De een fietst nog vrolijk rond op zijn negentigste, de ander is levensmoe na zeventig jaar. Hoe komt het dat we allemaal zo verschillend verouderen? Delftse en Leidse wetenschappers proberen dit mysterie te ontrafelen.
Bloed, bloed, nog meer bloed. Nee, dit is het ook niet. Ah, gevonden. Hier zijn de spieren.” Voor de vriezer wervelt een dichte mist op wanneer arts Yotam Raz na lang zoeken een wit kartonnen doosje tevoorschijn haalt. Erin zitten flinterdunne stukjes spier, plakjes van tien micrometer dik. Raz duwt snel de lade terug en sluit de deur. Het is koud.
De verzameling bloedmonsters van seriemoordenaar Dexter, uit de gelijknamige Amerikaanse tv-serie, valt in het niet vergeleken met de collectie aan menselijk materiaal van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). In het laboratorium voor moleculair epidemiologisch onderzoek liggen duizenden bloedmonsters, vet- en spierbiopten en stukjes huid in vloeibaar stikstof of in vriesvakken bij min 80 graden Celsius.
In deze biopten en monsters – in de genen die er in besloten liggen en in de stofwisselingsprocessen die ze onder de microscoop ontsluiten – moet de sleutel liggen tot het lange leven. Het materiaal is voor een groot deel afkomstig van nakomelingen van negentigplussers met ‘supergenen’.
Duizenden broers en zussen
Tien jaar geleden benaderden Leidse moleculair epidemiologen en artsen duizenden broers en zusters van over de negentig jaar. Ze vermoedden bij hen een genetische aanleg voor ouderdom.
“We hebben in gemeenteregisters gezocht naar oude mensen die niet lang na elkaar op hetzelfde adres zijn geboren”, vertelt Eline Slagboom, professor moleculaire epidemiologie van het LUMC en hoofd van de zogeheten Leiden Lang Leven Studie. “Ons doel was het opzetten van een studiegroep om uit te zoeken welke genen en welke leefstijlen bijdragen aan een gezonde oude dag en het bereiken van een hoge leeftijd. We hopen verschillende verouderingsprocessen te kunnen onderscheiden.”
De Leiden Lang Leven Studie bevat bloedmonsters van ongeveer duizend negentigplussers. Ook zij hebben niet het eeuwige leven. De meesten zijn inmiddels overleden. De biobank is aangevuld met monsters en biopten van de nakomelingen van de superouderen en de partners van die kinderen.
Tijdmachine
“Door ook de kinderen te onderzoeken en hun partners, die als controle fungeren, krijgen we een soort tijdmachine”, zegt Slagboom. “We kunnen veroudering door de tijd en over verschillende generaties volgen. En we kunnen het verouderingsproces van mensen met een gunstige genetische opmaak vergelijken met dat van mensen die niet gezegend zijn met geweldig DNA.” Voor het uitpluizen van het materiaal werken de moleculair epidemiologen samen met Delftse bio-informatici van de vakgroep pattern recognition and bioinformatics (faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica).
Het team ontdekte onlangs dat de negentigplussers en hun kinderen een afwijkende genetische opmaak hebben voor een reeks genen die zijn betrokken bij de stofwisseling; onder meer bij de regulatie van glucose, insuline en triglyceride. “De ouderen uit de studie leven niet per se gezond. En ze zijn ook niet slanker dan gemiddeld”, zegt Slagboom. “Toch komen veel ziekten bij hen minder vaak voor en zijn ze beter bestand tegen infecties.”
Leefstijlregime
Kun je er ook zonder excellente genen een behoorlijke stofwisseling op nahouden? Volgens Slagboom wel. Je moet alleen beter letten op je dieet en lichaamsbeweging.
Het team van Slagboom analyseert momenteel de resultaten van een experiment. De kinderen van de negentigplussers en hun partners – allemaal mensen van middelbare leeftijd – hebben drie maanden lang een leefstijlregime gevolgd. Ze hebben dagelijks 12,5 procent minder calorieën ingenomen en 12,5 procent meer bewogen. Na zo’n korte periode is al vooruitgang te zien in alle moleculaire metingen. De proefpersonen slapen beter en hebben een lagere bloeddruk. Dit geldt zowel voor de kinderen van negentigplussers als voor hun partners.
“Mensen die de zestig zijn gepasseerd en last krijgen van allerlei kwaaltjes, leggen zich er vaak bij neer. ‘Het hoort nu eenmaal bij het verouderen, denkt men. Ons onderzoek toont dat je op die leeftijd nog veel kunt doen aan je gezondheid, met een relatief kleine inspanning. Het heeft ook effect als je tot dan toe ongezond hebt geleefd.”
