Onderwijs

Opleidingen werken aan onderwijsvernieuwingen

De tijd van Delftse arrogantie is voorbij. Vanaf nu zijn de kennis en kunde van de gemiddelde vwo-scholier maatgevend voor het niveau van het Delftse onderwijs.

Tenminste, dat stelt het onderwijsvernieuwingsrapport ‘Focus op Onderwijs’. TU-opleidingen werken hard aan de vernieuwingen.

Alleen als een scholier met een 8 of 9 voor wis- en natuurkunde slaagt voor zijn vwo-examen, maakt hij kans om het hoge abstractieniveau van een Delftse ingenieursopleiding aan te kunnen. Zo is het altijd geweest, maar nu niet meer. Jan van Katwijk, decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en lid van de commissie Onderwijsportfolio, noemt het één van de belangrijkste veranderingen die op stapel staan na het verschijnen van het rapport ‘Focus op onderwijs’. ,,Ons nieuwe uitgangspunt is dat iedere vwo-scholier de intellectuele bagage heeft om een studie in Delft te kunnen afronden.”

Het grote aantal afhakers wordt daarom niet meer geaccepteerd: tachtig procent van de instromende studenten moet uiteindelijk het bachelordiploma halen, zo stelt het rapport.

Van Katwijk wil in 2005 de onderwijsprogramma’s van zijn faculteit hebben omgebouwd. Hoe de aansluiting op het vwo zal worden verbeterd weet hij nog niet.

Bij industrieel ontwerpen zijn ze al bezig met het omgooien van de curricula. Vorig jaar zijn er drie nieuwe masteropleidingen geïntroduceerd, binnenkort zal ook het bachelorprogramma op de schop gaan. Opleidingsdirecteur Jan Jacobs wil de opleiding in ieder geval minder intensief maken. ,,Het aantal vakken en contacturen moet omlaag.”

Over de aansluiting op het vwo maakten ze zich bij technische natuurkunde afgelopen jaar al zorgen. De slagingspercentages waren altijd relatief goed, maar die zakten plotseling in. Opleidingsdirecteur Erik Lagendijk wijt dit aan de veranderingen in het middelbaar onderwijs. ,,We hebben ons laten overvallen door het studiehuis en de tweede fase: er komt een heel ander soort vwo’er binnen dan vroeger.” Lagendijk wil dat de universiteit daarop inspeelt: ,,Je kunt het vwo niet aanpassen, dus moet je zelf veranderen.”

Kwantiteit

Studentenvakbond Vssd vreest dat de TU hiermee kwantiteit boven kwaliteit zal stellen. ,,De plannen klinken leuk: doorstroomrendement omhoog en betere aansluiting. Maar het wordt erg lastig om deze zaken te realiseren zonder het niveau te verlagen”, aldus bestuurslid Thijs van Brakel.

,,Het niveau zal naar een globaal gemiddelde gaan. Hoe wil de TU dan ooit die internationale top bereiken?” vraagt collega-bestuurslid Erik Ravenstijn zich af. Lagendijk heeft hier minder moeite mee: ,,Het is maar wat je niveau noemt.”

De Vssd ziet ook het probleem van het gat tussen het vwo en de TU, maar vindt dat in eerste instantie het vwo dit moet oplossen. ,,Het probleem zit hem in de tweede fase: scholieren leren alleen nog maar dingen toepassen zonder kennis op te bouwen. Tegelijkertijd met de tweede fase is het studiehuis ingevoerd om scholieren beter voor te bereiden op de universiteit. Dat is dus mislukt”, aldus Ravenstijn.

Niet alleen moeten meer studenten de eindstreep halen, ze moeten dat ook sneller doen. ,,De nominale studieduur moet nu eindelijk eens serieus worden genomen”, staat in het rapport. DeVssd vindt dit onverstandig, omdat het ten koste gaat van de kwaliteit. ,,Studenten hebben daardoor minder tijd voor activiteiten naast hun studie. Die ervaringen zijn wel erg belangrijk voor de academische vorming”, aldus Van Brakel. ,,Op deze manier wordt de TU een soort hbo, terwijl ze in het rapport zegt dit niet te willen worden”, vult Ravenstijn aan.

