Campus

Mijn ouders hebben mij ingeruild voor een afwasmachine

Op Owee-maandag volgde Delta een groepje aankomend studenten. Wat hen toen bezighield waren de zoektocht naar een kamer en twijfels over de studiekeuze. Afgelopen maandag blikten zij met een chocoladeletter terug op de eerste drie maanden industrieel ontwerpen.

In de Owee twijfelden de aankomend IO’ers over hun studiekeuze. Vorige week kregen zij de uitslag van hun eerste tentamen. ,,Niemand van onze mentorgroep heeft het tentamen analyse gehaald,” vertelt Hester Anderiesen. ,,Maar nog niemand van de groep heeft besloten te stoppen. Mij valt de studie onwijs mee, ik vind het leuker dan ik van tevoren dacht.” De technische vakken vindt ze wel moeilijk. ,,Ik vind ook niet dat je om een lamp te kunnen ontwerpen eerst moet weten wat complexe getallen zijn.”

Alexander Ettema heeft inmiddels een ander beeld van de studie dan het eerlijke handwerk dat hem in de Owee nog voor ogen stond: ,,Ik vind dat ontwerpen en vormgeven te veel tijd in beslag nemen en ik ben erachter dat tekenen mijn minpunt is.” Joep Steenbeek had gewild dat hij de afgelopen maanden iets harder had gestudeerd. ,,Ik dacht in het begin dat het allemaal niet zo veel voorstelde, maar nu komt alles bij elkaar. Ik heb ineens vijf vakken tegelijk.”

Floris de Rijke heeft moeite met het verplichte ontwerpen op zaal. ,,Soms lukt zoiets gewoon beter op een bierviltje in de kroeg. Het zijn nu zulke lange dagen: de belangrijkste colleges zijn ook nog eens het vroegst in de ochtend. Uren daarna komen pas de vakken die je wel eens kunt overslaan.”

Antilliaan Ivo Hagemans had afgelopen zomer vanachter een internetverbinding in Curaçao een studie aangevinkt, maar was in de Owee helemaal overtuigd geraakt van zijn keuze. ,,Inmiddels heb ik ontdekt dat ik niet goed ben in schitterende ontwerpen. Ik wil eerst dat iets werkt en dan pas dat het er mooi uitziet. Vaak schiet dat mooie er dan ook nog bij in.”

Hoewel Steenbeek en Hagemans een onderlinge weddenschap hebben over het halen van hun propedeuse in één jaar, denkt geen van vijven zijn studie in vijf jaar af te ronden. Anderiesen: ,,Dat is ook niet normaal. Het gemiddelde is zes en driekwart.”

Slecht

In recente opiniepeilingen komt de TU Delft als slechtste universiteit uit de bus. Steenbeek: ,,Een vriend van me doet werktuigbouwkunde in Eindhoven. Hij kreeg een laptop en mag zijn boeken inkijken tijdens tentamens. Ik heb de indruk dat het in Delft te vaak draait om het stampen van feitjes.” Ettema: ,,Ik ben ook nog niet echt trots op mijn studie. Sommige docenten kunnen me totaal niet motiveren.” Over vooruitzichten op de arbeidsmarkt of het te verwachten inkomen maakt geen van de studenten zich druk. ,,Eerst is er nu”, vindt Ettema. ,,Later komt later.”

Tijdens de Owee lijkt Delft een permanent feest. Maar hoe is het nu de tijd van gure herfstweekenden is aangebroken? Hagemans vindt het maar niks in nachtelijk Delft. ,,Ik heb Rotterdam ontdekt, dat past meer bij me, heel chill. Alleen drink ik veel meer dan vroeger.” De Delftse huisfeesten krijgen wel zijn goedkeuring. ,,Ze zijn hier trouwens wel van de thema’s. Aan ieder feest moet een of ander thema worden opgehangen.”

