leveren, maar mijn directe omgeving toont zich opmerkelijk positief verrast.

Mijn proefschrift is grijs met oranje. Op het moment dat ik de dozen uitpakte wist ik het nog niet, maar nog diezelfde avond vond ik oranje een bijzonder goede kleurkeuze. De promotieplechtigheid vindt plaats op 27 juni. Zo ga ik tezamen met het Nederlands elftal mijn finale tegemoet.

Aan de ene kant zal ik blij zijn als het voorbij is. De afrondingsfase van een proefschrift lijkt een eindeloze hordeloop. Toen ik eindelijk de handtekeningen van mijn promotoren bemachtigd had, moest ik me ook nog een weg banen door een formidabele rij formulieren en voorschriften. Ondertussen word ik van alle kanten belaagd met verzoeken om samenvattingen van verschillende lengtes en in verschillende talen. Het formuleren van de stellingen kan je op een bepaald moment ook niet meer uitstellen. Ik had de afgelopen vijf jaar ruim de tijd om er al een paar te verzinnen, waar ik dan nog eens op had kunnen broeden zodat ik misschien wel de NRC had gehaald, maar natuurlijk moest ik er op een stralende zondagmiddag nog eens tien uit mijn hoofd persen.

En straks sta ik dan opgedirkt op een podium met twee verschrikte vrienden in hun zondagspak aan mijn zijde. Mijn paranimfen zijn allebei heel intelligent en zij hebben mij altijd intellectueel uitgedaagd, maar op de een of andere manier zijn ze allebei nooit afgestudeerd. Een centrale rol in een promotieplechtigheid is voor hen ongeveer net zo beangstigend als voor mij. Zelf ben ik de eerste in mijn familie die promoveert (maar niet de laatste) dus ook mijn familie gaat in grote onzekerheid de ceremonie tegemoet. We moeten elkaar maar staande zien te houden. Een van de commissieleden heeft mij al bedreigd met een ‘moeilijke vraag’. Wat hij precies gaat vragen weet ik niet, maar ik vrees dat mijn antwoord zal bestaan uit zweet en gestotter.

Maar eigenlijk kijk ik ook uit naar de plechtigheid. Ik mag een vol uur praten over hetgeen waaraan ik jaren gewerkt heb, ten overstaan van iedereen die mij lief is. Hopelijk krijg ik het allemaal gezegd in één uur, want zo’n kans krijg ik nooit meer. Zoveel ruimte voor zoveel onderzoek, behandeld met zoveel egards, dat is een eer die ik met veel liefde, en stotter en zweet, onderga.

Lotte Asveld promoveert binnenkort bij de sectie filosofie van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.