De veiligheidsdiensten hebben verijdeld dat een Iraanse onderzoeker bij een Nederlandse TU kennis kon opdoen die bruikbaar had kunnen zijn voor het Iraanse kernwapenprogramma.
Dat staat in het jaarverslag van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), waarin de dienst allerlei dreigingen voor Nederland behandelt. Ook kennisveiligheid komt erin aan bod.
Iran beschikt over hoogwaardige theoretische nucleaire kennis, staat erin. “Maar als gevolg van sancties heeft Iran moeite experimenteel onderzoek uit te voeren. Iraanse onderzoekers en studenten komen naar het Westen om hier praktische kennis en vaardigheden op te doen, ook bij technische universiteiten in Nederland.”
Dat zou dus minstens één keer zijn verhinderd. Om welke technische universiteit het gaat, staat er niet bij. Ook is het niet duidelijk of de geweerde persoon daar al werkte of dat alleen wilde. De informatie in het jaarverslag van de AIVD is voor buitenstaanders niet te checken.
Schrijnend
Hoewel de AIVD dus schrijft dat is voorkomen dat relevante kennis voor het Iraanse kernwapenprogramma op deze manier is Iraanse handen is gevallen, is het ook de vraag of de geweerde onderzoeker dichtbij die materie zat of had kunnen komen. Dat hoeft niet het geval te zijn. Sinds een aantal jaren worden alle wetenschappers geweerd die verbonden zijn aan bepaalde Iraanse universiteiten en kennisinstellingen (de EU-sanctielijst). In haar Advieslijn (te vinden op intranet) meldt de TU Delft dat samenwerking met deze instellingen strafbaar is, hoewel het ministerie van buitenlandse zaken het in een instructie aan universiteiten houdt bij ‘vrijwel zeker niet toegestaan’.
Zeer stringente uitvoering van dit beleid kan schrijnend uitpakken, bewijst een voorbeeld uit 2020 waarover het radioprogramma Argos deze week uitgebreid schrijft. Het gaat om de Iraanse Daryaa, die dan aan de TU Delft bezig is om haar promotieonderzoek naar sociale netwerken af te ronden. Terwijl haar artikel bijna klaar is voor publicatie en ze daarna kan gaan promoveren, meldt haar begeleider prof.dr. systems engineering Frances Brazier haar dat de nieuwe sancties van de Europese Unie betekenen dat de samenwerking moet worden stopgezet. Daryaa is haar promotie immers begonnen aan de gesanctioneerde Sharif University in Teheran.
Uitzonderingen
“Ik zie niet hoe het onderzoek dat wij deden een negatieve toepassing kan hebben, militair of anderszins”, zegt Daryaa’s andere begeleider, hoogleraar complex systems design prof.dr. Martijn Warnier daarover tegen Argos-journalist Saar Slegers. Toch zien de begeleiders in 2020 geen andere uitweg dan zich terug te trekken uit Daryaa’s onderzoek. Zij is nog steeds niet gepromoveerd.
Als Argos Warnier wijst op de mogelijkheid om uitzonderingen te maken op het verbod, blijkt dat hij daarvan niet op de hoogte was en het anders zeker had geprobeerd. Het college van bestuur, dat de onderzoekers wees op het risico, repte daar volgens Warnier niet over. In de eerder genoemde Advieslijn staat ook niks over een mogelijkheid voor uitzonderingen, terwijl in de instructie van het ministerie aan de universiteiten staat: “Heeft de samenwerking een indirecter karakter dan zijn er uitzonderingen mogelijk op het verbod.”
Overigens komt de strikte naleving van de regels wel degelijk ergens vandaan. In 2019 kondigde toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok een scherpere screening aan van studenten en onderzoekers uit Iran, die met onmiddellijke ingang van start moest. Aanleiding bleek een Iraanse student in Delft die kennis zou opdoen van het maken en lanceren van raketten.
Delta, Saskia Bonger/HOP, Bas Belleman
Comments are closed.