Het raamwerk voor de instellings- en clusterpakketten ligt bij de directeuren van de opleidingen. De studentenraad is tevreden maar wacht met haar definitieve oordeel totdat een concrete invulling van beide gereed is.
Al in 1996 werden de eerste stappen naar een instellingspakket gezet. Kort gezegd komt het erop neer dat in alle opleidingen een aantal basisvakken % zoals wiskunde of mechanica % dezelfde inhoud hebben. Een commissie onder leiding van prof.dr.ir. F.Tuinstra constateerde dat het onderwijs zich meer en meer was gaan richten op het eigen vakgebied. Dat was geen goede ontwikkeling vond de commissie. Een universiteit moest ook de onderlinge verwantschap van de (technische) wetenschappen benadrukken.
In juli 2000 kwam het college van bestuur met een richtlijn voor de inhoud van het instellingspakket en stelde dat de invoering hiervan in het studiejaar 2001/2002 moet plaatsvinden. ,,Dat is snel, maar de vaart moet erin blijven,” aldus ir. Niek Graafland Hij is coördinator van het onderwijsbeleid en werkzaam bij de staf Onderwijs, Onderzoek en Studentenbeleid. ,,In 2001/2002 hebben we te maken met de overstap naar de semesterindeling en komen de eerste studenten met een studiehuisachtergrond naar de TU. Daarvoor moet je de curricula al aanpassen. Het is het handigst om dan tegelijkertijd met een instellingspakket van start te gaan. Bovendien staat de invoering van de bachelor/masterstructuur voor de deur en ook dat vereist dat er een zekere uniformiteit in de onderwezen basisvakken komt.”
Extra begeleiding
Het voorgestelde instellingspakket omvat vier gebieden: wiskunde, mechanica, algemene natuurwetenschappen en alfa/gamma. Alle vier bestaan ze uit een aantal modules. De opleidingen moeten twee modules uit het onderdeel wiskunde kiezen en één uit elk van de andere drie. Graafland: ,,Van de gekozen modules mag 20 procent door de opleiding zelf ingekleurd worden. De uniformiteit is natuurlijk belangrijk, maar studenten moeten ook wat aan hun eigen vakgebied kunnen ruiken. Het klopt niet als een student maritieme techniek het eerste jaar geen schip ziet.”
De studentenraad is voor een instellingspakket en tevreden over het raamwerk. De sr ziet ook voordelen van de modules. Als je een module mist bij je eigen opleiding dan kun je deze alsnog gaan volgen bij een andere faculteit. Bovendien vergemakkelijkt deze uniformiteit het overstappen tussen opleidingen
Alleen is volgens Bastiaan de Ruiter % lid van de commissie onderwijs en onderzoek van de sr – de concrete invulling van de modules nog lastig. ,,Neem bijvoorbeeld een module wiskunde. Alle studenten moeten deze kunnen volgen maar tussen een student bouwkunde en elektrotechniek bestaan niveauverschillen op dat gebied. Wij pleiten voor extra begeleiding voor diegenen voor wie de wiskunde te moeilijk is.
Volgens De Ruiter was het oorspronkelijk de opzet van het college van bestuur dat het instellingspakket 20 procent van de propedeuse zou uitmaken. ,,Iedere module is drie studiepunten en je bent verplicht er vijf te kiezen. Dan ga je over die 20 procent heen. Aangezien oriëntatie op de studie een belangrijk onderdeel vormt van de propedeuse, ziet de sr liever dat die 20 procent gehandhaafd blijft.”
De discussie over de invulling van de gebieden zelf is eveneens nog in volle gang. ,,Schriftelijke en mondelinge vaardigheden zouden wij er graag in opgenomen zien. Deze zijn steeds belangrijker in het bedrijfsleven en ook toekomstige ingenieurs moeten daarin getraind worden.”
Clusterpakket
De richtlijn van het college richt zich ook op het clusterpakket. Als faculteiten overeenkomstige vakken doceren stelt het college voor om deze samen te voegen. De faculteiten zouden dan voortaan samen dit vak moeten verzorgen. De sr is daar een voorstander van. Studenten van diverse faculteiten ontmoeten elkaar op deze wijze. ,,Daarnaast komt het ook de kwaliteit van het onderwijs ten goede omdat twee faculteiten hun kennis inzetten voor een vak. De opleidingen civiele techniek en bouwkunde zijn al de eerste samenwerkingsverbanden aangegaan en dat lijkt ons alleen maar een goede ontwikkeling. Toch geldt voor het clusterpakket hetzelfde als voor het instellingenpakket: het uitgangspunt vinden wij prima, maar pas als wij de concrete invulling van beide hebben, kunnen wij een definitief oordeel geven.”
