,,Techniek is een belangrijke uitingsvorm van cultuur”, vindt rector magnificus prof.ir. K. Wakker. ,,In Delft is het plaatsen van techniek in een bredere culturele context enigszins op de achtergrond geraakt.
Wij willen dit weer voor het voetlicht brengen door een speciaal programma dat in 2001 van start gaat.”
Met de start van het Technologie- en Cultuurprogramma wordt een plan gerealiseerd dat in de rede ‘De rijkdommen van Salomons Huis’ in januari 2000, tijdens de viering van de Dies Natalis, door rector Wakker was aangekondigd.
Veel ingenieurs vinden volgens Wakker dat ze ‘niet aan cultuur doen’. Een misverstand volgens hem, gedeeltelijk veroorzaakt door het hanteren van een te smalle definitie van ‘cultuur’ waaronder alleen de ‘schone’ kunsten zoals literatuur, muziek of schilderen geschaard worden. Cultuur, breder gedefinieerd, omvat veel meer aspecten zoals de samenleving zelf en het bijbehorende stelsels van waarden en normen.
Wakker: ,,Ingenieurs beogen met het ontwikkelen van technologische kennis en met de toepassing daarvan de kwaliteit van onze samenleving te verbeteren. Hierdoor dragen ze in velerlei opzichten bij aan de verdere bloei van onze cultuur.”
In de schijnbaar badinerende houding, die de ingenieurs aannemen als het over hun eigen culturele bijdrage gaat, % ‘we doen alleen in onze vrije tijd aan cultuur’ % speelt volgens Wakker een merkwaardige vorm van zelfkritiek een rol. Het is een zelfbeeld waarin de traditionele onderschatting van de ingenieurswetenschappen doorklinkt. In onze cultuur is een verschil in waardering te zien tussen ‘denkwerk’, dat uitsluitend gericht zou zijn op het geestelijke en het hogere, en ‘doewerk’ dat zich ‘slechts’ richt op materiële zaken.
Deze tweedeling tussen denk- en doewerk en de gewoonlijke verschillen in waardering daarvan. heeft erin geresulteerd dat niet alleen de maatschappij ingenieurs is gaan indelen in een a-culturele categorie, maar dat ingenieurs dat beeld zelf ook vaak overnemen.
Hierin moet verandering komen, vindt Wakker. ,,Het moet de samenleving % en ook de ingenieurs zelf % duidelijk gemaakt worden dat zij zelf op een specifieke manieren culturele bijdragen leveren. Technologie is een culturele verworvenheid van de eerste orde en het vormt een vitaal element in onze cultuur. Dit heb ik willen zeggen in mijn rede De rijkdommen van Salomons Huis. Hierin heb is ook oud-rector magnificus O. Bottema geciteerd. Hij merkte in 1955 bij het vijftigjarige bestaan van de toenmalige TH op dat de kern van een technische universiteit bestaat uit het in algemene zin construeren, het tot stand brengen van iets waarvan geen voorbeeld is. Met andere woorden: voor zover het totstandkomen van technische vindingen en ontwerpen betreft, bestaat er een zekere verwantschap tussen techniek en andere uitingen van creativiteit. In feite heeft Bottema mijns inziens hiermee een brug geslagen tussen denk- en doewerk en de daarmee samenhangende waarderingen.”
Portretten
Het is van belang dat de buitenwereld en studenten kennismaken met de plaats van en de waardering voor technologie in onze cultuur. Hiervoor is in het programma Technologie en Cultuur voor een gevarieerde aanpak gekozen. Er komt een boek met portretten van % reeds overleden % TU-kopstukken die een bijzondere bijdrage aan de Nederlandse samenleving en wetenschap hebben geleverd.
,,De TU heeft de geschiedschrijving over haar eigen intellectuele erfgoed, en de bijdragen die de ingenieurs hebben gedaan aan de samenleving, enigszins verwaarloosd.” Dat vindt Wakker jammer, want de TU heeft voldoende grote namen opgeleverd. Zoals de wiskundige Th.J. Stieltjes, grondlegger van de analytische theorie van continue fracties, de architecten J. A. Brinkman en L.C. van der Vlugt, ontwerpers van de Van Nelle fabriek of C. Lely die de plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee maakte.
,,Het is niet de bedoeling dat het een losse verzameling biografische schetsen wordt. Wij hebben contact opgenomen met mensen die met deze kopstukken hebben samengewerkt of die werkzaam zijn in hetzelfde vakgebied, en hen verzocht een voor velen toegankelijk essay te schrijven over de betreffende persoon, maar vooral over diens baanbrekende bijdrage aan een bepaalde discipline.”
