Campus

Humor is het enige wat hier ontbreekt

Naam: Gerard Kruizinga Iedereen heeft het recht gelukkig te worden, zo staat het expliciet in de Amerikaanse grondwet. De Amerikaanse Droom doet het niet alleen goed in tweederangs feel-good movies uit Hollywood; het is het fundament van de Amerikaanse samenleving.

Daarom stromen elk jaar honderdduizenden gelukszoekers naar het land van melk en honing en het grote geld. Onder hen altijd wel een paar Delftenaren. Delta spoorde er drie op.

Studie: Lucht- en Ruimtevaarttechniek

Afgestudeerd : 1990

Woonplaats: Pasadena (Los Angeles), California

Werkgever: NASA’s Jet Propulsion Laboratory

,,Ik ben nu negendejaars Amerikaan. In april 1990 studeerde ik af, en twee weken later stond ik in de vertrekhal op Schiphol. Vooral mijn vader was emotioneel, de meest nuchtere van mijn ouders. Tranen in zijn ogen. Want mijn moeder dacht dat ik nog wel terug zou komen, mijn vader wist beter.

Mijn ouders hadden een boerderij in Swifterband. Ze kweekten zestig verschillende aardappelrassen. Mijn hele familie is boer, en ook ik heb ooit een cursus voor aardappelkweker gevolgd. Om te slagen moet je twintig soorten kennen en herkennen. Ik ben wel geslaagd, jaren geleden, maar desondanks ben ik naar de universiteit gegaan, als enige van de familie. Lucht- en ruimtevaart. Ik was een beetje de vreemde eend in de bijt, de oddball. Op verjaardagen verkondigden mijn ouders dat ik de eerste aardappelboer op de maan zou worden.

Die interesse voor de ruimtevaart zat er al vroeg in. Ik kan me de Apollo-vluchten naar de maan nog wel herinneren. Toen was ik een jaar of zes. En Chriet Titulaer natuurlijk, die in 1976 de Viking-vluchten versloeg. Dat wil ik ook, dacht ik. Op een reünie van mijn oude school, een tijdje geleden, was niemand verbaasd over me. Ze zeiden: Gerard is als enige geworden wat hij wilde zijn.

Na mijn afstuderen in 1990 ben ik naar Austin, Texas vertrokken. Ik wilde werken in mijn vakgebied. Professor Wakker vroeg: ‘Heeft u wel eens van de Universiteit van Texas gehoord? Het Center for Space Research?’ Vervolgens belde hij naar Tapley, de baas daar, en toen ben ik er als graduate student aangenomen. Om te promoveren dus. Slave labour. Je krijgt verschrikkelijk weinig betaald en hebt geen tijd om je op het promotiewerk te richten, omdat je voortdurend bezig bent met vakgroepklussen. Maar uiteindelijk is het me gelukt; vorig jaar ben ik afgestudeerd en ben ik naar Californië vertrokken.

Werken bij de NASA, dat was mijn droom. Je zit hier zo dicht bij het vuur, nee, je zit in het vuur. In de clean room zie ik de apparaten staan die een jaar later op Mars landen. Daar houd ik me zelf niet mee bezig trouwens. Ik werk aan GPS, het Global Positioning System, om satellietbanen zo nauwkeurig mogelijk te berekenen. Maar de outer space wenkt nog steeds. Zodra ik US-citizen ben – de procedure loopt – ga ik een poging wagen om in hetastronautenklasje te komen. Daar worden elk jaar twintig mensen voor aangenomen. Het hoogste voor een spacefreak. Het enige gevaar is dat ik tegen die tijd een echte GPS-expert geworden ben. Op een gegeven moment weet je zoveel dat je nooit meer uit je vakgebied kunt ontsnappen.”
Gang wars

,,Om ècht te kunnen werken, zoals nu, en als ik zeg echt bedoel ik ook echt, goed betaald enzo, dus niet als promovendus of post-doc, heb je een greencard nodig. Die krijg je als je onmisbaar bent voor het bedrijf waar je werkt, of als je met een Amerikaanse getrouwd bent. Ik ben met een Amerikaanse getrouwd. Ik heb het lang uitgesteld, moet ik zeggen, want ik wilde niet de indruk wekken dat ik juist vanwege die greencard met haar wilde trouwen. Uiteindelijk heb ik toch ‘ja’ gezegd, onder de voorwaarde dat ik nooit het verwijt te horen zou krijgen dat het me om die greencard te doen was. Wat ik inmiddels wel al een paar keer te horen heb gekregen, moet ik bekennen.

