Column: Otto Kaaij

Haatbrief aan mijn laptop

Groen licht voor zijn thesis, bijna klaar met zijn studie computer science. Otto Kaaij is al aan het reflecteren geslagen en neemt zich iets voor.

Otto Kaaij zit op een bankje

(Foto: Sam Rentmeester)

Lieve laptop,

Ik haat je.

Afgelopen woensdag heb ik mijn groen licht gehaald. De thesisprocedures verschillen per opleiding flink, maar bij ons, bij computer science, is dat zo ongeveer het belangrijkste moment van het proces. Je presenteert je werk en wat je nog wil doen in de laatste periode, en krijgt dan te horen of dat goed genoeg is om af te studeren. Als je door mag heb je thesis praktisch gehaald, en hoef je hem alleen maar af te maken. Ik mag door, dus een dikke pluim voor mij.

En zo wordt, opeens, het einde van mijn studie heel concreet. Nog drie weken studeren, verdedigen, en het zit erop. Ik neem er een klein voorschot op, en klop al schrijvend even af, maar in principe kan het nu niet meer mis gaan.

Ik merk ook dat mijn brein daarmee al aan het reflecteren is geslagen. Terwijl ik me probeer te concentreren op de feedback dat hoofdstuk drie nog niet goed ‘flowt’, dwaalt mijn brein af en kijk ik terug op zeven en een halve prachtige studiejaren, waarin ik geleerd, gelachen, en gehuild heb, en veel mooie dingen heb beleefd. Maar één gedachte komt telkens terug.

Ik haat mijn laptop.

Je hebt het goed gelezen: ik studeer computer science. Dat is dus zeg maar met computers. En computers zijn ook heel cool. Zo kan jouw laptop 50 miljard rekensommetjes per seconde maken – meer dan genoeg om Monty Python te kijken, complexe algoritmische puzzels op te lossen of een pot met 10 kilo pindakaas mee te bestellen. Ik vind dat allemaal (vooral dat laatste) razend interessant. Ik heb wat dat betreft niets tegen computers. Maar mijn eigen laptop haat ik.

Ik haat hoe makkelijk het is om een meeting toch maar even online te doen

Ik haat hoe makkelijk het is om een meeting toch maar even online te doen, alsof je dan evenveel bereikt en van elkaar leert.

Ik haat hoe snel ik naar dat ding grijp als ik me ook maar een moment dreig te vervelen.

Ik haat dat ik mezelf vertel dat ik me achter mijn laptop even goed kan concentreren als met een schoon bureau, wat a4’tjes en een pen.

Ik haat dat ik zonder na te denken cmd+spatie, ‘fir’, enter, cmd+l, ‘you’, enter kan typen en zo, met dank aan sneltoetsen en autocomplete, zonder enige actieve keuze te maken YouTube kan openen.

De laptop is de norm. Al het onderwijs is digitaal, al het samenwerken gaat digitaal. Als het al lukt om met een projectgroepje fysiek af te spreken, is het meestal onmogelijk om iedereen ervan te overtuigen om de laptops dicht te klappen (KlaDiLaDie voor de kenners) en eens echt naar elkaar te luisteren. Er is veel aandacht voor schermtijd onder tieners, maar laten we niet doen alsof wij volwassenen het veel beter doen of er geen last van hebben.

Ik heb er in ieder geval wel last van. Ik moet nog drie weken schrijven en een presentatie bouwen, maar zodra ik mijn thesis heb verdedigd stop ik mijn laptop in een kluis waar hij een maand niet uit mag. En daarna wil ik terug naar de tijd dat ik van mijn ouders een uur per dag mag computeren: “maar dan moet je wel eerst naar buiten.”

Dit is de laatste column van Otto Kaaij voor Delta.

Otto Kaaij is masterstudent computer science en muzikant. Als informaticus heeft hij een passie voor algoritmiek, wetenschapscommunicatie en duurzame software, en als muzikant probeert hij altijd zo breed mogelijk bezig te blijven.

Columnist Otto Kaaij

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

o.k.n.kaaij@student.tudelft.nl

Comments are closed.