Zonder ingrijpende vernieuwing van het onderwijs zal de TU steeds minder studenten trekken. Het college van bestuur heeft met het rapport ‘Focus op onderwijs’ de noodklok geluid. Morgen wordt erover in de aula gedebatteerd. Vandaag in Delta alvast twee standpunten en een ingezonden brief.
De tussenrapportage van de Commissie Onderwijsportfolio TU Delft is werkelijk een verademing. Eindelijk een stuk waarin het belang van het onderwijs wordt onderstreept. Waarin onomwonden staat dat het belang van de sterke onderlinge verwevenheid van onderwijs en onderzoek de laatste tijd niet genoeg aandacht gekregen heeft. Waarin gepleit wordt voor een ingrijpende vernieuwing en verbetering van ons onderwijs. En waarin heel duidelijk het bestaansrecht van de TU Delft gekoppeld wordt aan de kwaliteit en de wervingskracht van onze opleidingen. Een verademing, ik zei het al.
Het staat eigenlijk het best verwoord in de samenvatting. Als de TU kwalitatief hoogwaardig onderwijs van internationaal erkend niveau wil blijven leveren en ook in de toekomst aantrekkelijk wil zijn voor studenten uit binnen- en buitenland, dan moet het onderwijs op de schop. Waarom? Omdat er ernstige problemen zijn. Omdat we studenten verliezen. Omdat de internationale concurrentie toeneemt. Omdat de vraag van aankomende studenten verandert. En, maar dat staat er niet met zoveel woorden, omdat we het aan onze studenten gewoon verplicht zijn dat het onderwijs goed is, dat de organisatie goed is en dat de uitvoering goed is.
De samenvatting is dus zeer to the point, maar het rapport zelf heeft op sommige punten nog een zeker enerzijds/anderzijdsgehalte. Zo wordt er enerzijds een ideaalbeeld geschetst van de zeer zelfstandige en leergierige student die zelf verantwoordelijk is voor zijn studievoortgang, maar is anderzijds de docent geroepen om de dan opeens kennelijk minder geïnteresseerde student te motiveren, omdat hij anders vertrekt. Gaan we enerzijds studenten heel persoonlijk begeleiden, steekt anderzijds het concept van distant learning de kop weer op.
Een punt waar de nota niet voldoende aandacht aan geeft is het inspelen op de veranderingen in het vwo. De resultaten in de propedeuse van een aantal van onze opleidingen verslechteren snel. Bij elektrotechniek spreken we zelfs van een doorstroomdrama. De problemen doen zich vooral voor bij die vakken waarbij het aankomt op goed ontwikkelde wiskundige vaardigheden. Waarbij wiskundige problemen niet alleen worden opgelost, maar ook nog in een redelijk tempo.
Hard werken
Die vaardigheden zijn bij veel van de vwo-instromers slecht ontwikkeld. Uit gesprekken en interviews met onze studenten blijkt dat zij dit achteraf onderkennen, maar dat ze er pas heel laat achterkwamen dat er iets anders van ze wordt verwacht dan op het vwo. Ze waren aan het begin zeker van plan hard aan het werk te gaan, maar wisten eigenlijk niet goed wat dat betekende. Hard werken! Hoe doe je dat?
Bovendien noemen de studenten de grote vrijblijvendheid. Je moet oefenopgaven maken, maar als je dat niet doet gebeurt er niets. Niemand zegt er wat van. Ik denk dat we deze studenten in het eerste semester van het eerste jaar inderdaad veel intensiever moeten begeleiden en dat wij ze moeten leren studeren. En dat daarbij op sommige punten in het begin dan toch maar een actieve werkhouding moet worden afgedwongen met verplichte aanwezigheid en verplichte toetsen. Daarna moet dat regime natuurlijk langzaam verdwijnen en voeden we de studenten op in hun eigen verantwoordelijkheid.
De hernieuwde aandacht voor onderwijs leidt in het beleidsstuk van het college van bestuur ook tot een opleving van de aandacht voor de relatie tussen de onderwijsinspanningen van onze docenten en het loopbaanbeleid. Op zich geeft me dat een goed gevoel, maar toch ook een licht gevoel van twijfel.
Sinds 1997 ligt er een prachtige nota over het loopbaanbeleid waar het ook allemaal bepleit werd: invoering basiskwalificatie, het opbouwen van een onderwijsportfolio door de docent, de onderwijscomponent in de personeelsbeoordeling en het effect op je carrière. Nooit iets mee gedaan.
Op een aantal faculteiten is een aantal aspecten toch tot erkend beleid verheven. Maar de werkelijkheid blijkt weerbarstig. Er gebeurt wel wat, maar het gaat allemaal zo langzaam.
De auteur is opleidingsdirecteur elektrotechniek
www.tudelft.nl/onderwijsportfolio . .