We hebben hier een huis gekocht in de bergen. Pasadena ligt op ongeveer vijftig kilometer van het centrum van LA. Vroeger waren de straten gevuld met gang wars en drive-by shootouts, nu met dure restaurants en trendy clubs. Op een zaterdagavond zie je half Hollywood hier rondlopen. En ik kan op de fiets naar het werk, redelijk uniek voor LA.

Maar Texas is nog steeds mijn homestate, ik mis de barbecue. En uit Nederland mis ik de kroketten, de drop, en de stophoest. Die zijn gelukkig wel per mailorder te bestellen. Soms mis ik ook Nederland als geheel, maar je moet je niet elke dag afvragen: hoe zou het daar zijn? – dan ga je kapot.

Ik ben er al twee jaar niet meer geweest. Vorig jaar van januari tot april heb ik wel voortdurend familie op bezoek gehad. Die gasten zijn hier niet weg te slaan.

Als ik in Nederland terugkom, voelt het bijna luguber. Alsof je overleden bent en een kans krijgt om te zien hoe het leven zonder jou verder gegaan is. Het is very familiar, but not the same. De oudejaarsconferences zijn onbegrijpelijk. En de Nederlandse taal is trouwens wel veranderd. Waarom gebruikt iedereen steeds van die verkleinwoordjes? Waarom wordt alles kleiner gemaakt dan het is? Nederland mag best trots zijn op zichzelf. Op de drop, bijvoorbeeld.”

Naam: Jeroen Fonderie
Studie: Elektrotechniek

Afgestudeerd : 1987

Woonplaats: Santa Clara (Silicon Valley), California

Werkgever: Maxim (2000 werknemers)

,,Ik promoveerde in 1991, in Nederland. Het ging economisch niet zo goed, de banen lagen niet voor het oprapen. Ik kreeg een aanbod om hier in de Bay Area te komen werken, bij Sigmatics, een dochter van Philips. Het alternatief was Eindhoven. Toen was de keuze snel gemaakt.

Het was een zwaar begin. Niet alleen vanwege de bureaucratie rond visum en verhuizing. Je moet alles opnieuw regelen. Verzekering, krant, auto, huis, bank, creditcard. Geen van die dingen is op zichzelf moeilijk, maar het is die overweldigende combinatie van nieuwigheden. We gingen elke avond de stad in, op speurtocht, op zoek naar iets wat we nodig hadden. Waar is de Hema om een emmer te kopen? Heel vermoeiend, heel enerverend ook.

Het is hard werken, ze zijn hier niet zo scheutig met vakantie. Als je begint krijg je tien vrije dagen per jaar, waardoor je heel anders met je vrije tijd omgaat. Je moet heel efficiënt gebruik maken van je weekenden, je kunt niet lanterfanten op zondag. Dan ga ik me schuldig voelen: eigenlijk moeten die bladeren nog uit de dakgoot.

Aan de andere kant, als je er tussenuit wil, kost dat weinig tijd. San Francisco is naast de deur, en daar is altijd genoeg te doen – ze hebben meer restaurantstoelen dan inwoners. En de natuur is ook dichtbij: het is hooguit een halfuurtje rijden en je kan opgegeten worden door een mountainlion.

Dit is hartje Silicon Valley. Het is allemaal begonnen in de garage van Mr. Beckett, in Sunnyvale, een paar blokken verder. Daar zijn de eerste chips gebakken, zal ik maar zeggen. Nu heet deze buurt Golden Triangle, een driehoek vol geld, ingeklemd tussen de highways. Al die bedrijven die je van naam kent – Microsoft, Intel, Apple – ze zitten er allemaal.