Daarnaast wordt in samenwerking met Studium Generale een lezingencyclus georganiseerd met als thema: Wat zijn de technische uitdagingen van de 21ste eeuw? ,,Hierbij geven vooraanstaande Delftse wetenschappers hun visie op hun vakgebied over bijvoorbeeld tien of vijftien jaar en de mogelijke maatschappelijke gevolgen van die ontwikkelingen en sommige morele aspecten daarvan. Dat is zowel interessant voor het eigen vakgebied als voor collega’s uit andere disciplines. Ontwikkelingen in de ene tak van wetenschap oefenen immers ook invloed uit op andere takken.”
Moreel
Door in de lezingencyclus ook te reflecteren over morele aspecten van bepaalde technologische ontwikkelingen wordt onder meer aangesloten bij de opmerking van de Britse ingenieur en cultuurfilosoof Collin Cherry namelijk dat ‘what has been invented cannot be uninvented’.
Dit impliceert dat ingenieurs nieuwe vormen van technologie voortdurend rationeel dienen te beoordelen en dat zij steeds nagaan welke voordelen zij ons kunnen bieden. Wakker: ,,We moeten niet iedere nieuwe technologie zonder meer omarmen, maar wij moeten, zeker als ingenieurs, blijvend kritisch zijn en dienen na te gaan wat voor andere technologische benaderingen ook mogelijk en evenzeer doeltreffend zijn.”
Het onderwijs dat al een aantal jaren in de eerste fase van de ingenieursopleiding met succes wordt verzorgd op het gebied van ethiek en techniek door de sectie filosofie van de faculteit TBM sluit overigens aan op het behandelen van dit soort morele kwesties.
Ook moet de ‘maatschappij’ binnen de muren van de TU Delft zelf maar eens komen vertellen, hoe zij over techniek denkt. Samen met de K.L. Poll Stichting voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschap wordt gewerkt aan de Vermeerlezing. Hiervoor zullen gerenommeerde ledenvan de Nederlandse samenleving worden uitgenodigd. Voorwaarde hierbij is dat zij niet in de techniek werkzaam zijn. ,,Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan schrijvers zoals Rudy Kousbroek, Harry Mulisch, Remco Campert of Gerrit Krol. Het is niet nodig dat zij altijd positief over techniek denken. Belangrijk is dat een spreker helder en prikkelend kan beargumenteren waarom hij een bepaald standpunt inneemt. Het doel van deze publiekslezing is om kennis te maken met ideeën van anderen, niet om gelijk te krijgen. Ons streven is om die wisselwerking tussen maatschappij, cultuur en Delftse ingenieurs weer terug te krijgen.”
,,Techniek is een belangrijke uitingsvorm van cultuur”, vindt rector magnificus prof.ir. K. Wakker. ,,In Delft is het plaatsen van techniek in een bredere culturele context enigszins op de achtergrond geraakt. Wij willen dit weer voor het voetlicht brengen door een speciaal programma dat in 2001 van start gaat.”
Met de start van het Technologie- en Cultuurprogramma wordt een plan gerealiseerd dat in de rede ‘De rijkdommen van Salomons Huis’ in januari 2000, tijdens de viering van de Dies Natalis, door rector Wakker was aangekondigd.
Veel ingenieurs vinden volgens Wakker dat ze ‘niet aan cultuur doen’. Een misverstand volgens hem, gedeeltelijk veroorzaakt door het hanteren van een te smalle definitie van ‘cultuur’ waaronder alleen de ‘schone’ kunsten zoals literatuur, muziek of schilderen geschaard worden. Cultuur, breder gedefinieerd, omvat veel meer aspecten zoals de samenleving zelf en het bijbehorende stelsels van waarden en normen.
Wakker: ,,Ingenieurs beogen met het ontwikkelen van technologische kennis en met de toepassing daarvan de kwaliteit van onze samenleving te verbeteren. Hierdoor dragen ze in velerlei opzichten bij aan de verdere bloei van onze cultuur.”
In de schijnbaar badinerende houding, die de ingenieurs aannemen als het over hun eigen culturele bijdrage gaat, % ‘we doen alleen in onze vrije tijd aan cultuur’ % speelt volgens Wakker een merkwaardige vorm van zelfkritiek een rol. Het is een zelfbeeld waarin de traditionele onderschatting van de ingenieurswetenschappen doorklinkt. In onze cultuur is een verschil in waardering te zien tussen ‘denkwerk’, dat uitsluitend gericht zou zijn op het geestelijke en het hogere, en ‘doewerk’ dat zich ‘slechts’ richt op materiële zaken.
Deze tweedeling tussen denk- en doewerk en de gewoonlijke verschillen in waardering daarvan. heeft erin geresulteerd dat niet alleen de maatschappij ingenieurs is gaan indelen in een a-culturele categorie, maar dat ingenieurs dat beeld zelf ook vaak overnemen.
