Campus

Kindervriend

,,Shit, weer een”, roep ik vanachter het stuur. Voor een winkelcentrum staan Sinterklaas en twee zwarte pieten. Omsingeld door kinderen, vaders en moeders.

Rijen dik. ,,Bukken Chris. Nu!”

Chris duwt zijn hoofd tussen zijn knieën. Ik veeg snel zijn mijter van het dashboard. ,,Kijk mamma, nóg een zwarte piet!” roept een jongetje naar onze Peugeot 205. Ik zwaai, toeter en glimlach. Doe de dingen die een kindervriend doet. Ben dankbaar dat er niemand ,,Kijk mama, nóg een Sinterklaas” roept.

Als we de hoek om zijn, komt Chris aarzelend weer overeind. Hij plukt wat aan zijn baard; even testen of alles nog op de juiste plek zit.

Spannend bijbaantje, de Sinterklaascentrale. Goed voor je ego ook. Je bent een soort popster. Iedereen herkent je, wil met je op de foto, zingt je liedjes mee. Maar veel belangrijker: het is big business. Vooral als je een strak schema hanteert. Twintig minuten per gezin, vijftien minuten rijden naar het volgende adres. Vijftig euro per bezoek, tel uit je winst.

Er zijn echter twee probleempjes. Eén: ik heb mijn rijbewijs amper een maand. Voel mij achter het stuur als een veulen dat zijn eerste pasjes zet. Twee: Chris en ik kennen het wegennet van Den Haag zo goed als dat van Tokyo. Niet dus.

,,O nee, we hadden hier toch links gemoeten”, zegt Sint vanaf de bijrijdersstoel, stratenboek op schoot. Zo gaat het de hele avond. Om half twaalf ’s avonds lopen we het tuinpad van het laatste gezin op. Twee uur te laat. De lichten zijn uit, de gordijnen dicht. Op de deur is een briefje geplakt: ,,Sint. Lucas heeft de hele avond voor u gezongen. Nu ligt hij in bed. We hebben liever dat u niet meer aanbelt.”

We rijden terug naar Delft. Sint en ik. Vierhonderd euro in het handschoenenvakje, natgehuilde kinderkussens in het hoofd.

,,Shit, weer een”, roep ik vanachter het stuur. Voor een winkelcentrum staan Sinterklaas en twee zwarte pieten. Omsingeld door kinderen, vaders en moeders. Rijen dik. ,,Bukken Chris. Nu!”

Chris duwt zijn hoofd tussen zijn knieën. Ik veeg snel zijn mijter van het dashboard. ,,Kijk mamma, nóg een zwarte piet!” roept een jongetje naar onze Peugeot 205. Ik zwaai, toeter en glimlach. Doe de dingen die een kindervriend doet. Ben dankbaar dat er niemand ,,Kijk mama, nóg een Sinterklaas” roept.

Als we de hoek om zijn, komt Chris aarzelend weer overeind. Hij plukt wat aan zijn baard; even testen of alles nog op de juiste plek zit.

Spannend bijbaantje, de Sinterklaascentrale. Goed voor je ego ook. Je bent een soort popster. Iedereen herkent je, wil met je op de foto, zingt je liedjes mee. Maar veel belangrijker: het is big business. Vooral als je een strak schema hanteert. Twintig minuten per gezin, vijftien minuten rijden naar het volgende adres. Vijftig euro per bezoek, tel uit je winst.

Er zijn echter twee probleempjes. Eén: ik heb mijn rijbewijs amper een maand. Voel mij achter het stuur als een veulen dat zijn eerste pasjes zet. Twee: Chris en ik kennen het wegennet van Den Haag zo goed als dat van Tokyo. Niet dus.

,,O nee, we hadden hier toch links gemoeten”, zegt Sint vanaf de bijrijdersstoel, stratenboek op schoot. Zo gaat het de hele avond. Om half twaalf ’s avonds lopen we het tuinpad van het laatste gezin op. Twee uur te laat. De lichten zijn uit, de gordijnen dicht. Op de deur is een briefje geplakt: ,,Sint. Lucas heeft de hele avond voor u gezongen. Nu ligt hij in bed. We hebben liever dat u niet meer aanbelt.”

We rijden terug naar Delft. Sint en ik. Vierhonderd euro in het handschoenenvakje, natgehuilde kinderkussens in het hoofd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.