Ik herken dit. De man met het rode potlood ben ik. De twee bakken, voldoende en onvoldoende, zijn hetzelfde. Wanneer keek ik tentamens na? Nauwelijks een maand geleden werkte ik in dezelfde houding en evenzeer verveeld door een stapel studentenwerk heen.
Dit spiegelbeeld met een maand vertraging, arme ziel, kijkt me aan. ,,Wat vroeg u?” Hij haalt de lolly uit zijn mond.
,,Sorry dat ik u stoor. Waar kan ik het hoofd van deze afdeling vinden?”
Het potlood wijst naar links, terwijl ik in de gapende mond kijk: vijf vullingen.
,,Bedankt. En sterkte met uw werk.”
De man zucht. Hij wrijft met de duim en wijsvinger van zijn hand over zijn ogen, de lolly verdwijnt weer tussen zijn kaken.
Het afdelingshoofd klemt de knoop van zijn stropdas recht onder zijn kin en legt de das over zijn buik. Hij is zeer vereerd met bezoek van een andere kelderverdieping. ,,Zo’n trap blijkt toch een hele barrière, vindt u ook niet? Vertel me eens, wat brengt u hier. Koffie?”
,,Meneer Costeau heeft mij er op uit gestuurd. Ik ben bezig met een problemeninventarisatieronde.”
,,U breekt nog eens uw tong! Knip dat woord liever in drieën, dat lost alvast een probleem op. Gebruikt u melk en suiker? Sorry, ik val u in de rede.”
,,Wat ik mij afvraag: waar komt al het werk vandaan? Heeft uw afdeling te kampen met overwerk?”
Het afdelingshoofd kijkt me aan alsof hij zich die vraag voor het eerst stelt.
,,En stress, ziekteverzuim, komt dat voor?”
,,Warempel nee, ik hoor nooit klagen. Echt geen melk en suiker? Ik wel hoor, een momentje graag.”
Hij hobbelt weg, ik bekijk de afdruk van zijn lijf in het leder van zijn bureaustoel.
,,Weet u,” zegt het afdelingshoofd als hij terugkomt met een handvol suikerklontjes, ,,ik wil mezelf natuurlijk niet op de borst kloppen. Maar, mijn personeel kan altijd bij me terecht. Ze klagen, ze spuien, ze zijn hun problemen kwijt. Niemand verplicht mij om te luisteren, toch? En mijn grote talent is, dat ik mijn mensen weet te motiveren.”
Het derde suikerklontje plonst in zijn koffie. Hij laat een stilte vallen, waarin ik moet vragen: hoe dan?
,,Ik prent ze in hoe belangrijk hun werk is. Ik bedoel: we zitten maar in de kelder, maar dat betekent nog niet dat we een ondankbare taak hebben. Wie beproeft de tentamens, als wij het niet doen? Wie herziet dictaten uit 1967? Dat doen wij, en wij alleen! En dat weten ze.”
Meent deze man wat hij zegt? Zijn afdeling doet precies hetzelfde als de mijne. Mijn dubbelganger zit hiernaast aan een tafeltje precies hetzelfde werk te doen als ik maanden heb gedaan.
,,Uw koffie wordt koud. Motivatie, meneer, en inspiratie. Eenbeetje de sfeer erin houden. Keep ‘m happy, weet u wel! Het is een verrekte simpel principe, maar hoe pas je het toe? Ik vond de oplossing; ik vond het in de muziek. Lollypop, kent u dat liedje? Lollypop, lollypop, ooh lolly-lollypop!” Het afdelingshoofd wiebelt met zijn hoofd. Zijn hand doet een graai in zijn bureaula. ,,Lollies! Aardbei, cola, kers: voor elk wat wils. Ik vertroetel ze met een zoethoudertje! Nee meneer, problemen hebben we hier niet.” Hij houdt de deur voor me open. ,,Tot ziens. En doe ze de groeten van me, op de andere verdiepingen.”
Op weg naar het trappenhuis kom ik weer langs de nakijker met zijn zogenaamd unieke werk. Hoeveel kopieën van ons soort mensen huisvest de kelder nog? Twee, tweehonderd? Is een heel leger identieke werkslaven in deze diepte elkaar aan het herhalen? Hoeveel problemenjagers zoals ik zijn in dit gebouw op pad? De gedachte gaat mijn hoofd te buiten, hij zwelt en knelt de zenuwen af tot het in mijn oren fluit van de pijn. Ik voel dat ik ga vallen.