Keuzevrijheid

Om studenten binnenboord te houden zal niet alleen de aansluiting op het vwo worden verbeterd. Het moet ook aantrekkelijker worden om aan de TU Delft te studeren. Vooral de frustraties die studenten hebben als basale zaken niet goed geregeld zijn, moeten worden weggenomen. Het verbeteren van de organisatie rondom het onderwijs (de ‘kleine kwaliteit’) staat bij de meeste opleidingen dan ook bovenaan het prioriteitenlijstje.

Daarnaast wil de TU meer verbreding en keuzevrijheid in de opleidingen. Het plan is om daarvoor in elk bachelorprogramma een minor in te bouwen ter grootte van een half studiejaar. Natuurkunde heeft als enige opleiding al zo’n minorsysteem uitgewerkt. De komende tijd wil de opleidingsdirecteur zich inspannen om dit in de lucht te krijgen.

Studentenvakbond Vssd vindt een halfjaar voor een minor wel erg lang. ,,Je hebt dan minder specifieke kennis als je de master binnenkomt. De aansluiting wordt daardoor moeilijker. Daar zal het niveau van de master vervolgens wel weer op worden aangepast”, vreest bestuurslid Van Brakel.

Een andere belangrijke uitkomst van het rapport is dat de TU zich meer gaat profileren op het ontwerponderwijs: ontwerpen als unique sellingpoint. Dat klinkt een opleiding als bouwkunde, die in het verleden nog wel eens werd verweten niet wetenschappelijk genoeg te zijn, als muziek in de oren. ,,Dat specifieke ontwerpen nu ook worden gezien als onderzoeksoutput is zeer belangrijk voor ons”, aldus opleidingsdirecteur Kees van Weeren.

Hij is niet zo enthousiast over het geopperde idee om één TU-brede minor ontwerpen in te voeren. ,,Het is niet zo dat ontwerpen een zelfstandig wetenschapsgebied is. Het hangt sterk af van de context waarin je ontwerpt. Je kunt niet zomaar bij elkaar aanschuiven.”

De tijd van Delftse arrogantie is voorbij. Vanaf nu zijn de kennis en kunde van de gemiddelde vwo-scholier maatgevend voor het niveau van het Delftse onderwijs. Tenminste, dat stelt het onderwijsvernieuwingsrapport ‘Focus op Onderwijs’. TU-opleidingen werken hard aan de vernieuwingen.

Alleen als een scholier met een 8 of 9 voor wis- en natuurkunde slaagt voor zijn vwo-examen, maakt hij kans om het hoge abstractieniveau van een Delftse ingenieursopleiding aan te kunnen. Zo is het altijd geweest, maar nu niet meer. Jan van Katwijk, decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI) en lid van de commissie Onderwijsportfolio, noemt het één van de belangrijkste veranderingen die op stapel staan na het verschijnen van het rapport ‘Focus op onderwijs’. ,,Ons nieuwe uitgangspunt is dat iedere vwo-scholier de intellectuele bagage heeft om een studie in Delft te kunnen afronden.”

Het grote aantal afhakers wordt daarom niet meer geaccepteerd: tachtig procent van de instromende studenten moet uiteindelijk het bachelordiploma halen, zo stelt het rapport.

Van Katwijk wil in 2005 de onderwijsprogramma’s van zijn faculteit hebben omgebouwd. Hoe de aansluiting op het vwo zal worden verbeterd weet hij nog niet.

Bij industrieel ontwerpen zijn ze al bezig met het omgooien van de curricula. Vorig jaar zijn er drie nieuwe masteropleidingen geïntroduceerd, binnenkort zal ook het bachelorprogramma op de schop gaan. Opleidingsdirecteur Jan Jacobs wil de opleiding in ieder geval minder intensief maken. ,,Het aantal vakken en contacturen moet omlaag.”