Al in 1996 werden de eerste stappen naar een instellingspakket gezet. Kort gezegd komt het erop neer dat in alle opleidingen een aantal basisvakken % zoals wiskunde of mechanica % dezelfde inhoud hebben. Een commissie onder leiding van prof.dr.ir. F.Tuinstra constateerde dat het onderwijs zich meer en meer was gaan richten op het eigen vakgebied. Dat was geen goede ontwikkeling vond de commissie. Een universiteit moest ook de onderlinge verwantschap van de (technische) wetenschappen benadrukken.
In juli 2000 kwam het college van bestuur met een richtlijn voor de inhoud van het instellingspakket en stelde dat de invoering hiervan in het studiejaar 2001/2002 moet plaatsvinden. ,,Dat is snel, maar de vaart moet erin blijven,” aldus ir. Niek Graafland Hij is coördinator van het onderwijsbeleid en werkzaam bij de staf Onderwijs, Onderzoek en Studentenbeleid. ,,In 2001/2002 hebben we te maken met de overstap naar de semesterindeling en komen de eerste studenten met een studiehuisachtergrond naar de TU. Daarvoor moet je de curricula al aanpassen. Het is het handigst om dan tegelijkertijd met een instellingspakket van start te gaan. Bovendien staat de invoering van de bachelor/masterstructuur voor de deur en ook dat vereist dat er een zekere uniformiteit in de onderwezen basisvakken komt.”
Extra begeleiding
Het voorgestelde instellingspakket omvat vier gebieden: wiskunde, mechanica, algemene natuurwetenschappen en alfa/gamma. Alle vier bestaan ze uit een aantal modules. De opleidingen moeten twee modules uit het onderdeel wiskunde kiezen en één uit elk van de andere drie. Graafland: ,,Van de gekozen modules mag 20 procent door de opleiding zelf ingekleurd worden. De uniformiteit is natuurlijk belangrijk, maar studenten moeten ook wat aan hun eigen vakgebied kunnen ruiken. Het klopt niet als een student maritieme techniek het eerste jaar geen schip ziet.”
De studentenraad is voor een instellingspakket en tevreden over het raamwerk. De sr ziet ook voordelen van de modules. Als je een module mist bij je eigen opleiding dan kun je deze alsnog gaan volgen bij een andere faculteit. Bovendien vergemakkelijkt deze uniformiteit het overstappen tussen opleidingen
Alleen is volgens Bastiaan de Ruiter % lid van de commissie onderwijs en onderzoek van de sr – de concrete invulling van de modules nog lastig. ,,Neem bijvoorbeeld een module wiskunde. Alle studenten moeten deze kunnen volgen maar tussen een student bouwkunde en elektrotechniek bestaan niveauverschillen op dat gebied. Wij pleiten voor extra begeleiding voor diegenen voor wie de wiskunde te moeilijk is.
Volgens De Ruiter was het oorspronkelijk de opzet van het college van bestuur dat het instellingspakket 20 procent van de propedeuse zou uitmaken. ,,Iedere module is drie studiepunten en je bent verplicht er vijf te kiezen. Dan ga je over die 20 procent heen. Aangezien oriëntatie op de studie een belangrijk onderdeel vormt van de propedeuse, ziet de sr liever dat die 20 procent gehandhaafd blijft.”
De discussie over de invulling van de gebieden zelf is eveneens nog in volle gang. ,,Schriftelijke en mondelinge vaardigheden zouden wij er graag in opgenomen zien. Deze zijn steeds belangrijker in het bedrijfsleven en ook toekomstige ingenieurs moeten daarin getraind worden.”
Clusterpakket
De richtlijn van het college richt zich ook op het clusterpakket. Als faculteiten overeenkomstige vakken doceren stelt het college voor om deze samen te voegen. De faculteiten zouden dan voortaan samen dit vak moeten verzorgen. De sr is daar een voorstander van. Studenten van diverse faculteiten ontmoeten elkaar op deze wijze. ,,Daarnaast komt het ook de kwaliteit van het onderwijs ten goede omdat twee faculteiten hun kennis inzetten voor een vak. De opleidingen civiele techniek en bouwkunde zijn al de eerste samenwerkingsverbanden aangegaan en dat lijkt ons alleen maar een goede ontwikkeling. Toch geldt voor het clusterpakket hetzelfde als voor het instellingenpakket: het uitgangspunt vinden wij prima, maar pas als wij de concrete invulling van beide hebben, kunnen wij een definitief oordeel geven.”
Comments are closed.