Bouwen met hout is goed voor klimaat, stikstofproblematiek, versnelling van de woningbouw en meer. Waarom zie je het dan toch zo weinig? Delta gaat op zoek.
De Tweede Wereldoorlog was een keerpunt in het bouwen met hout in Nederland, constateert het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie in een rapport voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De wederopbouw werd vooral in beton uitgevoerd en dat zette de standaard. Aannemers ontwikkelden er expertise in en hadden weinig reden om naar ander materiaal om te zien waar ze minder ervaring mee hadden en waar meer kosten aan waren verbonden. Beton gold als het symbool van de nieuwe tijd dat het traditionele hout had verdrongen.
Neem de Aula, het bomvaste brok brutalisme midden op de campus. Afgebouwd in 1966 met een uitkragende betonnen bak die ruim 1300 ton weegt, is dit gebouw een ode aan de wederopbouw, aan de moderniteit en aan het beton dat dit alles mogelijk maakte. Cement, de bindende component in beton, werd wereldwijd het favoriete bouwmateriaal, en gaf de moderne wereld vorm.
Dat de productie van een ton cement een ton CO2 in de atmosfeer brengt wordt nog steeds door overheden en industrie genegeerd, stelt het Britse dagblad The Guardian: “De cementindustrie heeft zichzelf en de wereld verrijkt, maar nu is het tijd om af te rekenen.” Bijvoorbeeld door de CO2-uitstoot te belasten.
“Dat zijn zeker dingen die in de regelgeving veranderd moeten worden,” reageert dr.ir. Pablo Van der Lugt in het Parool. Van der Lugt bereidt aan de faculteit Bouwkunde de vakrichting biobased bouwen voor en is daarnaast academische gast bij het AMS-instituut in Amsterdam. “Hout als bouwmateriaal is momenteel zo’n 10 procent duurder dan beton. Maar als voor beton een reële CO2-prijs wordt gerekend, komt hout als vanzelf bovendrijven als duurzaam alternatief”, stelt Van der Lugt. Sinds zijn boek De Houtbouw Revolutie, samen met innovatieconsultant ir. Atto Harsta, wordt Van der Lugt gezien als voorvechter van houtbouw in Nederland. Met als boegbeeld Hotel Jakarta in Amsterdam.
‘Als voor beton een reële CO2-prijs geldt, wordt hout vanzelf een duurzaam alternatief’
Beton, staal en glas waren de dominante bouwmaterialen in de tweede helft van de 20ste eeuw. Kijk maar om je heen. De hele Zuidas is een uitzinnige jubel op een economie die zich heeft losgezongen van de omgeving. Maar dat verandert snel. De klimaatverandering dwingt tot herbezinning op materialen die zoveel CO2-uitstoot veroorzaken. In hun zoektocht naar bouwmaterialen met een kleinere of zelfs negatieve klimaatlast komen pionierende architecten nu met andere, natuurlijke materialen zoals hout, vlas en hennep.
De houten vloeren en wanden geven Hotel Jakarta in Amsterdam een warme uitstraling. Ontwerp SeARCH, 2016. (Foto: Andrea Leopardi / Unsplash)
Onderschat
Nederland heeft het potentieel van houtbouw lang onderschat, constateert prof.dr.ir. Jan Willem van de Kuilen, hoogleraar houtbouw aan de TU München. Tot 2009 werkte hij bij de vakgroep biobased structures en materials aan de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) van de TU Delft. “Hout haal je bij de Gamma, was destijds het idee’, vertelt hij over de telefoon. In Delft liep hij dus een beetje vast. Maar toen bood de TU München hem een leerstoel aan en vertrok hij naar Duitsland.
Van de Kuilen vertelt dat sindsdien de houtbouwtechnologie een grote vlucht heeft genomen, maar dan vooral buiten Nederland. Zo is er massief plaatmateriaal ontwikkeld (cross-laminated timber of CLT) en samengestelde kolommen (glulam) waarmee een gebouw te construeren valt als uit een bouwdoos. Steeds grotere overspanningen werden mogelijk (nu zo’n 15 meter) en dus worden steeds grotere ruimten mogelijk met houtbouw. Als toonaangevend voorbeeld haalt Van de Kuilen de studentenflat Brock Commons Tallwood House aan, in Vancouver, Canada. “Dat had de TU ook kunnen kiezen in plaats van die betontoren aan de Van der Waalsweg.”