Het begon met de IC’s, de halfgeleiders; daarna kwamen de computers, de software, Internet. De nieuwste golf is de biotechnologie. Het broeit hier, het is een compostvat, de grond is zo vruchtbaar. Er komen steeds weer nieuwe bedrijfjes uit tevoorschijn. Het is de combinatie van geld en hersenen, samen met een bepaalde can-do attitude. Zelf werk ik met halfgeleiders, bij een bedrijf dat Maxim heet. Vijftien jaar oud pas, maar gegroeid als kool. Het heeft nu tweeduizend werknemers. Heel dynamisch, veel actie, er bestaat geen lange termijn. Je kan op vrijdag op straat staan en dan werk je op maandag weer ergens anders.”
Kapucijners

,,Wanneer je in een andere cultuur geplaatst wordt, verandert je perspectief, je zicht op mensen en op jezelf. De wereld wordt een stereovisieplaatje – je weet wel, zo’n rood-groen fotootje met diepte. Wat mezelf betreft, ben ik erachter gekomen dat ik veel Nederlandser was dan ik altijd gedacht heb. Arrogant, betweterig, bekrompen soms. Ik heb mezelf meer nederigheid aangeleerd.

Wat de Californiërs betreft, ze zijn oppervlakkig, maar wel heel vriendelijk. En dat is een lekker smeermiddel. Maar het zal nooit diep gaan. Vriendschappen berusten op tijd, en niemand heeft hier tijd. Er moet gewerkt worden, voor de hypotheek, de vrouw, de kinderen. En na gemiddeld zeven jaar verhuis je weer, dus waarom zou je al die moeite doen voor een vriendschap?

Ik kan me nog niet voorstellen dat we hier altijd zullen blijven, maar ook niet dat we weer weggaan. Toen we kwamen dachten we dat het voor drie jaar zou zijn, maar inmiddels hebben we er al acht jaar op zitten. Ik heb het nog erg naar mijn zin. Economisch zit je hier prima. En het is het centrum van de actie, op de een of anderemanier. Ook al heb je er zelf niks mee te maken. Je ziet een film en zegt bij jezelf: hé, daar liepen wij gisteren ook. Dat is mooi. O, en het weer natuurlijk. Je hoeft nooit een jas aan. Die zon. Hoe onnozel het ook klinkt, daar word ik vrolijk van.

Maar op een gegeven moment willen we natuurlijk aan de kids. Dan komt er ergens een cut-off datum aan, dat er een knoop doorgehakt moet worden. Zodra ze naar school gaan wil ik niet meer gaan verhuizen.

Gemis? Ach, er is een Dutch shop in de buurt, dus dat valt wel mee. Ze hebben drop, kapucijners, krentenbollen, hagel en Albert-Heijn-pindakaas. Ja, wat ik soms mis is het voetballen. En lekker kankeren in mijn moerstaal. Waarbij ze me nog begrijpen ook.”

Naam: Leo Vanderhoef

Studie: Industrieel Ontwerpen

Afgestudeerd : 1996

Woonplaats: San Francisco, California

Werkgever : Connectix

,,Mijn droom is Hollywood. Connectix maakt onder andere kleine cameraatjes, die je rechtstreeks op je computer kunt aansluiten. Ogen zo groot als pingpongballetjes, zo zien ze eruit. Eind 1995 organiseerden ze een prijsvraag, wereldwijd: maak een filmpje met onze camera en verdien een nieuwe camera. Toen heb ik een clipje gemaakt van een bewegende barbiepop. Special effects erbij, housedeuntje erachter, filmpje opgestuurd en de prijsvraag gewonnen Supergaaf voelde ik me.

Het voorjaar daarop studeerde ik af, bij Apple, ook hier in de buurt. Op een middag ben ik op de fiets gestapt en ben ik naar Connectix gereden. ‘Ik moet de directeur spreken’, zei ik. Ze probeerden me af te schepen met een of ander marketingmannetje. Ik bleef aandringen. ‘Heb je een afspraak?’, vroeg het mannetje. Ik had de brief bij me waarin de grote baas me feliciteerde met het winnen van de prijsvraag, en daarmee kwam ik uiteindelijk ook bij hem terecht. ‘You’ve got a celebrity here‘, zei hij tegen het marketingkereltje. Dat was mijn binnenkomst bij Connectix.

