Het onderwijs aan de TU heeft stroomlijning nodig. Het studiehuis zorgt ervoor dat een nieuw type scholier de universiteit betreedt, de rendementen van de opleiding moeten omhoog en het bedrijfsleven stelt ook andere eisen.
Een student die vertraging oploopt, krijgt de schande op zijn bordje, maar het is de TU die voor een flink deel van de schade opdraait. De universiteit wordt immers afgerekend op de gemiddelde studieduur van de studenten, terwijl die zelf weinig hinder ondervinden van een paar maandjes extra.
Het is dus niet onlogisch dat de TU poogt zijn studenten wat op te porren om haast te maken. Dat gebeurt door de studenten planningen te laten maken, maar ook door het studieprogramma zo studeerbaar mogelijk te houden. En natuurlijk door gebruik van moderne onderwijsmethoden.
,,Het is een zorgprobleem”, verklaart prof.dr. J.M. Aarts, onderwijsdirecteur van Technische Wiskunde. ,,De bovenste zoveel procent haalt het met gemak. Het gaat erom de vijven en zessen erdoor te slepen. Maar de marginale kosten per student nemen hard toe.” Met andere woorden: iedere procent extra rendement kost meer inspanning dan de procent ervoor.
Klas
Eerst maar eens de planning en begeleiding. Aarts en velen met hem vinden dat een essentieel onderdeel van de opleiding. Maar het verplichte karakter, zoals Civiele Techniek dat vorig jaar tevergeefs probeerde door te zetten, kan in weinig ogen genade vinden. Decaan prof.dr.ir J. van Katwijk van ITS: ,,Studenten moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Als je ze in de klas neemt, zeg je: wij zijn verantwoordelijk voor jullie voortgang.”
En schoolsheid, daar is de academie niet voor bedoeld. Ook rector Wakker maakt zich zorgen om de schoolse puntenjacht waar het studentendom toe verworden is. Maar het verenigen van de vrije, zich breed oriënteerde student met de haastmakende student blijft een lastige opgave. Prof.dr.ir. A. Verruijt: ,,Wat we in elk geval niet moeten doen: iedereen aan het handje houden omdat er een paar zijn die dat nodig hebben.” of in de woorden van prof.ir. C.J.M. Weeber: ,,Een drilpartij is geen goede opleiding.”
Begeleiding moet dus, maar de mate waarin blijft onderwerp van discussie. ,,De begeleiding is altijd aangepast aan de cultuur van het land”, zegt biotechnoloog prof.dr. J.G. Kuenen. ,,In sommige landen bestaat intensieve begeleiding, maar moeten de ouders echt kromliggen om het te betalen. Het belangrijkste is dat studenten het gevoel krijgen dat de opleiders echt in hen geïnteresseerd zijn.”
Voor Nederland zou dat kunnen betekenen dat de ideale begeleiding in het geheim plaats vindt, zonder dat de student het merkt, zodat hij het idee krijgt dat hij het allemaal zelf bedacht heeft. Niet dat dat een haalbare kaart is, maar het is wel een mooie gedachte.
Massaal
Het zwarte schaap onder de onderwijsmethoden is het hoorcollege. Achterhaald, massaal, zinloos, zijn zomaar een paar van de adjectieven die er vaak aan verbonden worden. ‘Een gemiddelde retentiewaarde van vijf procent’, oordeelde prof.dr. P.J. Idenburg, decaan van TBM, nog onlangs over het hoorcollege. In antwoorden op de vraag hoe het beter kan, figureert vaak het woord ‘Internet’.
Hoogleraar grondmechanica Verruijt mag daar graag eens tegenin gaan: ,,Dat het hoorcollege niet zou deugen, vind ik absolute flauwekul. Op Internet doe je kennis op over wie de afgelopen jaren het songfestival gewonnen heeft. Dat is niet het soort kennis die we in de bèta-richtingen nodig hebben. Daar gaat het niet om lezen of horen en dan onthouden.”