Studieruimte in Brock Commons Tallwood House, Vancouver. Ontwerp: Acton Ostry Architects & University of British Columbia. (Foto: Michael Elkan)
Maar ook in Nederland zijn of komen er aansprekende houten gebouwen. Zoals de bekroonde eco-school van TU-alumnus Daan Bruggink in Almere. Of de herontwikkeling door HA-HA Design & Development van sociale woningbouw in Ridderkerk in hout. Dat laatste is een project van TU-alumnus en parttime docent Nima Morkoç – bekend van zijn reconstructie van de Julianakerk op Heijplaat in Rotterdam.
Toegangsbrug naar Eco-school De Verwondering in Almere. Ontwerp: Orga-architect. (Foto:Ruben Visser)
Negatieve uitstoot
En dan zijn er de klimaatvoordelen. In de uitgave Houtbouwmythes ontkracht van de TU Delft en het AMS lezen we de dat bouwsector, inclusief grondstofwinning en vervoer, goed is voor 40 procent van de menselijke CO2-uitstoot (en 39 procent van het wereldwijde grondstofverbruik). Bij de productie van staal en beton komt veel CO2 vrij. Maar bij het gebruik van hout wordt CO2 juist onttrokken aan de atmosfeer, waardoor hout een negatieve uitstoot heeft van minus 755 kg CO2 per kubieke meter (m3). Na transport en verwerking blijft daar ongeveer – 600 kg CO2/m3 van over. Zolang het hout hergebruikt wordt en niet opgestookt, blijft de CO2-opslag bestaan.
Aan hout geen gebrek, stelt dezelfde uitgave. Althans in Europees perspectief. Zo’n 38 procent van Europa is met bos begroeid en dat produceert 1 miljard kubieke meter hout per jaar waarvan er 600 miljoen m3 geoogst wordt. De verwachte toename in houtvraag vanuit Nederland als er 80 duizend woningen per jaar in hout gebouwd worden is 2,3 miljoen kubieke meter (uitgaande van een bescheiden 30 m3 hout per huis). ‘Deze extra capaciteit is volop aanwezig in de Europese bossen”, concludeert Van der Lugt.
‘Ik kon vorig jaar midden in de stikstofcrisis gewoon doorbouwen’
“Daar komt nog bij dat hout een stuk lichter is dan staal en beton”, vertelt ‘biophilic’ architect Daan Bruggink (Orga architect) Daardoor is minder zwaar vervoer nodig en volstaat op de werkplaats elektrisch in plaats van diesel aangedreven materieel. “Zo kon ik vorig jaar midden in de stikstofcrisis gewoon doorbouwen”, vertelt de alumnus van het jaar uit 2013. “Midden in een natuurgebied nog wel.”
In een interview met Technisch Weekblad legt Bruggink uit hoe bouwen met natuurlijke materialen perspectief biedt voor de landbouw in de stikstofcrisis door een einde te maken aan ‘uitputting van eindige grondstoffen en verlies van biodiversiteit.’ Ook transitieprofessor Jan Rotmans (Erasmus Universiteit Rotterdam) wees in een opiniestuk in Trouw op de mogelijkheid van teelt van bouwstoffen zoals riet, lisdodde, vlas en hennep als een uitweg uit de stikstofcrisis waar vooral de veeteelt tegenaan loopt.
Delfts onderzoek naar de vuurvastheid van CLT-platen. Foto: Roy Crielaard
Vooroordelen
Brandgevaarlijk, onderhoudsgevoelig, gehorig – het zijn maar enkele van de heersende vooroordelen tegen houtbouw waar Pablo van der Lugt regelmatig tegenaan loopt. In zijn publicatie Houtbouwmythes ontkracht legt hij uit waarom houtbouw niet bouwtechnisch minderwaardig is, waarom het de bossen niet schaadt, waarom er voldoende van beschikbaar is en waarom het niet te duur is.