Over de aansluiting op het vwo maakten ze zich bij technische natuurkunde afgelopen jaar al zorgen. De slagingspercentages waren altijd relatief goed, maar die zakten plotseling in. Opleidingsdirecteur Erik Lagendijk wijt dit aan de veranderingen in het middelbaar onderwijs. ,,We hebben ons laten overvallen door het studiehuis en de tweede fase: er komt een heel ander soort vwo’er binnen dan vroeger.” Lagendijk wil dat de universiteit daarop inspeelt: ,,Je kunt het vwo niet aanpassen, dus moet je zelf veranderen.”

Kwantiteit

Studentenvakbond Vssd vreest dat de TU hiermee kwantiteit boven kwaliteit zal stellen. ,,De plannen klinken leuk: doorstroomrendement omhoog en betere aansluiting. Maar het wordt erg lastig om deze zaken te realiseren zonder het niveau te verlagen”, aldus bestuurslid Thijs van Brakel.

,,Het niveau zal naar een globaal gemiddelde gaan. Hoe wil de TU dan ooit die internationale top bereiken?” vraagt collega-bestuurslid Erik Ravenstijn zich af. Lagendijk heeft hier minder moeite mee: ,,Het is maar wat je niveau noemt.”

De Vssd ziet ook het probleem van het gat tussen het vwo en de TU, maar vindt dat in eerste instantie het vwo dit moet oplossen. ,,Het probleem zit hem in de tweede fase: scholieren leren alleen nog maar dingen toepassen zonder kennis op te bouwen. Tegelijkertijd met de tweede fase is het studiehuis ingevoerd om scholieren beter voor te bereiden op de universiteit. Dat is dus mislukt”, aldus Ravenstijn.

Niet alleen moeten meer studenten de eindstreep halen, ze moeten dat ook sneller doen. ,,De nominale studieduur moet nu eindelijk eens serieus worden genomen”, staat in het rapport. DeVssd vindt dit onverstandig, omdat het ten koste gaat van de kwaliteit. ,,Studenten hebben daardoor minder tijd voor activiteiten naast hun studie. Die ervaringen zijn wel erg belangrijk voor de academische vorming”, aldus Van Brakel. ,,Op deze manier wordt de TU een soort hbo, terwijl ze in het rapport zegt dit niet te willen worden”, vult Ravenstijn aan.

Keuzevrijheid

Om studenten binnenboord te houden zal niet alleen de aansluiting op het vwo worden verbeterd. Het moet ook aantrekkelijker worden om aan de TU Delft te studeren. Vooral de frustraties die studenten hebben als basale zaken niet goed geregeld zijn, moeten worden weggenomen. Het verbeteren van de organisatie rondom het onderwijs (de ‘kleine kwaliteit’) staat bij de meeste opleidingen dan ook bovenaan het prioriteitenlijstje.

Daarnaast wil de TU meer verbreding en keuzevrijheid in de opleidingen. Het plan is om daarvoor in elk bachelorprogramma een minor in te bouwen ter grootte van een half studiejaar. Natuurkunde heeft als enige opleiding al zo’n minorsysteem uitgewerkt. De komende tijd wil de opleidingsdirecteur zich inspannen om dit in de lucht te krijgen.

Studentenvakbond Vssd vindt een halfjaar voor een minor wel erg lang. ,,Je hebt dan minder specifieke kennis als je de master binnenkomt. De aansluiting wordt daardoor moeilijker. Daar zal het niveau van de master vervolgens wel weer op worden aangepast”, vreest bestuurslid Van Brakel.

Een andere belangrijke uitkomst van het rapport is dat de TU zich meer gaat profileren op het ontwerponderwijs: ontwerpen als unique sellingpoint. Dat klinkt een opleiding als bouwkunde, die in het verleden nog wel eens werd verweten niet wetenschappelijk genoeg te zijn, als muziek in de oren. ,,Dat specifieke ontwerpen nu ook worden gezien als onderzoeksoutput is zeer belangrijk voor ons”, aldus opleidingsdirecteur Kees van Weeren.

Hij is niet zo enthousiast over het geopperde idee om één TU-brede minor ontwerpen in te voeren. ,,Het is niet zo dat ontwerpen een zelfstandig wetenschapsgebied is. Het hangt sterk af van de context waarin je ontwerpt. Je kunt niet zomaar bij elkaar aanschuiven.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.