Ik kreeg te horen dat ik er kon komen werken. Maar vlak voordat ik terugvloog naar Nederland % waar ik mijn afstudeerpraatje nog moest houden – bleek dat de papieren nog niet geregeld waren. Ze beloofden het zo snel mogelijk in orde te brengen. Dikke zut, dacht ik. Daar gaan maanden overheen. Die bureaucratie is verschrikkelijk, en het was ook nog eens in de tijd dat de Amerikaanse schatkist leeg was. Ik wilde er druk achter zetten, want zo zeker wist ik nou ook weer niet dat ze mij graag wilden hebben. Toen heb ik hun voorgesteld om alvast het prototype van de nieuwe versie van hun cameraatje mee naar Nederland te nemen, om hem te testen. Dat hebben ze gedaan. Ik ben naar Delft teruggegaan en zat binnen no-time weer in het vliegtuig, nu definitief.”
Vrouw

,,Of ze mij nu zo graag terug wilden hebben of die camera, dat weet ik niet, maar de papieren waren ineens veel sneller voor elkaar.Dat was het H1-b visum, een tijdelijke vergunning die je krijgt als het bedrijf waar je wil gaan werken kan bewijzen dat ze voor de functie geen Amerikaan kunnen krijgen. Ik moet nu trouwens achter een greencard aan, anders kan je niet overstappen naar een ander bedrijf.

Bij Connectix ben ik reclamefilmpjes gaan maken. Fantastisch. Dagjes naar het strand, naar de City of naar Hawaii om opnamen te maken samen met een echte cameraman, lichtman, director of photography, kapster, food supplier, en met acteurs natuurlijk. Dat voelt wel professioneel, hoe weinig het ook voorstelt. Ik reed rond in een enorm ranzige bak, het aller goorste brik van de parkeerplaats. Je moest de veiligheidsgordel delen, je moest de deuren in de bochten vasthouden. Normaal kan dat dus echt niet in Californië – de auto is een uitdrukking van je persoonlijkheid. Maar ik was Europeaan. Ik kon alles maken. Hoewel de personeelsmanager het na een paar maanden wel een beetje doorhad. ‘Weet je: ik geloof dat Leo in Nederland ook wel een beetje raar was’, zei hij tegen een collega. Vanaf dat moment was ik zowel Europeaan als Leo, en kon ik twee keer zoveel maken als daarvoor.

Wat ik ellendig vond was het regelwerk: social security number, auto, woonruimte, bankrekening, telefoonaansluiting, bed, rijbewijs, een office, en een computer. Ik heb daar echt een hekel aan gekregen, terwijl ik het vroeger geweldig vond, in Delft. De Owee-werkgroep was regelwerk, IO was regelwerk en ook het kraken van OD 75 – ze zitten er nog steeds toch? – was regelwerk. Grote dingen, dingen om voor te gaan, die zijn okee. Maar voor dat kleine grut moet je eigenlijk een vrouw hebben. En die kleine probleempjes, die zijn er nog steeds. Het is nu twee jaar later en ik probeer er nog steeds achter te komen hoe ik m’n was zachter kan krijgen.

Missen is een groot woord. Op Schiphol gaf ik wat handjes, en toen was het wegwezen, koptelefoon op en dikke lol. In de vliegtuigstoel kreeg ik de neiging om me om te draaien en nog wat naar Nederland te roepen in de trant van: ja, de groeten, jullie boeien dus allemaal echt niet. En zo’n studententijd is een mooie herinnering, maar je moet verder. Of je vrienden gaan weg, of je gaat zelf weg. Het enige wat je meeneemt zit in je hoofd, en verder moet je gewoon opnieuw beginnen. Missen houdt in: denken aan de dingen die je niet hebt. Maar als ik terugdenk, dan denk ik niet aan wat ik niet meer heb. Maar ik denk aan wat ik gehad heb: een mooie tijd. Het enige wat ik hier nog niet zo vaak tegengekomen ben is humor, Europese humor. En daarmee is het aantal goede vrienden beperkt. Daar staat tegenover: het intense van het leven hier.

In een oorlog kun je twee dingen doen: afwachten of ertegenaan gaan. Doe je dat laatste dan kun je winnen of verliezen. Vooral hier in Amerika is er geen tussenweg, alles gaat versterkt en versneld. Ik weet nog niet wat de uitslag wordt; ik kan alleen maar zeggen dat ik in elk geval nog niet heb verloren. Hollywood zit nog steeds in mijn achterhoofd. Heb je trouwens misschien een leuk verhaal voor een korte film?”

