Campus

Kernreactor brengt straling naar buiten

Bij een kernreactor kun je maar beter uit de buurt blijven. Dit moet de gedachte zijn geweest van degenen die het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) aan het eind van de Mekelweg hebben gepland.

Ver buiten de stad, ver buiten de TU-wijk en ver van vrijwel iedereen die er gewoonlijk niets te zoeken heeft.

Afgelopen vrijdag en zaterdag stond het stuk land tegenover het IRI ineens vol auto’s. ,,We zijn al wekenlang helemaal volgeboekt”, glundert Eduard Hoogenboom, sinds een paar jaar adjunct-directeur van het IRI en als onderzoeker al 31 jaar aan het instituut verbonden. ,,Er wandelt hier van alles rond, Delftse burgerij, mensen van de TU, maar ook vanuit wijdere omgeving. Er zijn zelfs schoolbussen helemaal uit Maastricht en Drenthe gekomen om scholieren een kijkje te laten nemen.”

De open dagen worden ongeveer iedere twee jaar gehouden en staan al jaren in een grotere belangstelling dan het instituut aankan, weet Hoogenboom. In kleine groepjes doorkruisen de bezoekers kris kras de drie verdiepingen en smalle gangen van een gebouw, dat op heel ander gebruik gedimensioneerd is. Toch is dit niet de reden dat er een maximum aan het aantal bezoekers is gesteld.

,,De bottleneck is de reactor zelf”, aldus Hoogenboom tijdens de rondleiding. ,,Hier mogen om veiligheidsredenen ieder kwartier slechts tien mensen in. Helaas moeten we iedere keer dan ook veel mensen afzeggen.”

Blauw licht

Door een sluis kom je de reactor binnen. Juist die is van binnen enorm, een ronde hal die naar boven toe sluit als een dichte koepel. In het midden staat een grote betonnen bak, waarin de daadwerkelijke kernsplijting plaatsvindt. Daaromheen verschillende apparaten die de vrijkomende neutronenstraling opvangen voor experimenten. Bezoekers worden tot boven op de bak gebracht, waar ze vanachter glas oog in oog staan met de stralingsbron die een aantal meter onder water een blauwachtig licht uitstraalt.

,,Water remt de vrijgekomen neutronen snel af”, stelt Hoogenboom gerust, ,,en dient daarnaast voor koeling. Wij zijn een onderzoeksinstituut gericht op de toepassing van straling, dus voor ons is warmteontwikkeling een nadelig bijeffect. Bij een reactor voor kernenergie, zoals in Borssele, hebben ze juist die warmte nodig en is de straling vervelend.”

Overal wordt uitgebreid stilgestaan bij de veiligheidsmaatregelen die zijn getroffen. Zo heerst in de reactor een lichte onderdruk. Indien er al enige straling aanwezig is, zal die niet snel naar buiten lekken. Weer terug in de gang mag iedere bezoeker even op een apparaat gaan staan dat hen op straling controleert. Niets.

De rest van de rondleiding laat zien wat met die opgewekte straling wordt gedaan. Onderzoekers van uiteenlopende nationaliteiten laten in de kamertjes aan de gangen zien waar ze mee bezig zijn,variërend van de detectie van plastic landmijnen door middel van neutronenstraling tot medische toepassingen als het toevoegen van radioactieve bestanddelen aan een tumor, om deze effectiever en plaatselijker te bestrijden.

Indianenverhalen

In de gangen wordt met tekst en beeld duidelijk gemaakt dat straling altijd en overal om ons heen aanwezig is, en daarom geen enkele reden tot bezorgdheid geeft. Hoogenboom: ,,We zeggen niet dat straling ongevaarlijk is, want dat is niet waar. Alle straling is gevaarlijk als je er te veel van hebt. Van te veel in de zon zitten krijg je ook kanker. We willen duidelijk maken dat je er niet bang voor hoeft te zijn als je er goed mee om kunt gaan. De ramp met Tsjernobyl, hoe verschrikkelijk ook, heeft veel indianenverhalen in de wereld gebracht. Dat heeft de verdere ontwikkeling van kernenergie tegengehouden.”

In de kelders blijkt dat binnen het instituut ook onderzoek wordt verricht naar nieuwe, modernere en vooral veiligere kernenergiecentrales.

,,Het gaat hier om een systeem met natuurlijke circulatie van het koelwater,” aldus Robert Zboray uit Hongarije, die aan het IRI zijn promotie-onderzoek doet. ,,Bij huidige centrales wordt het koelwater rondgepompt, maar als de pomp stuk gaat wordt het veel te heet en heb je een probleem. Bij natuurlijke circulatie zorgt de verhitting er zelf voor dat het water wordt rondgepompt. Een natuurlijk ingebouwde veiligheid, kun je zeggen.”

Er is een klein model gebouwd waarin dit systeem nog op vele aspecten moet worden getest. Maar Hoogenboom denkt dat dit de basis kan zijn voor een nieuwe generatie kerncentrales. De publieke opinie moet daar nog wel aan wennen, maar daar hoopt hij middels deze open dagen aan bij te dragen. ,,Mensen zeggen bijna allemaal als ze weggaan: ‘het is toch niet zo erg als we altijd dachten’.”