,,Techniek moet je begrijpen, de vonk moet overslaan. Dat kan met een boek, maar het beste is het als iemand het uitlegt, liefst één op één, natuurlijk, maar dat is duur. Dus doe je het in groepen, met sommetjes en desnoods Internet erbij. Maar de gedachte dat dat het onderwijs kan vervangen, is echt een verschrikkelijk misverstand.”
En daar is Dimes-directeur prof.dr.ir. P. Dewilde het weer niet mee eens: ,,Kennis opdoen via Internet is een andere manier van studiemateriaal verzamelen. Eigenlijk is het vergelijkbaar met wat letterenfaculteiten al lang doen: het geven van een leesopdracht, waarbij je onder andere moet leren met de bibliotheek om te gaan.”
,,Veel studenten vinden een hoorcollege prettig”, zegt ook Kuenen. Zijn faculteit, TNW, denkt aan nieuwbouw en daarbij zijn de onderwijsvormen van belang, want voor hoorcolleges zijn grote zalen en voor werkgroepjes kleine. Zelf denkt Kuenen dat het onderwijs vooral gevarieerd moet zijn. De zapgeneratie wil ook tijdens de studie heen en weer springen en vermaakt worden.
,,Er moet meer geëxperimenteerd worden met studievormen, want op dat gebied liggen we achter bij andere universiteiten”, zegt ook Weeber. ,,Bij Bouwkunde hebben we dat altijd wel gedaan, maar nauwelijks vanuit een pedagogische achterstand. Gelukkig zijn we wel afgestapt van de gedachte dat een goede architect automatisch ook een goede docent is.”
Krap
Intensief begeleiden, perfect opgebouwde studieprogramma’s, variatie, flexibiliteit, het is de manier om studenten snel door het programma heen te loodsen. Maar dat is duur. ,,Eigenlijk moet je maximaal tien studenten per docent hebben”, vindt Kuenen. ,,Maar dan krijg je onmiddellijk te horen: waarom niet een op twaalf? De normen voor groepsgroottes zijn allemaal te krap.”
Bovendien zijn de programma’s erg vol, zo klinkt het links en rechts – teveel colleges, te lange practica, te vaak tentamens. ITS-Decaan Van Katwijk herinnert zich dat hij vroeger liefst helemaal niet naar college ging, maar in Studio-D rondhing. ,,De laatste jaren is het onderwijs enorm geïntensiveerd, maar niemand weet of dat effectief is. Ik ben geneigd te denken: hoe meer contacturen, hoe meer mogelijkheden om achterop te raken. Ik heb wel eens eenstudent horen zeggen dat de colleges te goed op elkaar aansluiten. Als je er eentje mist, ben je voorgoed afgehaakt.”
Ook de hele discussie rond de indeling van het studiejaar (kwartalen of quintalen) draait voor een belangrijk deel om de studiebelasting. De productiviteit van studenten is het afgelopen decennium flink toegenemen, net als die van alle andere Nederlanders. Alleen komt er een punt waarop mensen gaan afhaken met stress. Daar kun je lang en diep over nadenken, maar de bottom line is toch dat de praktijk moet uitwijzen hoe het werkt – geen computersimulaties, geen schaalmodellen, geen proefdieren. Daarom is een vangnet misschien wel het meest essentiële onderdeel van ieder studiesysteem.
Internationaal_lesmateriaal
Een klein onderdeel van Wakkers plannen is het gebruik van beter lesmateriaal in de vorm van gerenommeerde internationale lesboeken, ter vervanging van zelf gefabriceerde diktaatjes. Niet per se een goed idee, vindt prof.dr. J.M. Aarts, die bezig is het wiskunde-onderwijs aan de TU opnieuw vorm te geven en. Daar hoort ook nieuw lesmateriaal bij. ,,Buitenlandse boeken passen slecht op de Nederlandse situatie, omdat veel van de stof hier al op het vwo gegeven wordt. Bovendien is het materiaal niet geselecteerd.”
,,Ik heb aan het MIT les gegeven en daar gebruiken ze ook eigen lesmateriaal”, aldus Aarts, om zelfverzekerd te vervolgen: ,,Eindhoven en Twente wachten af wat wij doen en zeggen: dan nemen wij dat wel over. Er staan zelfs al buitenlandse uitgevers op de stoep. Krijgen we misschien alsnog een internationaal boek.”
