Opinie

Meetbare wetenschap

Beroemde wetenschappers publiceren niet veel, maar interessant onderzoek. We bewonderen Darwin, Einstein en Marx omdat ze als eersten een wetenschappelijk zeer interessante en maatschappelijk relevante ontdekking hebben gedaan.

Niet omdat ze veel hebben geschreven, al weet ik nog uit mijn studie macro-economie dat Marx toch aardig wat boeken en een enkel pamflet op zijn naam had staan. De onlangs overleden wereldberoemde Amerikaanse filosoof John Rawls was zelfs een one-book author. Hij schreef alleen ‘A Theory of Justice’ en liet zich zelfs vrijwel nooit interviewen.

Binnenkort begint weer het Grote Wantrouwen. Managers en sectieleiders starten de jaarlijkse R&O-cyclus, waarbij ze tot op twee cijfers achter de komma willen weten wat de onderzoekers gedaan hebben. Ze verlangen jaarverslagen alsof we beursgenoteerde bedrijven zijn. Ze vragen naar een wetenschappelijk alibi: wat heb je wanneer en waar gepubliceerd? Ook zijn ze benieuwd of we nog in de smaak vallen bij studenten. En ten slotte willen ze inzage in onze financiële boekhouding: hoeveel geld hebben we binnengehaald uit de tweede en derde geldstroom? Meten is weten toch? Zeker op een technische universiteit.

Wat mij altijd opvalt is dat ons niet veel tijd wordt gegund om deze informatie op te hoesten. Anderhalve week, twee weken, dan moet alles wel binnen zijn. Vergelijk dat eens met de hoeveelheid tijd die nodig is om een artikel te publiceren. Je kunt onze bureaucraten een hoop verwijten, maar niet dat ze geduld hebben.

Dit alles doet me denken aan de Vietnamoorlog toen Amerikaanse generaals werden afgerekend op het aantal gedode Vietnamezen. Hoewel dit aantal steeg tot recordhoogte, verloor de VS toch de oorlog. Typisch geval van operatie geslaagd, patiënt overleden. Volgens mij gebeurt iets dergelijks ook bij de R&O-metingen. Rubbish in, rubbish out. Want gelijktijdig met het Grote Wantrouwen begint ook het Grote Manipuleren. Iedereen doet zich in deze wetenschappelijke beauty contest mooier voor dan hij of zij is. En helaas gaat kwantiteit dan boven kwaliteit. Stel dat je maar twee publicaties per jaar zou mogen opvoeren voor het heilige BTA-klassement, het instrument waarmee de TU de onderzoeksoutput opmeet. Welke twee zou je insturen? Besef dan wel dat de overige publicaties hoogstwaarschijnlijk niet veel bijdragen aan de wetenschappelijke vooruitgang.

Het is publish or perish en iedereen wil overleven. Dat is net zo menselijk als dat onze managers graag inzage willen in ons doen en laten. In het verleden zijn er inderdaad genoeg voorbeelden geweest van spookwetenschappers met vaste contracten maar zonder publicaties. Maar overdrijven is ook een kunst.

De Amerikaanse innovatie-econoom Henry Chesbrough maakt momenteel furore met zijn boek ‘Open innovation’. Hij is een duidelijk voorbeeld van een wetenschapper die zich niet bekommert om veel publiceren. Bij hem gaat het om doing the right things. Hoewel hij 20 duizend euro krijgt per lezing betwijfel ik of hij een goede BTA-score zal hebben. Zou Chesbrough dan toch een slechte wetenschapper zijn?

Overigens had ik in 2006 (bruto) 52 BTA-punten. Goed van mij hè?

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de Faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Beroemde wetenschappers publiceren niet veel, maar interessant onderzoek. We bewonderen Darwin, Einstein en Marx omdat ze als eersten een wetenschappelijk zeer interessante en maatschappelijk relevante ontdekking hebben gedaan. Niet omdat ze veel hebben geschreven, al weet ik nog uit mijn studie macro-economie dat Marx toch aardig wat boeken en een enkel pamflet op zijn naam had staan. De onlangs overleden wereldberoemde Amerikaanse filosoof John Rawls was zelfs een one-book author. Hij schreef alleen ‘A Theory of Justice’ en liet zich zelfs vrijwel nooit interviewen.

Binnenkort begint weer het Grote Wantrouwen. Managers en sectieleiders starten de jaarlijkse R&O-cyclus, waarbij ze tot op twee cijfers achter de komma willen weten wat de onderzoekers gedaan hebben. Ze verlangen jaarverslagen alsof we beursgenoteerde bedrijven zijn. Ze vragen naar een wetenschappelijk alibi: wat heb je wanneer en waar gepubliceerd? Ook zijn ze benieuwd of we nog in de smaak vallen bij studenten. En ten slotte willen ze inzage in onze financiële boekhouding: hoeveel geld hebben we binnengehaald uit de tweede en derde geldstroom? Meten is weten toch? Zeker op een technische universiteit.

Wat mij altijd opvalt is dat ons niet veel tijd wordt gegund om deze informatie op te hoesten. Anderhalve week, twee weken, dan moet alles wel binnen zijn. Vergelijk dat eens met de hoeveelheid tijd die nodig is om een artikel te publiceren. Je kunt onze bureaucraten een hoop verwijten, maar niet dat ze geduld hebben.

Dit alles doet me denken aan de Vietnamoorlog toen Amerikaanse generaals werden afgerekend op het aantal gedode Vietnamezen. Hoewel dit aantal steeg tot recordhoogte, verloor de VS toch de oorlog. Typisch geval van operatie geslaagd, patiënt overleden. Volgens mij gebeurt iets dergelijks ook bij de R&O-metingen. Rubbish in, rubbish out. Want gelijktijdig met het Grote Wantrouwen begint ook het Grote Manipuleren. Iedereen doet zich in deze wetenschappelijke beauty contest mooier voor dan hij of zij is. En helaas gaat kwantiteit dan boven kwaliteit. Stel dat je maar twee publicaties per jaar zou mogen opvoeren voor het heilige BTA-klassement, het instrument waarmee de TU de onderzoeksoutput opmeet. Welke twee zou je insturen? Besef dan wel dat de overige publicaties hoogstwaarschijnlijk niet veel bijdragen aan de wetenschappelijke vooruitgang.

Het is publish or perish en iedereen wil overleven. Dat is net zo menselijk als dat onze managers graag inzage willen in ons doen en laten. In het verleden zijn er inderdaad genoeg voorbeelden geweest van spookwetenschappers met vaste contracten maar zonder publicaties. Maar overdrijven is ook een kunst.

De Amerikaanse innovatie-econoom Henry Chesbrough maakt momenteel furore met zijn boek ‘Open innovation’. Hij is een duidelijk voorbeeld van een wetenschapper die zich niet bekommert om veel publiceren. Bij hem gaat het om doing the right things. Hoewel hij 20 duizend euro krijgt per lezing betwijfel ik of hij een goede BTA-score zal hebben. Zou Chesbrough dan toch een slechte wetenschapper zijn?

Overigens had ik in 2006 (bruto) 52 BTA-punten. Goed van mij hè?

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de Faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.