Anderiesen vindt dat het wel meevalt: ,,Ik vind het leuker dan ik dacht. Ik dacht dat hier echt niets te doen zou zijn.” De Owee hielden Anderiesen en De Rijke overigens al na een dag voor gezien. ,,Ik vond het één grote wervingsactie van studentenverenigingen.” De Rijke: ,,Ik wist al dat ik geen lid wilde worden en ging liever met mijn vrienden uit.” Steenbeek vond het erg vermoeiend: ,,Ik ben op een gegeven moment in Wolbodo in slaap gevallen. Ik was bekaf.”

Ouders

De zoektocht naar kamers is voor de meeste studenten geslaagd. Steenbeek woonde de maandag van de Owee nog bij een hospita aan de Abtwoudseweg, maar werd een dag later ingestemd in een huis aan de Bagijnhof. Ettema’s zoektocht naar huisvesting is na drie maanden echter nog steeds niet voorbij. ,,Ik woon doordeweeks met Ivo in een kamer. In het weekend ga ik terug naar Amstelveen.” Kamergenoot Hagemans heeft inmiddels uitzicht op een eigen kamer aan de Apothekersweg. ,,Tot nu toe is mijn kamer alleen een plek waar ik kan slapen, niet meer dan een dak boven m’n hoofd”, vindt hij.

Ouders blijken inmiddels ook door te hebben dat er iets is veranderd. ,,Ik zie ze eens in de twee weken”, vertelt Steenbeek. ,,Maar ik kan merken dat ze willen dat ik vaker kom.” De Rijke: ,,Mij hebben ze ingeruild voor een afwasmachine. Ik was een dag het huis uit en ze hebben zo’n ding gekocht. Wat me opvalt is dat als ik thuis ben, mijn ouders er wel echt voor gaan zitten. Dat is leuk.” Anderiesen: ,,Die van mij hebben er weinig moeite mee. Alleen mijn broertje vindt het maar niks dat hij nu alleen woont.”

Chef-kok

Een van de dingen waarmee de kersverse kamerstudenten zijn geconfronteerd is een scala aan huishoudelijkheden die eerder door hun ouders werden gedaan: kleding wassen, schoonmaken, koken… ,,Thuis bestelde ik wel eens een New York Pizza”, vertelt Ettema. ,,Dat is er nu niet meer bij: daarvan kan ik maandag, dinsdag en woensdag eten.”

Het blijkt dat De Rijke zich als een heuse kok voor de groep heeft opgeworpen. ,,Ik ben chef-kok geweest: ik kook vrijwel iedere avond voor deze groep. Mijn specialiteit is sesamkip en ik heb bij de groothandel een voorraad noedelsoep gekocht dus dat eten we vrij vaak.” Hagemans: ,,Het is me opgevallen hoe goedkoop je kunt eten. Voor tweeënhalf à drie euro de man heb je een maaltijd: varkensfricandeau met peper-roomsaus ofzo.”

Het uitgespaarde geld blijkt hij echter grotendeels kapot te hebben geslagen. ,,Mijn telefoonrekening over de eerste drie maanden bedroeg elfhonderd euro. Al heeft dat er ook mee te maken dat het uitging met mijn vriendin en ik nog wat andere dingen long distance naar Curaçao had te bespreken.” Steenbeek schiet in de lach: ,,Dat meen je niet: elfhonderd euro? Dan had je net zo goed naar de hoeren kunnen gaan!”

Ettema klaagt dat de portemonnee dunner is geworden. ,,Ik haal het einde van de maand wel hoor”, relativeert hij, ,,maar ik kan geen kleren kopen en ook niet fatsoenlijk naar de kapper. Hoewel dat sowieso niet kan, want ik heb tot half zes les.”

Bijbaantjes hebben ze geen van allen. Anderiesen zegt niet te weten waar ze de tijd vandaan zou moeten halen, De Rijke stelt om dezelfde reden een bijbaan uit tot volgend jaar en Hagemans twijfelt nog of hij als automonteur moet solliciteren bij Halfords. Steenbeek zou zomaar aan de slag kunnen als gediplomeerd snowboardleraar: ,,Soms vraag ik me af waarom ik niet gewoon op zo’n board sta les te geven. Vooral wanneer ik ’s ochtends veel te vroeg op moet voor alweer een college over statica.”