Een student die vertraging oploopt, krijgt de schande op zijn bordje, maar het is de TU die voor een flink deel van de schade opdraait. De universiteit wordt immers afgerekend op de gemiddelde studieduur van de studenten, terwijl die zelf weinig hinder ondervinden van een paar maandjes extra.
Het is dus niet onlogisch dat de TU poogt zijn studenten wat op te porren om haast te maken. Dat gebeurt door de studenten planningen te laten maken, maar ook door het studieprogramma zo studeerbaar mogelijk te houden. En natuurlijk door gebruik van moderne onderwijsmethoden.
,,Het is een zorgprobleem”, verklaart prof.dr. J.M. Aarts, onderwijsdirecteur van Technische Wiskunde. ,,De bovenste zoveel procent haalt het met gemak. Het gaat erom de vijven en zessen erdoor te slepen. Maar de marginale kosten per student nemen hard toe.” Met andere woorden: iedere procent extra rendement kost meer inspanning dan de procent ervoor.
Klas
Eerst maar eens de planning en begeleiding. Aarts en velen met hem vinden dat een essentieel onderdeel van de opleiding. Maar het verplichte karakter, zoals Civiele Techniek dat vorig jaar tevergeefs probeerde door te zetten, kan in weinig ogen genade vinden. Decaan prof.dr.ir J. van Katwijk van ITS: ,,Studenten moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Als je ze in de klas neemt, zeg je: wij zijn verantwoordelijk voor jullie voortgang.”
En schoolsheid, daar is de academie niet voor bedoeld. Ook rector Wakker maakt zich zorgen om de schoolse puntenjacht waar het studentendom toe verworden is. Maar het verenigen van de vrije, zich breed oriënteerde student met de haastmakende student blijft een lastige opgave. Prof.dr.ir. A. Verruijt: ,,Wat we in elk geval niet moeten doen: iedereen aan het handje houden omdat er een paar zijn die dat nodig hebben.” of in de woorden van prof.ir. C.J.M. Weeber: ,,Een drilpartij is geen goede opleiding.”
Begeleiding moet dus, maar de mate waarin blijft onderwerp van discussie. ,,De begeleiding is altijd aangepast aan de cultuur van het land”, zegt biotechnoloog prof.dr. J.G. Kuenen. ,,In sommige landen bestaat intensieve begeleiding, maar moeten de ouders echt kromliggen om het te betalen. Het belangrijkste is dat studenten het gevoel krijgen dat de opleiders echt in hen geïnteresseerd zijn.”
Voor Nederland zou dat kunnen betekenen dat de ideale begeleiding in het geheim plaats vindt, zonder dat de student het merkt, zodat hij het idee krijgt dat hij het allemaal zelf bedacht heeft. Niet dat dat een haalbare kaart is, maar het is wel een mooie gedachte.
Massaal
Het zwarte schaap onder de onderwijsmethoden is het hoorcollege. Achterhaald, massaal, zinloos, zijn zomaar een paar van de adjectieven die er vaak aan verbonden worden. ‘Een gemiddelde retentiewaarde van vijf procent’, oordeelde prof.dr. P.J. Idenburg, decaan van TBM, nog onlangs over het hoorcollege. In antwoorden op de vraag hoe het beter kan, figureert vaak het woord ‘Internet’.
Hoogleraar grondmechanica Verruijt mag daar graag eens tegenin gaan: ,,Dat het hoorcollege niet zou deugen, vind ik absolute flauwekul. Op Internet doe je kennis op over wie de afgelopen jaren het songfestival gewonnen heeft. Dat is niet het soort kennis die we in de bèta-richtingen nodig hebben. Daar gaat het niet om lezen of horen en dan onthouden.”
,,Techniek moet je begrijpen, de vonk moet overslaan. Dat kan met een boek, maar het beste is het als iemand het uitlegt, liefst één op één, natuurlijk, maar dat is duur. Dus doe je het in groepen, met sommetjes en desnoods Internet erbij. Maar de gedachte dat dat het onderwijs kan vervangen, is echt een verschrikkelijk misverstand.”
