Opinie

Innovatiebeleid

Het nieuwe innovatiebeleid van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie draait om een tiental topsectoren, aangevoerd door een ‘boegbeeld’ uit de private sector en geassisteerd door vertegenwoordigers uit wetenschap, hogeschool en bedrijfsleven.

Tot 2015 verdeelt men per jaar ongeveer 1,5 miljard euro, inclusief 350 miljoen euro van NWO en KNAW. Daarnaast zijn er fiscale aftrekmogelijkheden voor bedrijven die aan R&D doen.


Of dit innovatiebeleid beter is dan het mislukte Innovatieplatform moet getoetst worden op de uitgangspunten van innovatie: 1) kennis is geen innovatie 2) een innovatiesysteem moet uitgaan van een ambitieus toekomstbeeld; 3) innovatieprocessen verlopen niet rechtlijnig maar bevatten diverse feedbackloops, 4) innovatie ontstaat vaak op grensgebieden: tussen organisaties, disciplines en tussen sectoren. 


Allereerst valt dan op dat er voor een sectorale aanpak is gekozen terwijl veel innovaties cross-sectoraal zijn. Ook zijn de topsectoren van vandaag niet bij voorbaat de topsectoren van de toekomst. Daarnaast lijkt men er nog steeds vanuit te gaan dat kennis gelijk staat aan innovatie. Meer geld naar kennisontwikkeling is niet slecht maar is geen garantie voor de marktintroductie van nieuwe producten, processen en diensten. Gek genoeg kan minder aandacht voor kennisontwikkeling goed zijn voor innovatie. Door van fundamentele kennis te eisen dat vooraf de valorisatiewaarde wordt bepaald, zullen universiteiten voornamelijk toegepast onderzoek gaan doen die wel tot incrementele innovaties leiden maar beslist niet tot radicale. De innovatieparadox is dus niet de kloof tussen wetenschap en bedrijfsleven maar dat wetenschappelijk onderzoek zonder innovatieoogmerk juist leidt tot radicalere innovaties! Met de nadruk op kennisontwikkeling komen we dichter bij ‘Nederland Kennisland’ maar zijn we nog verwijderd van ‘Nederland Innovatieland’. 


Om tot echt innovatief innovatiebeleid te komen zal men meer aandacht moeten gegeven aan de volgende punten:


– Voor iedere sector moet een glasheldere ambitie worden bepaald die gebaseerd is op een glashelder toekomstbeeld. Terwijl de ambitie best op de sector gericht mag zijn, moet het overkoepelende toekomstbeeld integraal zijn zodat duidelijk wordt hoe de sectoren met elkaar samenhangen en elkaar kunnen helpen.


– Focus niet alleen op kennis maar vooral op de toepassing van kennis omdat het bij innoveren juist daarom gaat. Kennis is een input voor innovatie, en geen onbelangrijke, maar staat niet gelijk aan innoveren. 


– Laat universiteiten met rust. In een onafhankelijk academisch klimaat kan men fundamentele kennis opbouwen die de bron vormen van de radicale innovaties in de toekomst. Laat de vertaling van kennis naar ideeën voor innovatie over aan intermediaire organisaties zoals TNO, die als ‘product champions’ de link kunnen leggen tussen wetenschap en bedrijfsleven, tussen technology push en market pull. 


– Innoveren is geen sprint trekken maar een marathon lopen. Spreek daarom nu met elkaar af dat dit innovatiebeleid geen vier jaar duurt omdat er nu eenmaal om de vier jaar verkiezingen gehouden moeten worden. Hoe wispelturig innovatieprocessen ook kunnen verlopen, een betrouwbare overheid wijzigt niet tussentijds de regels van het zeer belangrijke spel in de innovatiearena. 


Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management. 

In de laatste week van de vastenmaand Ramadan organiseerden Jong Delft en de Delftse islamitische studentenvereniging Ibn Firnas een iftar, een maaltijd waarmee de vasten na zonsondergang wordt gebroken. De Amerikaanse islamleraar Sheikh Khalid Yasin zette de maaltijd luister bij met een lezing over de invloed van de islam op de wetenschap en omgekeerd. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.