Discussiebijeenkomst in de aula, vrijdag 14 maart van 9.00 tot 12.00 uur
De tussenrapportage van de Commissie Onderwijsportfolio TU Delft is werkelijk een verademing. Eindelijk een stuk waarin het belang van het onderwijs wordt onderstreept. Waarin onomwonden staat dat het belang van de sterke onderlinge verwevenheid van onderwijs en onderzoek de laatste tijd niet genoeg aandacht gekregen heeft. Waarin gepleit wordt voor een ingrijpende vernieuwing en verbetering van ons onderwijs. En waarin heel duidelijk het bestaansrecht van de TU Delft gekoppeld wordt aan de kwaliteit en de wervingskracht van onze opleidingen. Een verademing, ik zei het al.
Het staat eigenlijk het best verwoord in de samenvatting. Als de TU kwalitatief hoogwaardig onderwijs van internationaal erkend niveau wil blijven leveren en ook in de toekomst aantrekkelijk wil zijn voor studenten uit binnen- en buitenland, dan moet het onderwijs op de schop. Waarom? Omdat er ernstige problemen zijn. Omdat we studenten verliezen. Omdat de internationale concurrentie toeneemt. Omdat de vraag van aankomende studenten verandert. En, maar dat staat er niet met zoveel woorden, omdat we het aan onze studenten gewoon verplicht zijn dat het onderwijs goed is, dat de organisatie goed is en dat de uitvoering goed is.
De samenvatting is dus zeer to the point, maar het rapport zelf heeft op sommige punten nog een zeker enerzijds/anderzijdsgehalte. Zo wordt er enerzijds een ideaalbeeld geschetst van de zeer zelfstandige en leergierige student die zelf verantwoordelijk is voor zijn studievoortgang, maar is anderzijds de docent geroepen om de dan opeens kennelijk minder geïnteresseerde student te motiveren, omdat hij anders vertrekt. Gaan we enerzijds studenten heel persoonlijk begeleiden, steekt anderzijds het concept van distant learning de kop weer op.
Een punt waar de nota niet voldoende aandacht aan geeft is het inspelen op de veranderingen in het vwo. De resultaten in de propedeuse van een aantal van onze opleidingen verslechteren snel. Bij elektrotechniek spreken we zelfs van een doorstroomdrama. De problemen doen zich vooral voor bij die vakken waarbij het aankomt op goed ontwikkelde wiskundige vaardigheden. Waarbij wiskundige problemen niet alleen worden opgelost, maar ook nog in een redelijk tempo.
Hard werken
Die vaardigheden zijn bij veel van de vwo-instromers slecht ontwikkeld. Uit gesprekken en interviews met onze studenten blijkt dat zij dit achteraf onderkennen, maar dat ze er pas heel laat achterkwamen dat er iets anders van ze wordt verwacht dan op het vwo. Ze waren aan het begin zeker van plan hard aan het werk te gaan, maar wisten eigenlijk niet goed wat dat betekende. Hard werken! Hoe doe je dat?
Bovendien noemen de studenten de grote vrijblijvendheid. Je moet oefenopgaven maken, maar als je dat niet doet gebeurt er niets. Niemand zegt er wat van. Ik denk dat we deze studenten in het eerste semester van het eerste jaar inderdaad veel intensiever moeten begeleiden en dat wij ze moeten leren studeren. En dat daarbij op sommige punten in het begin dan toch maar een actieve werkhouding moet worden afgedwongen met verplichte aanwezigheid en verplichte toetsen. Daarna moet dat regime natuurlijk langzaam verdwijnen en voeden we de studenten op in hun eigen verantwoordelijkheid.
De hernieuwde aandacht voor onderwijs leidt in het beleidsstuk van het college van bestuur ook tot een opleving van de aandacht voor de relatie tussen de onderwijsinspanningen van onze docenten en het loopbaanbeleid. Op zich geeft me dat een goed gevoel, maar toch ook een licht gevoel van twijfel.
Sinds 1997 ligt er een prachtige nota over het loopbaanbeleid waar het ook allemaal bepleit werd: invoering basiskwalificatie, het opbouwen van een onderwijsportfolio door de docent, de onderwijscomponent in de personeelsbeoordeling en het effect op je carrière. Nooit iets mee gedaan.
Op een aantal faculteiten is een aantal aspecten toch tot erkend beleid verheven. Maar de werkelijkheid blijkt weerbarstig. Er gebeurt wel wat, maar het gaat allemaal zo langzaam.
De auteur is opleidingsdirecteur elektrotechniek
www.tudelft.nl/onderwijsportfolio . .
Discussiebijeenkomst in de aula, vrijdag 14 maart van 9.00 tot 12.00 uur
Comments are closed.