Iedereen heeft het recht gelukkig te worden, zo staat het expliciet in de Amerikaanse grondwet. De Amerikaanse Droom doet het niet alleen goed in tweederangs feel-good movies uit Hollywood; het is het fundament van de Amerikaanse samenleving. Daarom stromen elk jaar honderdduizenden gelukszoekers naar het land van melk en honing en het grote geld. Onder hen altijd wel een paar Delftenaren. Delta spoorde er drie op.

Studie: Lucht- en Ruimtevaarttechniek

Afgestudeerd : 1990

Woonplaats: Pasadena (Los Angeles), California

Werkgever: NASA’s Jet Propulsion Laboratory

,,Ik ben nu negendejaars Amerikaan. In april 1990 studeerde ik af, en twee weken later stond ik in de vertrekhal op Schiphol. Vooral mijn vader was emotioneel, de meest nuchtere van mijn ouders. Tranen in zijn ogen. Want mijn moeder dacht dat ik nog wel terug zou komen, mijn vader wist beter.

Mijn ouders hadden een boerderij in Swifterband. Ze kweekten zestig verschillende aardappelrassen. Mijn hele familie is boer, en ook ik heb ooit een cursus voor aardappelkweker gevolgd. Om te slagen moet je twintig soorten kennen en herkennen. Ik ben wel geslaagd, jaren geleden, maar desondanks ben ik naar de universiteit gegaan, als enige van de familie. Lucht- en ruimtevaart. Ik was een beetje de vreemde eend in de bijt, de oddball. Op verjaardagen verkondigden mijn ouders dat ik de eerste aardappelboer op de maan zou worden.

Die interesse voor de ruimtevaart zat er al vroeg in. Ik kan me de Apollo-vluchten naar de maan nog wel herinneren. Toen was ik een jaar of zes. En Chriet Titulaer natuurlijk, die in 1976 de Viking-vluchten versloeg. Dat wil ik ook, dacht ik. Op een reünie van mijn oude school, een tijdje geleden, was niemand verbaasd over me. Ze zeiden: Gerard is als enige geworden wat hij wilde zijn.

Na mijn afstuderen in 1990 ben ik naar Austin, Texas vertrokken. Ik wilde werken in mijn vakgebied. Professor Wakker vroeg: ‘Heeft u wel eens van de Universiteit van Texas gehoord? Het Center for Space Research?’ Vervolgens belde hij naar Tapley, de baas daar, en toen ben ik er als graduate student aangenomen. Om te promoveren dus. Slave labour. Je krijgt verschrikkelijk weinig betaald en hebt geen tijd om je op het promotiewerk te richten, omdat je voortdurend bezig bent met vakgroepklussen. Maar uiteindelijk is het me gelukt; vorig jaar ben ik afgestudeerd en ben ik naar Californië vertrokken.

Werken bij de NASA, dat was mijn droom. Je zit hier zo dicht bij het vuur, nee, je zit in het vuur. In de clean room zie ik de apparaten staan die een jaar later op Mars landen. Daar houd ik me zelf niet mee bezig trouwens. Ik werk aan GPS, het Global Positioning System, om satellietbanen zo nauwkeurig mogelijk te berekenen. Maar de outer space wenkt nog steeds. Zodra ik US-citizen ben – de procedure loopt – ga ik een poging wagen om in hetastronautenklasje te komen. Daar worden elk jaar twintig mensen voor aangenomen. Het hoogste voor een spacefreak. Het enige gevaar is dat ik tegen die tijd een echte GPS-expert geworden ben. Op een gegeven moment weet je zoveel dat je nooit meer uit je vakgebied kunt ontsnappen.”
Gang wars

,,Om ècht te kunnen werken, zoals nu, en als ik zeg echt bedoel ik ook echt, goed betaald enzo, dus niet als promovendus of post-doc, heb je een greencard nodig. Die krijg je als je onmisbaar bent voor het bedrijf waar je werkt, of als je met een Amerikaanse getrouwd bent. Ik ben met een Amerikaanse getrouwd. Ik heb het lang uitgesteld, moet ik zeggen, want ik wilde niet de indruk wekken dat ik juist vanwege die greencard met haar wilde trouwen. Uiteindelijk heb ik toch ‘ja’ gezegd, onder de voorwaarde dat ik nooit het verwijt te horen zou krijgen dat het me om die greencard te doen was. Wat ik inmiddels wel al een paar keer te horen heb gekregen, moet ik bekennen.