De vuurbestendigheid van samengesteld hout (CLT) is in 2015 experimenteel aangetoond met een afstudeeronderzoek onder supervisie van Van der Kuilen. En zelfs aan het bezwaar van mensen die niet willen dat hun huis eruitziet als een sauna, komen aannemers tegemoet door houten wanden als een muur af te werken.
Zo moeten sociale woningbouwflats in Ridderkerk eruitzien na de renovatie in hout door BIK bouw. Ontwerp en render: HaHa Design & development, Nima Morkoç.
Beweging
Grote bouwbedrijven stappen nu over die bezwaren heen. Eind vorig jaar maakte BAM bekend een grote fabriek in Noord-Holland op te zetten waar vanaf 2025 ongeveer duizend houten woningen per jaar gemaakt worden. De prefab-woningen zijn bedoeld voor de regio Amsterdam waar volgens afspraak per 2025 een vijfde van de nieuwe woningen van hout is.
Niet veel later maakte bouwbedrijf Heijmans bekend per direct in houtskeletbouw te stappen door de overname van houtbouwbedrijf IIBO te Heerenveen. De productie wordt langzaam opgevoerd tot 800 tot 1000 woningen per jaar voor projecten in Norg, Zeewolde en Amersfoort.
“Diezelfde aannemers kloppen nu bij ons aan voor kennis op gebied van houtbouw”, reageert Van de Kuilen. “Daar staat tegenover dat de houtskeletbouw in Nederland van absoluut topniveau is, met zeer hoge bouwsnelheid en kwaliteit. Tot 5 à 6 verdiepingen hoog kan houtskeletbouw perfect en daarbij behoort Nederland tot de absolute top. Dat mag ook wel gezegd worden. Prefabricage en geautomatiseerde productiestraten maken houtbouw extreem efficiënt en snel, vooral ook op de bouwplaats.”
Dit huis met zwarthout en cortenstaal buigt mee met de kavel aan de Kadoelenweg Amsterdam. Ontwerp: ORGA architect. (Foto: John Lewis Marshall)
Houtbouwprofessor
Ook de TU Delft reageert op de toenemende belangstelling voor houtbouw, al is het nog wat voorzichtig. Aan de faculteit Bouwkunde is een deeltijd hoogleraarschap ingesteld voor twee dagen in de week voor iemand ‘die wil bijdragen aan de kwaliteit van toekomstige gebouwen en het CO2-vrij maken van de gebouwde omgeving.’ De vacature noemt bewerkte natuurlijke materialen zoals CLT, glulam en vezels en de mogelijkheden die ze bieden om te voldoen aan de hoge vraag aan woningen met een lage klimaatlast.
Studenten zijn zich al helemaal bewust van de mogelijkheden van houtbouw, constateert Nima Morkoç. Hij begeleidt tweedejaars bachelorstudenten die bij Bouwkunde een ontwerpstudio houtbouw volgen. De studenten kunnen uit verschillende ontwerpstudio’s kiezen, maar houtbouw zit als eerste vol. “Studenten voelen de urgentie”, denkt Morkoç. “In mijn generatie lag de nadruk vaker op transformatie, behoud en duurzaamheid in algemene zin, nu zijn studenten zich meer bewust van het belang van bouwen met natuurlijke materialen die het klimaat niet belasten.”
Van de Kuilen beziet de ontwikkeling in Delft vanaf een afstand en met een glimlach. “Dat brengt ons een eeuw terug in de tijd”, zegt hij. Ook toen werd er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de technische eigenschappen van natuurlijke materialen zoals hout. Promovendus J.Ph. Pfeiffer opperde in zijn stellingen dat de Technische Hogeschool Delft er goed aan zou doen land- en bosbouw in het curriculum op te nemen. Dat kwam er niet van. Wel bleef de botanische tuin voor technische gewassen tot op heden bewaard.
De Europese bosbouw produceert iedere 20 seconden voldoende hout voor een grote houten eengezinswoning (60 kuub), aldus Van der Lugt. (Foto: Mika Korhonen via Unsplash).
Meer weten?
- Rapport NIBE: Potentie van biobased materialen in de bouw, 2019
- Praktijkvoorbeeld ‘Houten woningen uit fabriek staan in twee dagen.’
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.