De wetenschappers zijn nu bezig aan een monsterklus. Ze hebben van de proefpersonen tal van variabelen gemeten, zoals bloeddruk, concentratie van honderden stoffen in het bloed en de structuur en expressie van duizenden genen. “Aan de hand van deze data onderzoeken we nu of we verschillende verouderingsprocessen kunnen onderscheiden. Zodat we begrijpen waarom sommige ouderen beter reageren dan anderen. Uiteindelijk willen we ouderen advies op maat kunnen geven over dieet en beweging.”
Verzuurde spieren
Duidelijk is dat er verschillen zijn in veroudering. Op een computer tonen Raz en bio-informaticus Erik van den Akker, verbonden aan de Universiteit Leiden en de TU Delft, microscopieplaatjes van spierbiopten. De biopten zijn afgenomen van de proefpersonen voor en na deelname aan het leefstijlregime.
Het lijken plaatjes van een caleidoscoop. Blauw, groen en paars gekleurde spiervezels wisselen elkaar af. “De kleuren verraden de aanwezigheid van verschillende typen motoreiwitten”, vertelt Van den Akker. “De blauw gekleurde cellen bevatten veel van het eiwit myosin heavy chain. Dit eiwit zorgt voor de beste verbranding. In de groene spiercellen overheersen andere motoreiwitten. Die cellen functioneren minder goed. Ze zijn verzuurd. Deze cellen tref je normaal gesproken aan in spieren die zeer intensief zijn gebruikt of in spieren van minder goede kwaliteit. Dat laatste is hier het geval. Ouderen met dit spiertype moeten we minder hard laten trainen.”
“Nog een opmerkelijke vinding”, vervolgt Slagboom. “Bij de proefpersonen daalde het percentage insuline in het bloed met gemiddeld drie procent. Dat is goed. Met een lage insulinewaarde word je ouder. Maar de verschillen tussen de deelnemers waren groot. Bij sommige mensen ging de insulinewaarde juist omhoog. Hieruit blijkt duidelijk dat verouderen een heel persoonlijk proces is.”
Minder last van artrose
Er zijn nog tal van onderzoeksvragen. “Hoe veroudert het kraakbeen? Dat proberen we hier ook te ontrafelen”, zegt Slagboom. “De mensen met ‘supergenen’ hebben minder last van artrose.”
In een ruimte grenzend aan de microscoop-kamer experimenteert celbioloog Yolande Ramos met kraakbeen uit een knie van een artrosepatiënt. Ze kreeg het materiaal – een stuk meniscus – nadat de persoon in kwestie een knieoperatie had ondergaan.
De celbioloog heeft kraakbeencellen van de meniscus op een kunststof raster in de vorm van een bolletje laten groeien. Het resultaat: een kraakbeenbolletje dat veel lijkt op een kleine stuiterbal. In een opstelling wordt het bolletje met hoge frequentie ingedrukt en weer losgelaten om te meten hoe goed het kraakbeen tegen belasting bestand is. De levensduur van het kraakbeen wordt zo in rap tempo nagebootst in het lab.
Weer een kamer verder staan DNA-robots. Samen met collega’s uit andere EU-landen, China en de Verenigde Staten, gebruiken de epidemiologen de robots om de genen van tienduizenden mensen door te lichten.
“We doen onderzoek op individueel niveau, waarbij we onder meer kijken naar het kraakbeen of de spieren van enkele mensen, tot op extreem hoog niveau, waarbij we miljoenen genmarkers tegelijk scannen. Het zijn uitersten”, zegt Slagboom.
Vasten en sporten
Is er een kans dat we straks allemaal heel oud worden? “Vasten – minder eten – en sporten helpen om het insulineniveau in het bloed te verlagen. Dat hebben we laten zien. Je kunt de zogenaamde insulineresistentie, die op latere leeftijd ontstaat, dus terugdraaien. Maar of je daarmee de tweehonderd haalt, is de vraag. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat rondwormen tweemaal zo oud kunnen worden als ze minder te eten krijgen. Tegelijkertijd zien we dat apen veel stress hebben als je eenzelfde soort experiment bij hen uitprobeert. Bij de mens zal dat misschien net zo zijn. Je moet het geestelijk aankunnen.”
“Om oud te worden, moet je bovendien sociaal vaardig zijn. Langlevendheid is geassocieerd met optimisme. Overal om je heen zie je mensen overlijden. Als je niet optimistisch bent, red je het niet.”
Comments are closed.