We hebben hier een huis gekocht in de bergen. Pasadena ligt op ongeveer vijftig kilometer van het centrum van LA. Vroeger waren de straten gevuld met gang wars en drive-by shootouts, nu met dure restaurants en trendy clubs. Op een zaterdagavond zie je half Hollywood hier rondlopen. En ik kan op de fiets naar het werk, redelijk uniek voor LA.

Maar Texas is nog steeds mijn homestate, ik mis de barbecue. En uit Nederland mis ik de kroketten, de drop, en de stophoest. Die zijn gelukkig wel per mailorder te bestellen. Soms mis ik ook Nederland als geheel, maar je moet je niet elke dag afvragen: hoe zou het daar zijn? – dan ga je kapot.

Ik ben er al twee jaar niet meer geweest. Vorig jaar van januari tot april heb ik wel voortdurend familie op bezoek gehad. Die gasten zijn hier niet weg te slaan.

Als ik in Nederland terugkom, voelt het bijna luguber. Alsof je overleden bent en een kans krijgt om te zien hoe het leven zonder jou verder gegaan is. Het is very familiar, but not the same. De oudejaarsconferences zijn onbegrijpelijk. En de Nederlandse taal is trouwens wel veranderd. Waarom gebruikt iedereen steeds van die verkleinwoordjes? Waarom wordt alles kleiner gemaakt dan het is? Nederland mag best trots zijn op zichzelf. Op de drop, bijvoorbeeld.”

Naam: Jeroen Fonderie
Studie: Elektrotechniek

Afgestudeerd : 1987

Woonplaats: Santa Clara (Silicon Valley), California

Werkgever: Maxim (2000 werknemers)

,,Ik promoveerde in 1991, in Nederland. Het ging economisch niet zo goed, de banen lagen niet voor het oprapen. Ik kreeg een aanbod om hier in de Bay Area te komen werken, bij Sigmatics, een dochter van Philips. Het alternatief was Eindhoven. Toen was de keuze snel gemaakt.

Het was een zwaar begin. Niet alleen vanwege de bureaucratie rond visum en verhuizing. Je moet alles opnieuw regelen. Verzekering, krant, auto, huis, bank, creditcard. Geen van die dingen is op zichzelf moeilijk, maar het is die overweldigende combinatie van nieuwigheden. We gingen elke avond de stad in, op speurtocht, op zoek naar iets wat we nodig hadden. Waar is de Hema om een emmer te kopen? Heel vermoeiend, heel enerverend ook.

Het is hard werken, ze zijn hier niet zo scheutig met vakantie. Als je begint krijg je tien vrije dagen per jaar, waardoor je heel anders met je vrije tijd omgaat. Je moet heel efficiënt gebruik maken van je weekenden, je kunt niet lanterfanten op zondag. Dan ga ik me schuldig voelen: eigenlijk moeten die bladeren nog uit de dakgoot.

Aan de andere kant, als je er tussenuit wil, kost dat weinig tijd. San Francisco is naast de deur, en daar is altijd genoeg te doen – ze hebben meer restaurantstoelen dan inwoners. En de natuur is ook dichtbij: het is hooguit een halfuurtje rijden en je kan opgegeten worden door een mountainlion.

Dit is hartje Silicon Valley. Het is allemaal begonnen in de garage van Mr. Beckett, in Sunnyvale, een paar blokken verder. Daar zijn de eerste chips gebakken, zal ik maar zeggen. Nu heet deze buurt Golden Triangle, een driehoek vol geld, ingeklemd tussen de highways. Al die bedrijven die je van naam kent – Microsoft, Intel, Apple – ze zitten er allemaal.

