Serendipiteit. Zo vertaalde mijn zakwoordenboek de mysterieuze term serendipity, die ik het afgelopen najaar opving tijdens een conferentie in de Verenigde Staten.
Zakwoordenboeken wegen niets, maar dat is ook precies wat je er aan hebt.
Een week later, ik was terug thuis, schoot het woord me weer te binnen. De Dikke Van Dale hielp me wel uit de nood. Serendipiteit: het talent om een niet gezochte vondst te doen. Je verbaast je soms dat ergens een woord voor bestaat.
Nadenkend over het begrip verbaasde ik me al snel meer over het feit dat ik het woord nooit eerder had gehoord. Serendipiteit (ook wel ‘serendipisme’ volgens Van Dale) is toch één van de belangrijkste voorwaarden voor wetenschappelijk succes. Weinig academische speurneuzen vinden wat ze zoeken. Het succes schuilt in het opmerken van het obscure zijspoortje, het uitbijtertje in de data, dat tot een onvermoede vondst leidt.
De meeste resultaten die mijn eigen onderzoek tot nu toe opleverden zijn serendipistisch. Een voorbeeldje: de relativiteitstheorie (Van Winden et al., 2001) die ik eerder dit jaar formuleerde. Ik kwam de theorie bij toeval op het spoor, terwijl ik nota bene het wel en wee van de schimmelcel onderzocht. Kort en goed komt het hier op neer: alles is relatief.
Om aantijgingen van plagiaat te voorkomen: mijn theorie is geen natuurkundige, maar een psychologische. Het idee ontstond dankzij een paar dagen van koppige tegenwerking door mijn schimmelcellen. Ik had totaal de pest in mijn werk, toen ik op de radio hoorde dat treinpersoneel binnenkort een carrière lang rondom een kerk moet rijden. Tjonge, dacht ik, vergeleken daarmee heb ik een puik baantje. Het duurde even voordat ik me het belang van mijn gedachte realiseerde. Ik had onbewust voor het eerst gerelativeerd!
Een beetje trillerig van opwinding krabbelde ik deze vroege toepassing van de relativiteitstheorie op een velletje papier, dat ik eigenlijk met wetenswaardigheden over de schimmel had moeten vullen. Ik dacht even na om nog een toepassing te verzinnen. Al snel buitelde het ene idee over het andere. Wat nou bang voor afwijzing van mijn opgestuurde artikel? Een ernstige ziekte krijgen, dat is erg. Bezwaren tegen een baan waarbij ik me soms afvraag of iemand me zou missen als ik een paar weken wegbleef? Bij een instelling werken waar het management je iedere minuut laat verantwoorden. Da’s pas ellendig.
Tijdens de dagen die volgden merkte ik dat mijn theorie allesomvattend was. Ik vond fouten in artikelen en zag in dat de geleerdheid van de gerenommeerde auteurs ook maar betrekkelijk is. Ik bezag een brugwachter in zijn hokje en merkte op dat ook het werk van een treinmachinist nog afwisselend is. Relatief dan, natuurlijk.
Mijn relativiteitstheorie is een doorbraak. Het is het recept voor geluk, want alles valt wel te relativeren. Zelfmoordenaars lijden dan ook niet aan een overdosis pech, maar aan een gebrek aan relativeringsvermogen.
Relativiteit. Ik heb de Engelse vertaling alvast opgezocht, voorhet geval ik mijn theorie nog eens mag presenteren op een internationale conferentie: ‘relativity’. Met dank aan de makers van mijn zakwoordenboek.
Serendipiteit. Zo vertaalde mijn zakwoordenboek de mysterieuze term serendipity, die ik het afgelopen najaar opving tijdens een conferentie in de Verenigde Staten. Zakwoordenboeken wegen niets, maar dat is ook precies wat je er aan hebt.
Een week later, ik was terug thuis, schoot het woord me weer te binnen. De Dikke Van Dale hielp me wel uit de nood. Serendipiteit: het talent om een niet gezochte vondst te doen. Je verbaast je soms dat ergens een woord voor bestaat.
Nadenkend over het begrip verbaasde ik me al snel meer over het feit dat ik het woord nooit eerder had gehoord. Serendipiteit (ook wel ‘serendipisme’ volgens Van Dale) is toch één van de belangrijkste voorwaarden voor wetenschappelijk succes. Weinig academische speurneuzen vinden wat ze zoeken. Het succes schuilt in het opmerken van het obscure zijspoortje, het uitbijtertje in de data, dat tot een onvermoede vondst leidt.
De meeste resultaten die mijn eigen onderzoek tot nu toe opleverden zijn serendipistisch. Een voorbeeldje: de relativiteitstheorie (Van Winden et al., 2001) die ik eerder dit jaar formuleerde. Ik kwam de theorie bij toeval op het spoor, terwijl ik nota bene het wel en wee van de schimmelcel onderzocht. Kort en goed komt het hier op neer: alles is relatief.
Om aantijgingen van plagiaat te voorkomen: mijn theorie is geen natuurkundige, maar een psychologische. Het idee ontstond dankzij een paar dagen van koppige tegenwerking door mijn schimmelcellen. Ik had totaal de pest in mijn werk, toen ik op de radio hoorde dat treinpersoneel binnenkort een carrière lang rondom een kerk moet rijden. Tjonge, dacht ik, vergeleken daarmee heb ik een puik baantje. Het duurde even voordat ik me het belang van mijn gedachte realiseerde. Ik had onbewust voor het eerst gerelativeerd!
Een beetje trillerig van opwinding krabbelde ik deze vroege toepassing van de relativiteitstheorie op een velletje papier, dat ik eigenlijk met wetenswaardigheden over de schimmel had moeten vullen. Ik dacht even na om nog een toepassing te verzinnen. Al snel buitelde het ene idee over het andere. Wat nou bang voor afwijzing van mijn opgestuurde artikel? Een ernstige ziekte krijgen, dat is erg. Bezwaren tegen een baan waarbij ik me soms afvraag of iemand me zou missen als ik een paar weken wegbleef? Bij een instelling werken waar het management je iedere minuut laat verantwoorden. Da’s pas ellendig.
Tijdens de dagen die volgden merkte ik dat mijn theorie allesomvattend was. Ik vond fouten in artikelen en zag in dat de geleerdheid van de gerenommeerde auteurs ook maar betrekkelijk is. Ik bezag een brugwachter in zijn hokje en merkte op dat ook het werk van een treinmachinist nog afwisselend is. Relatief dan, natuurlijk.
Mijn relativiteitstheorie is een doorbraak. Het is het recept voor geluk, want alles valt wel te relativeren. Zelfmoordenaars lijden dan ook niet aan een overdosis pech, maar aan een gebrek aan relativeringsvermogen.
Relativiteit. Ik heb de Engelse vertaling alvast opgezocht, voorhet geval ik mijn theorie nog eens mag presenteren op een internationale conferentie: ‘relativity’. Met dank aan de makers van mijn zakwoordenboek.
Comments are closed.