En daar is Dimes-directeur prof.dr.ir. P. Dewilde het weer niet mee eens: ,,Kennis opdoen via Internet is een andere manier van studiemateriaal verzamelen. Eigenlijk is het vergelijkbaar met wat letterenfaculteiten al lang doen: het geven van een leesopdracht, waarbij je onder andere moet leren met de bibliotheek om te gaan.”
,,Veel studenten vinden een hoorcollege prettig”, zegt ook Kuenen. Zijn faculteit, TNW, denkt aan nieuwbouw en daarbij zijn de onderwijsvormen van belang, want voor hoorcolleges zijn grote zalen en voor werkgroepjes kleine. Zelf denkt Kuenen dat het onderwijs vooral gevarieerd moet zijn. De zapgeneratie wil ook tijdens de studie heen en weer springen en vermaakt worden.
,,Er moet meer geëxperimenteerd worden met studievormen, want op dat gebied liggen we achter bij andere universiteiten”, zegt ook Weeber. ,,Bij Bouwkunde hebben we dat altijd wel gedaan, maar nauwelijks vanuit een pedagogische achterstand. Gelukkig zijn we wel afgestapt van de gedachte dat een goede architect automatisch ook een goede docent is.”
Krap
Intensief begeleiden, perfect opgebouwde studieprogramma’s, variatie, flexibiliteit, het is de manier om studenten snel door het programma heen te loodsen. Maar dat is duur. ,,Eigenlijk moet je maximaal tien studenten per docent hebben”, vindt Kuenen. ,,Maar dan krijg je onmiddellijk te horen: waarom niet een op twaalf? De normen voor groepsgroottes zijn allemaal te krap.”
Bovendien zijn de programma’s erg vol, zo klinkt het links en rechts – teveel colleges, te lange practica, te vaak tentamens. ITS-Decaan Van Katwijk herinnert zich dat hij vroeger liefst helemaal niet naar college ging, maar in Studio-D rondhing. ,,De laatste jaren is het onderwijs enorm geïntensiveerd, maar niemand weet of dat effectief is. Ik ben geneigd te denken: hoe meer contacturen, hoe meer mogelijkheden om achterop te raken. Ik heb wel eens eenstudent horen zeggen dat de colleges te goed op elkaar aansluiten. Als je er eentje mist, ben je voorgoed afgehaakt.”
Ook de hele discussie rond de indeling van het studiejaar (kwartalen of quintalen) draait voor een belangrijk deel om de studiebelasting. De productiviteit van studenten is het afgelopen decennium flink toegenemen, net als die van alle andere Nederlanders. Alleen komt er een punt waarop mensen gaan afhaken met stress. Daar kun je lang en diep over nadenken, maar de bottom line is toch dat de praktijk moet uitwijzen hoe het werkt – geen computersimulaties, geen schaalmodellen, geen proefdieren. Daarom is een vangnet misschien wel het meest essentiële onderdeel van ieder studiesysteem.
Internationaal_lesmateriaal
Een klein onderdeel van Wakkers plannen is het gebruik van beter lesmateriaal in de vorm van gerenommeerde internationale lesboeken, ter vervanging van zelf gefabriceerde diktaatjes. Niet per se een goed idee, vindt prof.dr. J.M. Aarts, die bezig is het wiskunde-onderwijs aan de TU opnieuw vorm te geven en. Daar hoort ook nieuw lesmateriaal bij. ,,Buitenlandse boeken passen slecht op de Nederlandse situatie, omdat veel van de stof hier al op het vwo gegeven wordt. Bovendien is het materiaal niet geselecteerd.”
,,Ik heb aan het MIT les gegeven en daar gebruiken ze ook eigen lesmateriaal”, aldus Aarts, om zelfverzekerd te vervolgen: ,,Eindhoven en Twente wachten af wat wij doen en zeggen: dan nemen wij dat wel over. Er staan zelfs al buitenlandse uitgevers op de stoep. Krijgen we misschien alsnog een internationaal boek.”
Comments are closed.