Het begon met de IC’s, de halfgeleiders; daarna kwamen de computers, de software, Internet. De nieuwste golf is de biotechnologie. Het broeit hier, het is een compostvat, de grond is zo vruchtbaar. Er komen steeds weer nieuwe bedrijfjes uit tevoorschijn. Het is de combinatie van geld en hersenen, samen met een bepaalde can-do attitude. Zelf werk ik met halfgeleiders, bij een bedrijf dat Maxim heet. Vijftien jaar oud pas, maar gegroeid als kool. Het heeft nu tweeduizend werknemers. Heel dynamisch, veel actie, er bestaat geen lange termijn. Je kan op vrijdag op straat staan en dan werk je op maandag weer ergens anders.”
Kapucijners

,,Wanneer je in een andere cultuur geplaatst wordt, verandert je perspectief, je zicht op mensen en op jezelf. De wereld wordt een stereovisieplaatje – je weet wel, zo’n rood-groen fotootje met diepte. Wat mezelf betreft, ben ik erachter gekomen dat ik veel Nederlandser was dan ik altijd gedacht heb. Arrogant, betweterig, bekrompen soms. Ik heb mezelf meer nederigheid aangeleerd.

Wat de Californiërs betreft, ze zijn oppervlakkig, maar wel heel vriendelijk. En dat is een lekker smeermiddel. Maar het zal nooit diep gaan. Vriendschappen berusten op tijd, en niemand heeft hier tijd. Er moet gewerkt worden, voor de hypotheek, de vrouw, de kinderen. En na gemiddeld zeven jaar verhuis je weer, dus waarom zou je al die moeite doen voor een vriendschap?

Ik kan me nog niet voorstellen dat we hier altijd zullen blijven, maar ook niet dat we weer weggaan. Toen we kwamen dachten we dat het voor drie jaar zou zijn, maar inmiddels hebben we er al acht jaar op zitten. Ik heb het nog erg naar mijn zin. Economisch zit je hier prima. En het is het centrum van de actie, op de een of anderemanier. Ook al heb je er zelf niks mee te maken. Je ziet een film en zegt bij jezelf: hé, daar liepen wij gisteren ook. Dat is mooi. O, en het weer natuurlijk. Je hoeft nooit een jas aan. Die zon. Hoe onnozel het ook klinkt, daar word ik vrolijk van.

Maar op een gegeven moment willen we natuurlijk aan de kids. Dan komt er ergens een cut-off datum aan, dat er een knoop doorgehakt moet worden. Zodra ze naar school gaan wil ik niet meer gaan verhuizen.

Gemis? Ach, er is een Dutch shop in de buurt, dus dat valt wel mee. Ze hebben drop, kapucijners, krentenbollen, hagel en Albert-Heijn-pindakaas. Ja, wat ik soms mis is het voetballen. En lekker kankeren in mijn moerstaal. Waarbij ze me nog begrijpen ook.”

Naam: Leo Vanderhoef

Studie: Industrieel Ontwerpen

Afgestudeerd : 1996

Woonplaats: San Francisco, California

Werkgever : Connectix

,,Mijn droom is Hollywood. Connectix maakt onder andere kleine cameraatjes, die je rechtstreeks op je computer kunt aansluiten. Ogen zo groot als pingpongballetjes, zo zien ze eruit. Eind 1995 organiseerden ze een prijsvraag, wereldwijd: maak een filmpje met onze camera en verdien een nieuwe camera. Toen heb ik een clipje gemaakt van een bewegende barbiepop. Special effects erbij, housedeuntje erachter, filmpje opgestuurd en de prijsvraag gewonnen Supergaaf voelde ik me.

Het voorjaar daarop studeerde ik af, bij Apple, ook hier in de buurt. Op een middag ben ik op de fiets gestapt en ben ik naar Connectix gereden. ‘Ik moet de directeur spreken’, zei ik. Ze probeerden me af te schepen met een of ander marketingmannetje. Ik bleef aandringen. ‘Heb je een afspraak?’, vroeg het mannetje. Ik had de brief bij me waarin de grote baas me feliciteerde met het winnen van de prijsvraag, en daarmee kwam ik uiteindelijk ook bij hem terecht. ‘You’ve got a celebrity here‘, zei hij tegen het marketingkereltje. Dat was mijn binnenkomst bij Connectix.