In de Owee twijfelden de aankomend IO’ers over hun studiekeuze. Vorige week kregen zij de uitslag van hun eerste tentamen. ,,Niemand van onze mentorgroep heeft het tentamen analyse gehaald,” vertelt Hester Anderiesen. ,,Maar nog niemand van de groep heeft besloten te stoppen. Mij valt de studie onwijs mee, ik vind het leuker dan ik van tevoren dacht.” De technische vakken vindt ze wel moeilijk. ,,Ik vind ook niet dat je om een lamp te kunnen ontwerpen eerst moet weten wat complexe getallen zijn.”

Alexander Ettema heeft inmiddels een ander beeld van de studie dan het eerlijke handwerk dat hem in de Owee nog voor ogen stond: ,,Ik vind dat ontwerpen en vormgeven te veel tijd in beslag nemen en ik ben erachter dat tekenen mijn minpunt is.” Joep Steenbeek had gewild dat hij de afgelopen maanden iets harder had gestudeerd. ,,Ik dacht in het begin dat het allemaal niet zo veel voorstelde, maar nu komt alles bij elkaar. Ik heb ineens vijf vakken tegelijk.”

Floris de Rijke heeft moeite met het verplichte ontwerpen op zaal. ,,Soms lukt zoiets gewoon beter op een bierviltje in de kroeg. Het zijn nu zulke lange dagen: de belangrijkste colleges zijn ook nog eens het vroegst in de ochtend. Uren daarna komen pas de vakken die je wel eens kunt overslaan.”

Antilliaan Ivo Hagemans had afgelopen zomer vanachter een internetverbinding in Curaçao een studie aangevinkt, maar was in de Owee helemaal overtuigd geraakt van zijn keuze. ,,Inmiddels heb ik ontdekt dat ik niet goed ben in schitterende ontwerpen. Ik wil eerst dat iets werkt en dan pas dat het er mooi uitziet. Vaak schiet dat mooie er dan ook nog bij in.”

Hoewel Steenbeek en Hagemans een onderlinge weddenschap hebben over het halen van hun propedeuse in één jaar, denkt geen van vijven zijn studie in vijf jaar af te ronden. Anderiesen: ,,Dat is ook niet normaal. Het gemiddelde is zes en driekwart.”

Slecht

In recente opiniepeilingen komt de TU Delft als slechtste universiteit uit de bus. Steenbeek: ,,Een vriend van me doet werktuigbouwkunde in Eindhoven. Hij kreeg een laptop en mag zijn boeken inkijken tijdens tentamens. Ik heb de indruk dat het in Delft te vaak draait om het stampen van feitjes.” Ettema: ,,Ik ben ook nog niet echt trots op mijn studie. Sommige docenten kunnen me totaal niet motiveren.” Over vooruitzichten op de arbeidsmarkt of het te verwachten inkomen maakt geen van de studenten zich druk. ,,Eerst is er nu”, vindt Ettema. ,,Later komt later.”

Tijdens de Owee lijkt Delft een permanent feest. Maar hoe is het nu de tijd van gure herfstweekenden is aangebroken? Hagemans vindt het maar niks in nachtelijk Delft. ,,Ik heb Rotterdam ontdekt, dat past meer bij me, heel chill. Alleen drink ik veel meer dan vroeger.” De Delftse huisfeesten krijgen wel zijn goedkeuring. ,,Ze zijn hier trouwens wel van de thema’s. Aan ieder feest moet een of ander thema worden opgehangen.”

Anderiesen vindt dat het wel meevalt: ,,Ik vind het leuker dan ik dacht. Ik dacht dat hier echt niets te doen zou zijn.” De Owee hielden Anderiesen en De Rijke overigens al na een dag voor gezien. ,,Ik vond het één grote wervingsactie van studentenverenigingen.” De Rijke: ,,Ik wist al dat ik geen lid wilde worden en ging liever met mijn vrienden uit.” Steenbeek vond het erg vermoeiend: ,,Ik ben op een gegeven moment in Wolbodo in slaap gevallen. Ik was bekaf.”