,,Mag ik hier even zitten?”
,,Je ziet er beroerd uit”, zegt de man met de lolly. ,,Hier, neem een lik.”
,,Sorry dat ik u stoor. Waar kan ik het hoofd van deze afdeling vinden?”
Het potlood wijst naar links, terwijl ik in de gapende mond kijk: vijf vullingen.
,,Bedankt. En sterkte met uw werk.”
De man zucht. Hij wrijft met de duim en wijsvinger van zijn hand over zijn ogen, de lolly verdwijnt weer tussen zijn kaken.
Het afdelingshoofd klemt de knoop van zijn stropdas recht onder zijn kin en legt de das over zijn buik. Hij is zeer vereerd met bezoek van een andere kelderverdieping. ,,Zo’n trap blijkt toch een hele barrière, vindt u ook niet? Vertel me eens, wat brengt u hier. Koffie?”
,,Meneer Costeau heeft mij er op uit gestuurd. Ik ben bezig met een problemeninventarisatieronde.”
,,U breekt nog eens uw tong! Knip dat woord liever in drieën, dat lost alvast een probleem op. Gebruikt u melk en suiker? Sorry, ik val u in de rede.”
,,Wat ik mij afvraag: waar komt al het werk vandaan? Heeft uw afdeling te kampen met overwerk?”
Het afdelingshoofd kijkt me aan alsof hij zich die vraag voor het eerst stelt.
,,En stress, ziekteverzuim, komt dat voor?”
,,Warempel nee, ik hoor nooit klagen. Echt geen melk en suiker? Ik wel hoor, een momentje graag.”
Hij hobbelt weg, ik bekijk de afdruk van zijn lijf in het leder van zijn bureaustoel.
,,Weet u,” zegt het afdelingshoofd als hij terugkomt met een handvol suikerklontjes, ,,ik wil mezelf natuurlijk niet op de borst kloppen. Maar, mijn personeel kan altijd bij me terecht. Ze klagen, ze spuien, ze zijn hun problemen kwijt. Niemand verplicht mij om te luisteren, toch? En mijn grote talent is, dat ik mijn mensen weet te motiveren.”
Het derde suikerklontje plonst in zijn koffie. Hij laat een stilte vallen, waarin ik moet vragen: hoe dan?
,,Ik prent ze in hoe belangrijk hun werk is. Ik bedoel: we zitten maar in de kelder, maar dat betekent nog niet dat we een ondankbare taak hebben. Wie beproeft de tentamens, als wij het niet doen? Wie herziet dictaten uit 1967? Dat doen wij, en wij alleen! En dat weten ze.”
Meent deze man wat hij zegt? Zijn afdeling doet precies hetzelfde als de mijne. Mijn dubbelganger zit hiernaast aan een tafeltje precies hetzelfde werk te doen als ik maanden heb gedaan.
,,Uw koffie wordt koud. Motivatie, meneer, en inspiratie. Eenbeetje de sfeer erin houden. Keep ‘m happy, weet u wel! Het is een verrekte simpel principe, maar hoe pas je het toe? Ik vond de oplossing; ik vond het in de muziek. Lollypop, kent u dat liedje? Lollypop, lollypop, ooh lolly-lollypop!” Het afdelingshoofd wiebelt met zijn hoofd. Zijn hand doet een graai in zijn bureaula. ,,Lollies! Aardbei, cola, kers: voor elk wat wils. Ik vertroetel ze met een zoethoudertje! Nee meneer, problemen hebben we hier niet.” Hij houdt de deur voor me open. ,,Tot ziens. En doe ze de groeten van me, op de andere verdiepingen.”
Op weg naar het trappenhuis kom ik weer langs de nakijker met zijn zogenaamd unieke werk. Hoeveel kopieën van ons soort mensen huisvest de kelder nog? Twee, tweehonderd? Is een heel leger identieke werkslaven in deze diepte elkaar aan het herhalen? Hoeveel problemenjagers zoals ik zijn in dit gebouw op pad? De gedachte gaat mijn hoofd te buiten, hij zwelt en knelt de zenuwen af tot het in mijn oren fluit van de pijn. Ik voel dat ik ga vallen.
,,Mag ik hier even zitten?”
,,Je ziet er beroerd uit”, zegt de man met de lolly. ,,Hier, neem een lik.”
Comments are closed.