Opinie

Natuurwetenschap in dichtregels

Atomen bepalen de natuur, niet God. Dat was de gewaagde these van de Romeinse natuurfilosoof Lucretius (98-55 v. Chr.). Zijn hoofdwerk met veel dichterlijk vuurwerk biedt bètawetenschappers een goede kijk op de natuurwetenschappen in de oudheid.

In den beginne waren er deeltjes. Het zou opgeschreven kunnen zijn door een moderne wetenschapper, maar het vat ook de natuurkundige visie samen van de Romeinse dichter Lucretius. Hij schreef een fascinerende verhandeling over natuurkunde, geologie en biologie in ‘De natuur van de dingen’. Lucretius wilde met dit boek in de Romeinse wereld de ideeën van de Griekse natuurfilosoof Epicurus bekend maken. Het boek is onlangs kundig vertaald door Piet Schrijvers, emeritus hoogleraar Latijn aan de Universiteit Leiden.
Na ruim tweeduizend jaar verdient dit boek het nog steeds om gelezen te worden. Juist door bètawetenschappers. Het geeft namelijk een intrigerend kijkje in de keuken van de natuurwetenschappen in de oudheid. Geologen, natuurkundigen, biologen en scheikundigen vinden een schat aan informatie bij deze Romein. Natuurlijk is veel van wat Lucretius schreef inmiddels achterhaald, maar dat maakt zijn boek niet minder interessant. Door Lucretius wordt duidelijk hoe in de oudheid gedacht werd over de natuur en daarom is het van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de bètawetenschappen. Daarnaast heeft Lucretius zijn visie in soms prachtige, soms wat te gepolijste dichtregels gevangen. Een combinatie tussen wetenschap en poëzie zie je tegenwoordig zelden, maar dat het zeer goed werkt laat de Romein zien.
Een van de mooiste passages uit ‘De natuur van de dingen’, staat in het tweede boek. Lucretius probeerde op een vindingrijke manier het onzichtbare zichtbaar te maken. Het probleem van atomen was natuurlijk dat men ze niet kon waarnemen. Hoe ze dan ongeveer in elkaar zaten, wilde Lucretius laten zien door ze te vergelijken met stofjes in het zonlicht. ‘Wanneer de inslag van de zonnestralen overal door een donker huis zijn licht laat stromen, zie je hoe door de ruimte op velerlei manieren talrijke kleine stofjes krioelen in die stralen, als in een eindeloze veldslag vechten, strijden, in eskadrons een aanval doen en nooit pauzeren, frequent door verbinding en door scheiding opgezweept.’
God werd door Lucretius buitenspel gezet. ‘Godsdienst heeft vaak tot goddeloze misdaad aangezet.’ Lucretius wilde mensen bevrijden uit ‘de boeien van godsdienstigheid’. Natuurrampen verklaarde de dichter in zijn magnum opus daarom niet als straf van God. ‘Dit is de ware aard van bliksemvuur doorzien: begrijpen hoe krachtig ieder ding bewerkt, niet vruchteloos Etruskische formules nazien op zoek naar tekens van een verborgen godsgericht: waar kwam het vliegend vuur vandaan, in welke richting wendde het zich van hier, op welke wijze drong het in dichte ruimtes, dook na een schrikbewind weer op, wat voor schade kan het inslaan uit de hemel brengen?’
Het is door deze opvattingen een wonder dat we dit monumentale boek van Lucretius vandaag de dag nog kunnen lezen. Het werd door de eeuwen heen intens gehaat door vele gelovigen. Kerkvader Lactantius (derde eeuw) noemde de volgelingen van deze leer ‘varkens’. Na de middeleeuwen kwam langzaam de ommekeer. De vermaarde natuurfilosoof Isaac Beeckman (1588-1637) werd vergaand beïnvloed door de Romein. Dat wordt duidelijk door het goede essay van vertaler Piet Schrijvers over de receptie van Lucretius dat ook in het boek is opgenomen. Volgens hem wordt Lucretius nog altijd gedemoniseerd. Zo ontbreekt de natuur-filosoof steevast bij de eindexamens Latijn. Deze gebrekkige aandacht zorgt er ook voor dat Lucretius niet zo bekend is. In NRC Handelsblad verbaasde Schrijvers zich erover dat Ronald Plasterk nooit aan hem refereerde, terwijl ze gelijksoortige argumenten aanvoeren.
Helaas schrijft de vertaler in het essay vrijwel niets over hoe de moderne wetenschap zich verhoudt ten opzichte van Lucretius. Dat is vooral jammer omdat Lucretius tal van onderwerpen aanraakt, die nu (weer) actueel zijn. Denk bijvoorbeeld aan het creationisme debat, waar de Delftse universiteitshoogleraar Cees Dekker zich fanatiek in mengde. Of aan de onlangs voltooide deeltjesversneller. Lucretius schreef niet voor niets dat alles begon met ‘eerste deeltjes’. Dat alleen al zou dit boek tot verplichte stof moeten maken voor natuurwetenschappers. En dat is het vooral, omdat het een feest is om te lezen.

Lucretius, ‘De natuur van de dingen’, Historische Uitgeverij, 612 p., 49,95 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.