Ouders

De zoektocht naar kamers is voor de meeste studenten geslaagd. Steenbeek woonde de maandag van de Owee nog bij een hospita aan de Abtwoudseweg, maar werd een dag later ingestemd in een huis aan de Bagijnhof. Ettema’s zoektocht naar huisvesting is na drie maanden echter nog steeds niet voorbij. ,,Ik woon doordeweeks met Ivo in een kamer. In het weekend ga ik terug naar Amstelveen.” Kamergenoot Hagemans heeft inmiddels uitzicht op een eigen kamer aan de Apothekersweg. ,,Tot nu toe is mijn kamer alleen een plek waar ik kan slapen, niet meer dan een dak boven m’n hoofd”, vindt hij.

Ouders blijken inmiddels ook door te hebben dat er iets is veranderd. ,,Ik zie ze eens in de twee weken”, vertelt Steenbeek. ,,Maar ik kan merken dat ze willen dat ik vaker kom.” De Rijke: ,,Mij hebben ze ingeruild voor een afwasmachine. Ik was een dag het huis uit en ze hebben zo’n ding gekocht. Wat me opvalt is dat als ik thuis ben, mijn ouders er wel echt voor gaan zitten. Dat is leuk.” Anderiesen: ,,Die van mij hebben er weinig moeite mee. Alleen mijn broertje vindt het maar niks dat hij nu alleen woont.”

Chef-kok

Een van de dingen waarmee de kersverse kamerstudenten zijn geconfronteerd is een scala aan huishoudelijkheden die eerder door hun ouders werden gedaan: kleding wassen, schoonmaken, koken… ,,Thuis bestelde ik wel eens een New York Pizza”, vertelt Ettema. ,,Dat is er nu niet meer bij: daarvan kan ik maandag, dinsdag en woensdag eten.”

Het blijkt dat De Rijke zich als een heuse kok voor de groep heeft opgeworpen. ,,Ik ben chef-kok geweest: ik kook vrijwel iedere avond voor deze groep. Mijn specialiteit is sesamkip en ik heb bij de groothandel een voorraad noedelsoep gekocht dus dat eten we vrij vaak.” Hagemans: ,,Het is me opgevallen hoe goedkoop je kunt eten. Voor tweeënhalf à drie euro de man heb je een maaltijd: varkensfricandeau met peper-roomsaus ofzo.”

Het uitgespaarde geld blijkt hij echter grotendeels kapot te hebben geslagen. ,,Mijn telefoonrekening over de eerste drie maanden bedroeg elfhonderd euro. Al heeft dat er ook mee te maken dat het uitging met mijn vriendin en ik nog wat andere dingen long distance naar Curaçao had te bespreken.” Steenbeek schiet in de lach: ,,Dat meen je niet: elfhonderd euro? Dan had je net zo goed naar de hoeren kunnen gaan!”

Ettema klaagt dat de portemonnee dunner is geworden. ,,Ik haal het einde van de maand wel hoor”, relativeert hij, ,,maar ik kan geen kleren kopen en ook niet fatsoenlijk naar de kapper. Hoewel dat sowieso niet kan, want ik heb tot half zes les.”

Bijbaantjes hebben ze geen van allen. Anderiesen zegt niet te weten waar ze de tijd vandaan zou moeten halen, De Rijke stelt om dezelfde reden een bijbaan uit tot volgend jaar en Hagemans twijfelt nog of hij als automonteur moet solliciteren bij Halfords. Steenbeek zou zomaar aan de slag kunnen als gediplomeerd snowboardleraar: ,,Soms vraag ik me af waarom ik niet gewoon op zo’n board sta les te geven. Vooral wanneer ik ’s ochtends veel te vroeg op moet voor alweer een college over statica.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.