Ik kreeg te horen dat ik er kon komen werken. Maar vlak voordat ik terugvloog naar Nederland % waar ik mijn afstudeerpraatje nog moest houden – bleek dat de papieren nog niet geregeld waren. Ze beloofden het zo snel mogelijk in orde te brengen. Dikke zut, dacht ik. Daar gaan maanden overheen. Die bureaucratie is verschrikkelijk, en het was ook nog eens in de tijd dat de Amerikaanse schatkist leeg was. Ik wilde er druk achter zetten, want zo zeker wist ik nou ook weer niet dat ze mij graag wilden hebben. Toen heb ik hun voorgesteld om alvast het prototype van de nieuwe versie van hun cameraatje mee naar Nederland te nemen, om hem te testen. Dat hebben ze gedaan. Ik ben naar Delft teruggegaan en zat binnen no-time weer in het vliegtuig, nu definitief.”
Vrouw

,,Of ze mij nu zo graag terug wilden hebben of die camera, dat weet ik niet, maar de papieren waren ineens veel sneller voor elkaar.Dat was het H1-b visum, een tijdelijke vergunning die je krijgt als het bedrijf waar je wil gaan werken kan bewijzen dat ze voor de functie geen Amerikaan kunnen krijgen. Ik moet nu trouwens achter een greencard aan, anders kan je niet overstappen naar een ander bedrijf.

Bij Connectix ben ik reclamefilmpjes gaan maken. Fantastisch. Dagjes naar het strand, naar de City of naar Hawaii om opnamen te maken samen met een echte cameraman, lichtman, director of photography, kapster, food supplier, en met acteurs natuurlijk. Dat voelt wel professioneel, hoe weinig het ook voorstelt. Ik reed rond in een enorm ranzige bak, het aller goorste brik van de parkeerplaats. Je moest de veiligheidsgordel delen, je moest de deuren in de bochten vasthouden. Normaal kan dat dus echt niet in Californië – de auto is een uitdrukking van je persoonlijkheid. Maar ik was Europeaan. Ik kon alles maken. Hoewel de personeelsmanager het na een paar maanden wel een beetje doorhad. ‘Weet je: ik geloof dat Leo in Nederland ook wel een beetje raar was’, zei hij tegen een collega. Vanaf dat moment was ik zowel Europeaan als Leo, en kon ik twee keer zoveel maken als daarvoor.

Wat ik ellendig vond was het regelwerk: social security number, auto, woonruimte, bankrekening, telefoonaansluiting, bed, rijbewijs, een office, en een computer. Ik heb daar echt een hekel aan gekregen, terwijl ik het vroeger geweldig vond, in Delft. De Owee-werkgroep was regelwerk, IO was regelwerk en ook het kraken van OD 75 – ze zitten er nog steeds toch? – was regelwerk. Grote dingen, dingen om voor te gaan, die zijn okee. Maar voor dat kleine grut moet je eigenlijk een vrouw hebben. En die kleine probleempjes, die zijn er nog steeds. Het is nu twee jaar later en ik probeer er nog steeds achter te komen hoe ik m’n was zachter kan krijgen.

Missen is een groot woord. Op Schiphol gaf ik wat handjes, en toen was het wegwezen, koptelefoon op en dikke lol. In de vliegtuigstoel kreeg ik de neiging om me om te draaien en nog wat naar Nederland te roepen in de trant van: ja, de groeten, jullie boeien dus allemaal echt niet. En zo’n studententijd is een mooie herinnering, maar je moet verder. Of je vrienden gaan weg, of je gaat zelf weg. Het enige wat je meeneemt zit in je hoofd, en verder moet je gewoon opnieuw beginnen. Missen houdt in: denken aan de dingen die je niet hebt. Maar als ik terugdenk, dan denk ik niet aan wat ik niet meer heb. Maar ik denk aan wat ik gehad heb: een mooie tijd. Het enige wat ik hier nog niet zo vaak tegengekomen ben is humor, Europese humor. En daarmee is het aantal goede vrienden beperkt. Daar staat tegenover: het intense van het leven hier.

In een oorlog kun je twee dingen doen: afwachten of ertegenaan gaan. Doe je dat laatste dan kun je winnen of verliezen. Vooral hier in Amerika is er geen tussenweg, alles gaat versterkt en versneld. Ik weet nog niet wat de uitslag wordt; ik kan alleen maar zeggen dat ik in elk geval nog niet heb verloren. Hollywood zit nog steeds in mijn achterhoofd. Heb je trouwens misschien een leuk verhaal voor een korte film?”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.