Campus

Houd je mond en ga zitten

Zeven studenten en docenten werken sinds het begin van dit schooljaar als leraar in het voortgezet onderwijs. Een groep van 35 volgt binnenkort. De stoomcursus leraarschap is de bijdrage van de TU Delft aan de terugdringing van het lerarentekort.

,,Jongens van wie is dit vaartuig?” Pieter Rossouw, leraar natuurkunde, houdt een gevouwen stuk papier in de lucht. De middelbare school mag inmiddels ‘studiehuis’ heten, met papier gooien is van alle tijden. En nog altijd ligt de startbaan van de vliegtuigen ergens achterin de klas. Tot begin dit schooljaar gaf Rossouw colleges mijnbouwkunde aan de TU Delft. Nu geeft hij achttien uur per week les aan leerlingen van Scholengemeenschap Johannes Calvijn in Rotterdam-Zuid.

Het is vrijdagmiddag, nog 75 minuten natuurkunde scheiden klas 4-vwo van het weekend. Op de grond staan rugzakken van vooral Kipling en Eastpack. Op de tafels van de vijftienjarigen liggen mobiele telefoons, kleurige agenda’s en programmeerbare rekenmachines.

,,Ik heb er Snake op zitten, Tetris en Duckland.” Vwo’er Jeroen, uitgerust met polsketting, zegelring en mobiele telefoon, toont wat zijn Texas Instruments van honderdzeventig gulden zoal kan. ,,Een hoop geld,” vindt Rossouw, ,,voor een rekenapparaat dat ze nu nog maar weinig gebruiken.”

Voorin de klas speelt Ferdi met zijn Nokia 3210 mobiele telefoon met aluminiumkleurig front. Rossouw gebiedt hem verder te werken. ,,Ja maar meester, waarom mocht ik wel snaken op de rekenmachine maar niet op m’n telefoon?” Rossouw is onverbiddelijk: ,,Op de telefoon is het gewoon een spelletje, op de rekenmachine is het een academisch spelletje.” Waarna Ferdi zijn telefoon uitzet.

Of Rossouw zich opwerpt als strenge meester hangt af van de stemming in de klas. ,,Ik heb tot nu toe driemaal iemand uit de klas gestuurd. Maar nooit onmiddellijk: eerst zet ik iemand bijvoorbeeld voorin de klas zodat ik hem in de gaten kan houden.”

Blackboard

Rossouw is een van de zeven TU’ers die in deeltijd voor de klas staat. Voordat het zover is krijgen de toekomstige leraren een korte basistraining. Tijdens en na de basistraining worden de cursisten ondersteund via internet. Voor dit doel ontwikkelde de universiteit in samenwerking met een adviesbureau het computerprogramma. Blackboard. Het stelt leraren in staat online elkaars huiswerk te beoordelen of vragen te stellen. Dankzij deze ‘digitale leeromgeving’ duurt de basistraining slechts twee weken.

,,Het leerprogramma verschaft geen volledige lesbevoegdheid”, licht initiatiefnemer prof.dr. Wim Veen van de sectie didactiek en onderwijsontwikkeling toe. ,,Maar het biedt scholen de zekerheid van een gedegen voorbereiding.” Als studenten of TU-docenten besluiten alsnog een volledige bevoegdheid te willen halen dan kan dat.

Na afronding van de opleiding worden gegevens van cursistenopgenomen in een databank die via de website van de faculteit direct toegankelijk is voor scholen. ,,De snelle beschikbaarheid van de gegevens vergroot de kans op een snelle invulling van vacatures”, hoopt Veen.

Binnenkort begint een volgende groep van 35 toekomstige leraren aan de training. Veen verwacht dat het animo voor het leraarschap onder studenten en docenten in de loop van het jaar nog fors toeneemt. Er zijn plannen de cursus ook open te stellen voor bèta-academici uit het bedrijfsleven. Uit een marktverkenning van uitzendbureau Vedior blijkt de animo groot. ,,Alles bij elkaar gaat het om ongeveer honderd voor het onderwijs geschikte kandidaten”, schat Veen ,,Daarmee kan het lerarentekort in de omgeving op korte termijn vrijwel geheel worden opgelost.”

Studenten krijgen de extra tijd gecompenseerd door een verlenging van de studieduur en studiepunten voor de basistraining. En zij hebben uitzicht op een cao-conform salaris. Het salarisverschil tussen studenten en universitair docenten wordt door de TU Delft gecompenseerd.

Overschrijfboek

In het studiehuis is de leraar een begeleider die ruimte laat voor discussie tussen leerlingen onderling. De leraar natuurkunde leest een opgave voor, geeft een toelichting, waarna de leerlingen zich buigen over het natuurkundig vraagstuk. De les die Rossouw voor 4-vwo in petto heeft, gaat over het verschil tussen afstand, verplaatsing en afgelegde weg.

