Customize Consent Preferences

We use cookies to help you navigate efficiently and perform certain functions. You will find detailed information about all cookies under each consent category below.

The cookies that are categorized as "Necessary" are stored on your browser as they are essential for enabling the basic functionalities of the site. ... 

Always Active

Necessary cookies are required to enable the basic features of this site, such as providing secure log-in or adjusting your consent preferences. These cookies do not store any personally identifiable data.

No cookies to display.

Functional cookies help perform certain functionalities like sharing the content of the website on social media platforms, collecting feedback, and other third-party features.

No cookies to display.

Analytical cookies are used to understand how visitors interact with the website. These cookies help provide information on metrics such as the number of visitors, bounce rate, traffic source, etc.

No cookies to display.

Performance cookies are used to understand and analyze the key performance indexes of the website which helps in delivering a better user experience for the visitors.

No cookies to display.

Advertisement cookies are used to provide visitors with customized advertisements based on the pages you visited previously and to analyze the effectiveness of the ad campaigns.

No cookies to display.

Opinie

Ongezocht gevonden

Serendipiteit. Zo vertaalde mijn zakwoordenboek de mysterieuze term serendipity, die ik het afgelopen najaar opving tijdens een conferentie in de Verenigde Staten.

Zakwoordenboeken wegen niets, maar dat is ook precies wat je er aan hebt.

Een week later, ik was terug thuis, schoot het woord me weer te binnen. De Dikke Van Dale hielp me wel uit de nood. Serendipiteit: het talent om een niet gezochte vondst te doen. Je verbaast je soms dat ergens een woord voor bestaat.

Nadenkend over het begrip verbaasde ik me al snel meer over het feit dat ik het woord nooit eerder had gehoord. Serendipiteit (ook wel ‘serendipisme’ volgens Van Dale) is toch één van de belangrijkste voorwaarden voor wetenschappelijk succes. Weinig academische speurneuzen vinden wat ze zoeken. Het succes schuilt in het opmerken van het obscure zijspoortje, het uitbijtertje in de data, dat tot een onvermoede vondst leidt.

De meeste resultaten die mijn eigen onderzoek tot nu toe opleverden zijn serendipistisch. Een voorbeeldje: de relativiteitstheorie (Van Winden et al., 2001) die ik eerder dit jaar formuleerde. Ik kwam de theorie bij toeval op het spoor, terwijl ik nota bene het wel en wee van de schimmelcel onderzocht. Kort en goed komt het hier op neer: alles is relatief.

Om aantijgingen van plagiaat te voorkomen: mijn theorie is geen natuurkundige, maar een psychologische. Het idee ontstond dankzij een paar dagen van koppige tegenwerking door mijn schimmelcellen. Ik had totaal de pest in mijn werk, toen ik op de radio hoorde dat treinpersoneel binnenkort een carrière lang rondom een kerk moet rijden. Tjonge, dacht ik, vergeleken daarmee heb ik een puik baantje. Het duurde even voordat ik me het belang van mijn gedachte realiseerde. Ik had onbewust voor het eerst gerelativeerd!

Een beetje trillerig van opwinding krabbelde ik deze vroege toepassing van de relativiteitstheorie op een velletje papier, dat ik eigenlijk met wetenswaardigheden over de schimmel had moeten vullen. Ik dacht even na om nog een toepassing te verzinnen. Al snel buitelde het ene idee over het andere. Wat nou bang voor afwijzing van mijn opgestuurde artikel? Een ernstige ziekte krijgen, dat is erg. Bezwaren tegen een baan waarbij ik me soms afvraag of iemand me zou missen als ik een paar weken wegbleef? Bij een instelling werken waar het management je iedere minuut laat verantwoorden. Da’s pas ellendig.

Tijdens de dagen die volgden merkte ik dat mijn theorie allesomvattend was. Ik vond fouten in artikelen en zag in dat de geleerdheid van de gerenommeerde auteurs ook maar betrekkelijk is. Ik bezag een brugwachter in zijn hokje en merkte op dat ook het werk van een treinmachinist nog afwisselend is. Relatief dan, natuurlijk.