Hierin moet verandering komen, vindt Wakker. ,,Het moet de samenleving % en ook de ingenieurs zelf % duidelijk gemaakt worden dat zij zelf op een specifieke manieren culturele bijdragen leveren. Technologie is een culturele verworvenheid van de eerste orde en het vormt een vitaal element in onze cultuur. Dit heb ik willen zeggen in mijn rede De rijkdommen van Salomons Huis. Hierin heb is ook oud-rector magnificus O. Bottema geciteerd. Hij merkte in 1955 bij het vijftigjarige bestaan van de toenmalige TH op dat de kern van een technische universiteit bestaat uit het in algemene zin construeren, het tot stand brengen van iets waarvan geen voorbeeld is. Met andere woorden: voor zover het totstandkomen van technische vindingen en ontwerpen betreft, bestaat er een zekere verwantschap tussen techniek en andere uitingen van creativiteit. In feite heeft Bottema mijns inziens hiermee een brug geslagen tussen denk- en doewerk en de daarmee samenhangende waarderingen.”
Portretten
Het is van belang dat de buitenwereld en studenten kennismaken met de plaats van en de waardering voor technologie in onze cultuur. Hiervoor is in het programma Technologie en Cultuur voor een gevarieerde aanpak gekozen. Er komt een boek met portretten van % reeds overleden % TU-kopstukken die een bijzondere bijdrage aan de Nederlandse samenleving en wetenschap hebben geleverd.
,,De TU heeft de geschiedschrijving over haar eigen intellectuele erfgoed, en de bijdragen die de ingenieurs hebben gedaan aan de samenleving, enigszins verwaarloosd.” Dat vindt Wakker jammer, want de TU heeft voldoende grote namen opgeleverd. Zoals de wiskundige Th.J. Stieltjes, grondlegger van de analytische theorie van continue fracties, de architecten J. A. Brinkman en L.C. van der Vlugt, ontwerpers van de Van Nelle fabriek of C. Lely die de plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee maakte.
,,Het is niet de bedoeling dat het een losse verzameling biografische schetsen wordt. Wij hebben contact opgenomen met mensen die met deze kopstukken hebben samengewerkt of die werkzaam zijn in hetzelfde vakgebied, en hen verzocht een voor velen toegankelijk essay te schrijven over de betreffende persoon, maar vooral over diens baanbrekende bijdrage aan een bepaalde discipline.”
Daarnaast wordt in samenwerking met Studium Generale een lezingencyclus georganiseerd met als thema: Wat zijn de technische uitdagingen van de 21ste eeuw? ,,Hierbij geven vooraanstaande Delftse wetenschappers hun visie op hun vakgebied over bijvoorbeeld tien of vijftien jaar en de mogelijke maatschappelijke gevolgen van die ontwikkelingen en sommige morele aspecten daarvan. Dat is zowel interessant voor het eigen vakgebied als voor collega’s uit andere disciplines. Ontwikkelingen in de ene tak van wetenschap oefenen immers ook invloed uit op andere takken.”
Moreel
Door in de lezingencyclus ook te reflecteren over morele aspecten van bepaalde technologische ontwikkelingen wordt onder meer aangesloten bij de opmerking van de Britse ingenieur en cultuurfilosoof Collin Cherry namelijk dat ‘what has been invented cannot be uninvented’.
Dit impliceert dat ingenieurs nieuwe vormen van technologie voortdurend rationeel dienen te beoordelen en dat zij steeds nagaan welke voordelen zij ons kunnen bieden. Wakker: ,,We moeten niet iedere nieuwe technologie zonder meer omarmen, maar wij moeten, zeker als ingenieurs, blijvend kritisch zijn en dienen na te gaan wat voor andere technologische benaderingen ook mogelijk en evenzeer doeltreffend zijn.”
Het onderwijs dat al een aantal jaren in de eerste fase van de ingenieursopleiding met succes wordt verzorgd op het gebied van ethiek en techniek door de sectie filosofie van de faculteit TBM sluit overigens aan op het behandelen van dit soort morele kwesties.
Ook moet de ‘maatschappij’ binnen de muren van de TU Delft zelf maar eens komen vertellen, hoe zij over techniek denkt. Samen met de K.L. Poll Stichting voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschap wordt gewerkt aan de Vermeerlezing. Hiervoor zullen gerenommeerde ledenvan de Nederlandse samenleving worden uitgenodigd. Voorwaarde hierbij is dat zij niet in de techniek werkzaam zijn. ,,Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan schrijvers zoals Rudy Kousbroek, Harry Mulisch, Remco Campert of Gerrit Krol. Het is niet nodig dat zij altijd positief over techniek denken. Belangrijk is dat een spreker helder en prikkelend kan beargumenteren waarom hij een bepaald standpunt inneemt. Het doel van deze publiekslezing is om kennis te maken met ideeën van anderen, niet om gelijk te krijgen. Ons streven is om die wisselwerking tussen maatschappij, cultuur en Delftse ingenieurs weer terug te krijgen.”
Comments are closed.