,,Stel: jij fietst naar Amsterdam”, begint Rossouw een opgave uit het boek. ,,Je vriendin kan niet zo hard fietsen, dus je geeft haar een voorsprong. Jij fietst vierentwintig per uur, zij fietst vijftien per uur, je geeft haar één komma twee kilometer voorsprong. Wanneer halen jullie elkaar in?”

Achterin de klas barst de discussie los: ,,Ja hallo, lekkere gozer. Fietst zo z’n vriendin voorbij.” Maar daar is niet iedereen het mee eens. ,,Nee kijk, jij bent toch ook een vriend van mij. Dat wil niet meteen zeggen dat je mijn vriend bent.” Voorin de klas zetten Saskia en Madelein hun tanden in de vraag: ,,De één haalt toch de ander in, je kunt toch niet elkaar inhalen?”

Het geluidniveau van vijfentwintig door elkaar pratende vwo’ers is indrukwekkend. Ondertussen loopt Rossouw rond om bijstand te verlenen. Achterin de klas valt zijn oog op het maagdelijk witte papier van Arjo’s schrift ,,Jij hebt nog wel wat in te halen hè?” Vol overtuiging legt Arjo uit dat hij met groot gemak aan het eind van de volgende les opgave 37 af heeft. ,,Zo werkt het niet ”, legt Rossouw uit ,,Die opgave moet bij binnenkomst in de klas al af zijn.” ,,Oh, op die manier.”

Een paar bankjes naar voren bladeren Johanneke en Heleen in ‘het uitwerkingsboek’. Een boek dat ze beslist niet mee naar huis mogen nemen, want, laat Johanneke zien, ,,Er staat stap voor stap in hoe de som moet.” Bijnaam: ‘het overschrijfboek’.

Bordkrijt

,,Na vijftien jaar onderzoek, practicumbegeleiding en hoorcollegeswas ik toe aan iets anders”, verklaart Rossouw zijn uitstapje naar het voortgezet onderwijs. Door zijn ervaring als universitair docent was hij al gewend voor een groep te spreken. De overstap van powerpoint naar bordkrijt is ook nog te overzien. Desondanks vindt hij het leraarschap zwaar. ,,Ik heb het onderschat. Leerlingen zijn nu eenmaal geen studenten. Het zijn kinderen die willen spelen en moeite hebben de aandacht erbij te houden.”

In zijn eerste schoolweek werd hij gek van de schoolbel: ,,Er is een bel voor het bovenbouwrooster en voor de onderbouw, dus tweemaal per uur gaat er zo’n zoemertje.” Voor de leerlingen een uitgesproken kans op vervroegd vrij: ,,Ze weten dat je twijfelt dus staan ze allemaal op.” Collega’s observeren af en toe een les. ,,In het begin zei ik bij binnenkomst ‘Houd je mond en ga zitten’. Nu laat ik de leerlingen eerst een beetje kletsen.”

Zo leerde Rossouw tijdens een geobserveerde les over de verantwoordelijkheid van een leraar voor zijn klas. Een drietal leerlingen wilde hij vijf minuten eerder laten vertrekken zodat ze hun bus konden halen. ,,Dat kan niet: de school is verantwoordelijk voor leerlingen tijdens schooluren.”

Van de cursus heeft hij veel opgestoken. ,,Vooral over lesvoorbereiding.” Zijn eigen schoolgaande kinderen brachten Rossouw op de hoogte van de gebruiken en gewoontes op Nederlandse scholen. ,,Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika dus aan mijn eigen schooltijd kon ik geen voorbeeld nemen.”

Eens in de vier weken komen de voormalig cursisten bij elkaar. De eerste bijeenkomst is inmiddels geweest. ,,Collega’s vinden het ook wel zwaarder dan verwacht”, is de indruk van Rossouw ,,Ik sluit niets uit, maar ik denk niet dat ik volgend jaar weer voor de klas ga staan.”

Sabrina

Even voor drie uur ’s middags nadert het einde van de les. De hi-scores van Snake en Duckland zijn aangescherpt en briefjes met geheime boodschappen zijn doorgegeven.

Ferdi en zijn tafelgenoot Matthijs proberen Rossouw de humor in te laten zien van een stripje uit een Familie Doorzonagenda. ,,Meester, dit moet u lezen.” Rossouw buigt zich over de tafel en legt rustig uit dat hij geen tijd heeft voor het lezen van strips. ,,Dat zegt u wel, maar inmiddels heeft u het stripje al stiekem gelezen.”