Bij een kernreactor kun je maar beter uit de buurt blijven. Dit moet de gedachte zijn geweest van degenen die het Interfacultair Reactor Instituut (IRI) aan het eind van de Mekelweg hebben gepland. Ver buiten de stad, ver buiten de TU-wijk en ver van vrijwel iedereen die er gewoonlijk niets te zoeken heeft.

Afgelopen vrijdag en zaterdag stond het stuk land tegenover het IRI ineens vol auto’s. ,,We zijn al wekenlang helemaal volgeboekt”, glundert Eduard Hoogenboom, sinds een paar jaar adjunct-directeur van het IRI en als onderzoeker al 31 jaar aan het instituut verbonden. ,,Er wandelt hier van alles rond, Delftse burgerij, mensen van de TU, maar ook vanuit wijdere omgeving. Er zijn zelfs schoolbussen helemaal uit Maastricht en Drenthe gekomen om scholieren een kijkje te laten nemen.”

De open dagen worden ongeveer iedere twee jaar gehouden en staan al jaren in een grotere belangstelling dan het instituut aankan, weet Hoogenboom. In kleine groepjes doorkruisen de bezoekers kris kras de drie verdiepingen en smalle gangen van een gebouw, dat op heel ander gebruik gedimensioneerd is. Toch is dit niet de reden dat er een maximum aan het aantal bezoekers is gesteld.

,,De bottleneck is de reactor zelf”, aldus Hoogenboom tijdens de rondleiding. ,,Hier mogen om veiligheidsredenen ieder kwartier slechts tien mensen in. Helaas moeten we iedere keer dan ook veel mensen afzeggen.”

Blauw licht

Door een sluis kom je de reactor binnen. Juist die is van binnen enorm, een ronde hal die naar boven toe sluit als een dichte koepel. In het midden staat een grote betonnen bak, waarin de daadwerkelijke kernsplijting plaatsvindt. Daaromheen verschillende apparaten die de vrijkomende neutronenstraling opvangen voor experimenten. Bezoekers worden tot boven op de bak gebracht, waar ze vanachter glas oog in oog staan met de stralingsbron die een aantal meter onder water een blauwachtig licht uitstraalt.

,,Water remt de vrijgekomen neutronen snel af”, stelt Hoogenboom gerust, ,,en dient daarnaast voor koeling. Wij zijn een onderzoeksinstituut gericht op de toepassing van straling, dus voor ons is warmteontwikkeling een nadelig bijeffect. Bij een reactor voor kernenergie, zoals in Borssele, hebben ze juist die warmte nodig en is de straling vervelend.”

Overal wordt uitgebreid stilgestaan bij de veiligheidsmaatregelen die zijn getroffen. Zo heerst in de reactor een lichte onderdruk. Indien er al enige straling aanwezig is, zal die niet snel naar buiten lekken. Weer terug in de gang mag iedere bezoeker even op een apparaat gaan staan dat hen op straling controleert. Niets.

De rest van de rondleiding laat zien wat met die opgewekte straling wordt gedaan. Onderzoekers van uiteenlopende nationaliteiten laten in de kamertjes aan de gangen zien waar ze mee bezig zijn,variërend van de detectie van plastic landmijnen door middel van neutronenstraling tot medische toepassingen als het toevoegen van radioactieve bestanddelen aan een tumor, om deze effectiever en plaatselijker te bestrijden.

Indianenverhalen

In de gangen wordt met tekst en beeld duidelijk gemaakt dat straling altijd en overal om ons heen aanwezig is, en daarom geen enkele reden tot bezorgdheid geeft. Hoogenboom: ,,We zeggen niet dat straling ongevaarlijk is, want dat is niet waar. Alle straling is gevaarlijk als je er te veel van hebt. Van te veel in de zon zitten krijg je ook kanker. We willen duidelijk maken dat je er niet bang voor hoeft te zijn als je er goed mee om kunt gaan. De ramp met Tsjernobyl, hoe verschrikkelijk ook, heeft veel indianenverhalen in de wereld gebracht. Dat heeft de verdere ontwikkeling van kernenergie tegengehouden.”

In de kelders blijkt dat binnen het instituut ook onderzoek wordt verricht naar nieuwe, modernere en vooral veiligere kernenergiecentrales.

,,Het gaat hier om een systeem met natuurlijke circulatie van het koelwater,” aldus Robert Zboray uit Hongarije, die aan het IRI zijn promotie-onderzoek doet. ,,Bij huidige centrales wordt het koelwater rondgepompt, maar als de pomp stuk gaat wordt het veel te heet en heb je een probleem. Bij natuurlijke circulatie zorgt de verhitting er zelf voor dat het water wordt rondgepompt. Een natuurlijk ingebouwde veiligheid, kun je zeggen.”

Er is een klein model gebouwd waarin dit systeem nog op vele aspecten moet worden getest. Maar Hoogenboom denkt dat dit de basis kan zijn voor een nieuwe generatie kerncentrales. De publieke opinie moet daar nog wel aan wennen, maar daar hoopt hij middels deze open dagen aan bij te dragen. ,,Mensen zeggen bijna allemaal als ze weggaan: ‘het is toch niet zo erg als we altijd dachten’.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.