Onderwijs

Ombudsman: Delftse studenten klagen niet snel

Na vijf jaar is, zoals overeengekomen, het werk van de ombudsman voor studenten geëvalueerd. Met een positief resultaat: de ombudsman mag blijven.

/strong>

Ruim vijf jaar is Wil Knippenberg de studentenombudsman van de TU Delft. Het ligt voor de hand dat hij tevreden is over de onlangs gehouden evaluatie waarvan de belangrijkste conclusie luidde dat hij zijn werk mag voortzetten. ,,Het is prettig te ervaren dat het is gelukt om van de ombudsman een geaccepteerd instituut binnen de TU Delft te maken. Als ik vertrek, verdwijnt de ombudsman niet meer.”

Knippenberg vindt het lastig om het aantal klachten per jaar op een definitief getal vast te pinnen. ,,Gemiddeld komen hier ieder jaar 75 studenten langs om hun beklag te doen. Uiteindelijk resulteert dit in ongeveer vijf doorgezette klachten. Daarnaast schieten veel mensen mij aan in de aula – ik val namelijk nogal op in mijn rolstoel – met allerlei vragen en opmerkingen.”

Dit lage aantal ‘echte’ klachten is volgens Knippenberg mede te danken aan de houding van de student. ,,Zij willen een probleem opgelost zien en als dat zonder officiële klacht kan, vinden zij dat ook prima. Dat is ook mijn eigen streven. Aan de ene kant is mijn taak het ondersteunen van onrechtvaardig behandelde studenten. Aan de andere kant beschouw ik mijzelf ook als bemiddelaar. Ik zie eveneens liever dat de partijen tot een overeenkomst komen, dan dat het meningsverschil resulteert in een officiële klacht. Niet dat ik bang ben voor een conflict, een ombudsman leeft per definitie in een conflictwereld, maar mijn uiteindelijk doel is een bevredigende oplossing te vinden voor beide partijen.”

De klachten die binnenkomen hebben meestal betrekking op de studeerbaarheid van het programma, de onbereikbaarheid van docenten, de privacy en de nakijktermijnen van tentamens. ,,Vooral het niet op tijd nakijken is een bron van ergernis bij studenten. Soms staan ze hier met zijn vijfentwintigen voor mijn deur met allemaal diezelfde klacht. Blijkbaar is het moeilijk om op de TU Delft georganiseerd te krijgen dat men zich houdt aan de nakijktermijnen. Onlangs vernam ik dat studenten onderling wedstrijden houden met als inzet: wiens tentamen of werkstuk heeft de langste nakijktermijn.”

Overwaaien

Studenten hechten ook veel belang aan privacy, bemerkt Knippenberg. ,,Dat facet werd op de TU wel eens onderschat. Daar begint nu verandering in te komen. Onlangs heeft een student geklaagd over de wijze waarop met zijn persoonsgegevens werd omgesprongen. Hij werd juridisch niet in zijn gelijk gesteld, maar het college van bestuur heeft wel de regels rond de privacy van persoonsgegevens, vooruitlopend op de Europese regelgeving, enigszins verscherpt.”

Overigens zijn de contacten tussen Knippenberg en het bevoegd gezag % het cvb, de decanen en de docenten – prima. ,,Natuurlijk vindentussen hen en mij regelmatig flinke discussies plaats en dat is logisch. Aan de ene kant zijn er de rechten van de studenten, maar een docent heeft ook rechten.” Wel raadt Knippenberg het gezag aan om de klachten serieus te nemen en niet te denken dat ze wel weer zullen overwaaien. ,,Studenten in Delft zijn weinig geneigd tot conflicten. Vaak krijgen zij in de loop van hun studie nog regelmatig te maken met diegene waartegen zij een klacht hebben ingediend. Als ze dus over die drempel heen stappen, dan worden ze heel vasthoudend en geven ze niet snel meer op. Als er gelazer is, dan is er echt gedoe.”

Opvallend vindt Knippenberg dat de ‘klagers’ die bij hem langs komen uitermate trots zijn op de TU Delft. ,,Zij vinden het een hele geweldige universiteit en zijn verbaasd dat bepaalde zaken niet goed geregeld zijn. Hun instelling is dat dit minpuntje toch aangepakt moet kunnen worden. Om die reden, en niet omdat ze dwars willen liggen, dienen zij een klacht in.”

