Opinie

Ontpolitisering

Zonder veel dramatiek is het tijdperk van de democratisering aan de TU Delft begraven. Slechts weinigen hebben gisteren, na de sluiting van de 371ste vergadering van de universiteitsraad, aan het graf staan huilen.

Dat is opmerkelijk, omdat, gezien de leeftijdsopbouw van het personeel aan de TU, nog velen bewust de hoogtijdagen hebben meegemaakt van de vergadercultuur, van gekozen cvb-leden, van het onder curatele stellen door de minister, kortom van het verpolitiekte managen van de universiteit.

De in de u-raad vertegenwoordigde partijen hadden lang volgehouden dat na het democratische tijdperk bestuurlijk gezien de zondvloed over ons zou losbarsten. Maar de rank and file van TU-medewerkers en -studenten heeft de laatste paar jaar kennelijk meer gevoel ontwikkeld voor pragmatisme en voor de verzakelijkte ’tijdgeest’.

Het nieuwe systeem van medezeggenschap via studentenraad en ondernemingsraad zal niet alleen bestuurlijk, maar ook cultureel een keerpunt zijn. In de oude raden domineerden fracties, ieder met eigen ambtelijke ondersteuning, kantoren, vergaderruimtes, ja zelfs een heel TU-gebouwtje. De nieuwe raden worden ook wel verkozen op basis van kieslijsten (vakbonden, vrije lijsten, Aag, Oras etc.), maar de verkozenen zullen snel merken dat alleen eensgezind en gezamenlijk optreden effect kan sorteren. De tijd van aparte onderonsjes, van het ieder voor zich in elkaar knutselen van moties en amendementen, is voorbij; na de verkiezingen telt niet meer op welke lijst je stond, maar hoe je samenwerkt.

Dit proces van ontpolitisering werpt nu al zijn schaduwen vooruit. De personeelspartijen Demokratisch Beleid en TU-2000 hebben besloten tegenover de diverse vakbondslijsten een gemeenschappelijke lijst voor de OR-verkiezingen in te dienen, en het heeft maar een haar gescheeld of ook personeelspartij TH Akkoord had daaraan meegedaan. Dat laatste is alleen afgesprongen omdat Demokratisch Beleid zijn partijnaam niet wilde opgeven. Voor DB staat die naam voor een reputatie, voor ervaring. THA was echter in een grijs verleden opgericht als tegenwicht tegen de toenmalige ‘ultralinkse’ invloed van DB, en dan nu onder diezelfde vlag verder gaan was net een brug te ver.

Dat DB denkt met zijn naam en reputatie nog goed in de kiezersmarkt te liggen is op zich wel begrijpelijk, maar het behoud van het eigen partijkarakter werd hier nog net even hoger geacht dan de mogelijkheid om in den brede krachten te bundelen. DB was van alle fracties in de u-raad de meest politiek opererende, en het onvermijdelijke proces van ontpolitisering lijkt daar nu ook het moeilijkst. THA em TU-2000 geven de oude vormen en gedachten gemakkelijker op. Velen van hen stappen over naar vakbondslijsten, en ook dat is een vorm van ontpolitisering. De trotse medebestuurders van weleer schakelen kennelijk soepel over naar de belangenbehartiging.

In de studentenraad zitten ondertussen nog de bekende namen Aag en Oras. Maar al jarenlang is het programmatische onderscheid tussen die partijen verwaterd. En nu het werk vooral belangenbehartiging zal betreffen, lijkt het op termijnmogelijk dat in Delft nog maar één, a-politieke, studentenlijst overblijft. Het democratisch gehalte van de studentenverkiezingen zou dan natuurlijk gering zijn, maar daar was het Ritzen met zijn MUB-wet dan ook niet om begonnen.

Zonder veel dramatiek is het tijdperk van de democratisering aan de TU Delft begraven. Slechts weinigen hebben gisteren, na de sluiting van de 371ste vergadering van de universiteitsraad, aan het graf staan huilen. Dat is opmerkelijk, omdat, gezien de leeftijdsopbouw van het personeel aan de TU, nog velen bewust de hoogtijdagen hebben meegemaakt van de vergadercultuur, van gekozen cvb-leden, van het onder curatele stellen door de minister, kortom van het verpolitiekte managen van de universiteit.

De in de u-raad vertegenwoordigde partijen hadden lang volgehouden dat na het democratische tijdperk bestuurlijk gezien de zondvloed over ons zou losbarsten. Maar de rank and file van TU-medewerkers en -studenten heeft de laatste paar jaar kennelijk meer gevoel ontwikkeld voor pragmatisme en voor de verzakelijkte ’tijdgeest’.

Het nieuwe systeem van medezeggenschap via studentenraad en ondernemingsraad zal niet alleen bestuurlijk, maar ook cultureel een keerpunt zijn. In de oude raden domineerden fracties, ieder met eigen ambtelijke ondersteuning, kantoren, vergaderruimtes, ja zelfs een heel TU-gebouwtje. De nieuwe raden worden ook wel verkozen op basis van kieslijsten (vakbonden, vrije lijsten, Aag, Oras etc.), maar de verkozenen zullen snel merken dat alleen eensgezind en gezamenlijk optreden effect kan sorteren. De tijd van aparte onderonsjes, van het ieder voor zich in elkaar knutselen van moties en amendementen, is voorbij; na de verkiezingen telt niet meer op welke lijst je stond, maar hoe je samenwerkt.

Dit proces van ontpolitisering werpt nu al zijn schaduwen vooruit. De personeelspartijen Demokratisch Beleid en TU-2000 hebben besloten tegenover de diverse vakbondslijsten een gemeenschappelijke lijst voor de OR-verkiezingen in te dienen, en het heeft maar een haar gescheeld of ook personeelspartij TH Akkoord had daaraan meegedaan. Dat laatste is alleen afgesprongen omdat Demokratisch Beleid zijn partijnaam niet wilde opgeven. Voor DB staat die naam voor een reputatie, voor ervaring. THA was echter in een grijs verleden opgericht als tegenwicht tegen de toenmalige ‘ultralinkse’ invloed van DB, en dan nu onder diezelfde vlag verder gaan was net een brug te ver.

Dat DB denkt met zijn naam en reputatie nog goed in de kiezersmarkt te liggen is op zich wel begrijpelijk, maar het behoud van het eigen partijkarakter werd hier nog net even hoger geacht dan de mogelijkheid om in den brede krachten te bundelen. DB was van alle fracties in de u-raad de meest politiek opererende, en het onvermijdelijke proces van ontpolitisering lijkt daar nu ook het moeilijkst. THA em TU-2000 geven de oude vormen en gedachten gemakkelijker op. Velen van hen stappen over naar vakbondslijsten, en ook dat is een vorm van ontpolitisering. De trotse medebestuurders van weleer schakelen kennelijk soepel over naar de belangenbehartiging.

In de studentenraad zitten ondertussen nog de bekende namen Aag en Oras. Maar al jarenlang is het programmatische onderscheid tussen die partijen verwaterd. En nu het werk vooral belangenbehartiging zal betreffen, lijkt het op termijnmogelijk dat in Delft nog maar één, a-politieke, studentenlijst overblijft. Het democratisch gehalte van de studentenverkiezingen zou dan natuurlijk gering zijn, maar daar was het Ritzen met zijn MUB-wet dan ook niet om begonnen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.