Mijn relativiteitstheorie is een doorbraak. Het is het recept voor geluk, want alles valt wel te relativeren. Zelfmoordenaars lijden dan ook niet aan een overdosis pech, maar aan een gebrek aan relativeringsvermogen.

Relativiteit. Ik heb de Engelse vertaling alvast opgezocht, voorhet geval ik mijn theorie nog eens mag presenteren op een internationale conferentie: ‘relativity’. Met dank aan de makers van mijn zakwoordenboek.

Serendipiteit. Zo vertaalde mijn zakwoordenboek de mysterieuze term serendipity, die ik het afgelopen najaar opving tijdens een conferentie in de Verenigde Staten. Zakwoordenboeken wegen niets, maar dat is ook precies wat je er aan hebt.

Een week later, ik was terug thuis, schoot het woord me weer te binnen. De Dikke Van Dale hielp me wel uit de nood. Serendipiteit: het talent om een niet gezochte vondst te doen. Je verbaast je soms dat ergens een woord voor bestaat.

Nadenkend over het begrip verbaasde ik me al snel meer over het feit dat ik het woord nooit eerder had gehoord. Serendipiteit (ook wel ‘serendipisme’ volgens Van Dale) is toch één van de belangrijkste voorwaarden voor wetenschappelijk succes. Weinig academische speurneuzen vinden wat ze zoeken. Het succes schuilt in het opmerken van het obscure zijspoortje, het uitbijtertje in de data, dat tot een onvermoede vondst leidt.

De meeste resultaten die mijn eigen onderzoek tot nu toe opleverden zijn serendipistisch. Een voorbeeldje: de relativiteitstheorie (Van Winden et al., 2001) die ik eerder dit jaar formuleerde. Ik kwam de theorie bij toeval op het spoor, terwijl ik nota bene het wel en wee van de schimmelcel onderzocht. Kort en goed komt het hier op neer: alles is relatief.

Om aantijgingen van plagiaat te voorkomen: mijn theorie is geen natuurkundige, maar een psychologische. Het idee ontstond dankzij een paar dagen van koppige tegenwerking door mijn schimmelcellen. Ik had totaal de pest in mijn werk, toen ik op de radio hoorde dat treinpersoneel binnenkort een carrière lang rondom een kerk moet rijden. Tjonge, dacht ik, vergeleken daarmee heb ik een puik baantje. Het duurde even voordat ik me het belang van mijn gedachte realiseerde. Ik had onbewust voor het eerst gerelativeerd!

Een beetje trillerig van opwinding krabbelde ik deze vroege toepassing van de relativiteitstheorie op een velletje papier, dat ik eigenlijk met wetenswaardigheden over de schimmel had moeten vullen. Ik dacht even na om nog een toepassing te verzinnen. Al snel buitelde het ene idee over het andere. Wat nou bang voor afwijzing van mijn opgestuurde artikel? Een ernstige ziekte krijgen, dat is erg. Bezwaren tegen een baan waarbij ik me soms afvraag of iemand me zou missen als ik een paar weken wegbleef? Bij een instelling werken waar het management je iedere minuut laat verantwoorden. Da’s pas ellendig.

Tijdens de dagen die volgden merkte ik dat mijn theorie allesomvattend was. Ik vond fouten in artikelen en zag in dat de geleerdheid van de gerenommeerde auteurs ook maar betrekkelijk is. Ik bezag een brugwachter in zijn hokje en merkte op dat ook het werk van een treinmachinist nog afwisselend is. Relatief dan, natuurlijk.

Mijn relativiteitstheorie is een doorbraak. Het is het recept voor geluk, want alles valt wel te relativeren. Zelfmoordenaars lijden dan ook niet aan een overdosis pech, maar aan een gebrek aan relativeringsvermogen.

Relativiteit. Ik heb de Engelse vertaling alvast opgezocht, voorhet geval ik mijn theorie nog eens mag presenteren op een internationale conferentie: ‘relativity’. Met dank aan de makers van mijn zakwoordenboek.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.