Na vijf jaar is, zoals overeengekomen, het werk van de ombudsman voor studenten geëvalueerd. Met een positief resultaat: de ombudsman mag blijven.

Ruim vijf jaar is Wil Knippenberg de studentenombudsman van de TU Delft. Het ligt voor de hand dat hij tevreden is over de onlangs gehouden evaluatie waarvan de belangrijkste conclusie luidde dat hij zijn werk mag voortzetten. ,,Het is prettig te ervaren dat het is gelukt om van de ombudsman een geaccepteerd instituut binnen de TU Delft te maken. Als ik vertrek, verdwijnt de ombudsman niet meer.”

Knippenberg vindt het lastig om het aantal klachten per jaar op een definitief getal vast te pinnen. ,,Gemiddeld komen hier ieder jaar 75 studenten langs om hun beklag te doen. Uiteindelijk resulteert dit in ongeveer vijf doorgezette klachten. Daarnaast schieten veel mensen mij aan in de aula – ik val namelijk nogal op in mijn rolstoel – met allerlei vragen en opmerkingen.”

Dit lage aantal ‘echte’ klachten is volgens Knippenberg mede te danken aan de houding van de student. ,,Zij willen een probleem opgelost zien en als dat zonder officiële klacht kan, vinden zij dat ook prima. Dat is ook mijn eigen streven. Aan de ene kant is mijn taak het ondersteunen van onrechtvaardig behandelde studenten. Aan de andere kant beschouw ik mijzelf ook als bemiddelaar. Ik zie eveneens liever dat de partijen tot een overeenkomst komen, dan dat het meningsverschil resulteert in een officiële klacht. Niet dat ik bang ben voor een conflict, een ombudsman leeft per definitie in een conflictwereld, maar mijn uiteindelijk doel is een bevredigende oplossing te vinden voor beide partijen.”

De klachten die binnenkomen hebben meestal betrekking op de studeerbaarheid van het programma, de onbereikbaarheid van docenten, de privacy en de nakijktermijnen van tentamens. ,,Vooral het niet op tijd nakijken is een bron van ergernis bij studenten. Soms staan ze hier met zijn vijfentwintigen voor mijn deur met allemaal diezelfde klacht. Blijkbaar is het moeilijk om op de TU Delft georganiseerd te krijgen dat men zich houdt aan de nakijktermijnen. Onlangs vernam ik dat studenten onderling wedstrijden houden met als inzet: wiens tentamen of werkstuk heeft de langste nakijktermijn.”

Overwaaien

Studenten hechten ook veel belang aan privacy, bemerkt Knippenberg. ,,Dat facet werd op de TU wel eens onderschat. Daar begint nu verandering in te komen. Onlangs heeft een student geklaagd over de wijze waarop met zijn persoonsgegevens werd omgesprongen. Hij werd juridisch niet in zijn gelijk gesteld, maar het college van bestuur heeft wel de regels rond de privacy van persoonsgegevens, vooruitlopend op de Europese regelgeving, enigszins verscherpt.”

Overigens zijn de contacten tussen Knippenberg en het bevoegd gezag % het cvb, de decanen en de docenten – prima. ,,Natuurlijk vindentussen hen en mij regelmatig flinke discussies plaats en dat is logisch. Aan de ene kant zijn er de rechten van de studenten, maar een docent heeft ook rechten.” Wel raadt Knippenberg het gezag aan om de klachten serieus te nemen en niet te denken dat ze wel weer zullen overwaaien. ,,Studenten in Delft zijn weinig geneigd tot conflicten. Vaak krijgen zij in de loop van hun studie nog regelmatig te maken met diegene waartegen zij een klacht hebben ingediend. Als ze dus over die drempel heen stappen, dan worden ze heel vasthoudend en geven ze niet snel meer op. Als er gelazer is, dan is er echt gedoe.”

Opvallend vindt Knippenberg dat de ‘klagers’ die bij hem langs komen uitermate trots zijn op de TU Delft. ,,Zij vinden het een hele geweldige universiteit en zijn verbaasd dat bepaalde zaken niet goed geregeld zijn. Hun instelling is dat dit minpuntje toch aangepakt moet kunnen worden. Om die reden, en niet omdat ze dwars willen liggen, dienen zij een klacht in.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.