De meeste leerlingen hebben de gevraagde opgaven inmiddels af, Rossouw geeft zijn klas een extra vraagstuk mee naar huis. ,,Volgens mij bevat de grafiek bij opgave 37 een fout. Kijk of je erachter komt wat er mis is.”

Binassen met afbeeldingen van bliksem op het kaft verdwijnen in rugzakken. Sabrina doet haar kleurige gebreide muts af. Ze heeft de muts de hele les gedragen omdat Rossouw haar enige leraar is die daar geen moeite mee heeft. Nu de les voorbij is verdwijnt de muts in een Renato-Luccitas. ,,Zolang haar huiswerk maar strak op schema ligt”, vindt Rossouw. ,,En dat is bij haar het geval, Sabrina zou het volgens mij goed doen op de TU.”

Een deel van haar klasgenoten staat al bij de deur naar de gang. ,,Jullie mogen nog niet de deur uit”, waarschuwt Rossouw. De deurzwaait open, leerlingen proberen zoveel mogelijk lichaamsdelen alvast aan de andere zijde van de drempel te hangen.

De zoemer luidt het weekend in. Niemand is eruit gestuurd, niemand hoeft na te blijven. ,,Het was een normale les. Best wel druk, maar niet té rumoerig. Stilte is ook niet goed voor de discussie. Ze leren veel van elkaar, dat heb ik vanmiddag ook wel weer gemerkt.”

Machtspositie

Student technische materiaalwetenschappen Tjitte Schutter geeft wekelijks zeven uur algemene natuurwetenschappen aan havo en vwo op het Sint-Maartenscollege te Voorburg. Tot begin dit jaar stapelde Schutter in zijn vrije uren kweekplantjes in de glastuinbouw. ,,Ik zocht een bijbaan met een beetje uitdaging maar bij bedrijven kun je niet zomaar terecht voor één dag in de week.”

Kan een TU-student een 4-vwo’er niet uit zijn hoofd wegwijs maken in de wis- en natuurkunde? ,,Het vak algemene natuurwetenschappen is heel maatschappelijk. Hoe wetenschappers aan hun kennis komen, wat ze daarmee mogen doen en wat de impact is op de maatschappij. Klonen, dna, dat soort vraagstukken.”

Tijdens de voorbereidende cursus leerde Schutter vooral over gedrag in de klas, lichaamstaal en manier van spreken. ,,We hebben lessituaties nagespeeld. Dan val je meteen door de mand wanneer een les niet goed is voorbereid.”

Schutter is niet de eerste ingehuurde student op zijn school, afgelopen jaar begeleidden studenten practica. Net als bij Rossouw wordt af en toe een les door collega’s geobserveerd. ,,Het gaat wel oké, met als minpuntje het eisen stellen aan huiswerk. Op een gegeven moment bleken leerlingen antwoorden over te schrijven uit het uitwerkingsboek.”

Overdreven zwaar vindt Schutter het leraarschap niet. ,,Ik geef ook maar zeven uur per week les. Daarnaast is het een vrij rijke school, weinig allochtonen, leerlingen van ongeveer hetzelfde leerniveau en met dezelfde normen en waarden als ik. Wat dat betreft is het niet de moeilijkste school die denkbaar is.”

Ook in Schutters klas wordt een groot aantal decibellen gehaald. ,,Ik heb inmiddels een paar leerlingen de klas uit gestuurd. In het begin proberen ze te ontdekken waar de grenzen liggen, die dag kregen ze echt de kolder in de kop.”

Een leerling uit de klas sturen geeft hem een vreemd gevoel. ,,Je hebt ineens een machtspositie, je gaat een stapje hoger staan dan de leerling. Als een leerling dan ook nog weigert te vertrekken, kun je hem niet even bij de schouders pakken en eruitgooien.” Volgend jaar weer leraar? ,,Na dit jaar ga ik afstuderen.”

Rampjaar 2004

Terwijl het aantal vacatures toeneemt hebben de lerarenopleidingen steeds meer moeite nieuwe studenten te werven. Zo tussen de vijfentwintig- en dertigduizend studenten studeren per jaar af aan de lerarenopleidingen. Maar tussen de vijftig- en zestigduizend nieuwe leraren zijn er jaarlijks nodig. Circa tweederde van demiddelbare scholen slaagt er dan ook niet in alle vacatures te vullen. Het tragische hoogtepunt wordt verwacht in het jaar 2004: dan wordt een tekort voorspeld van ongeveer vijftienduizend fulltime docenten.

Gevolgen van het lerarentekort zijn hogere werkdruk en uitval van lessen. Overigens zorgt uitval van lessen in het voortgezet onderwijs voor minder problemen dan in het basisonderwijs. Daar dient ook nog eens te worden gezorgd voor de opvang van leerlingen.

Een oplossing is nog niet in zicht. Minister Hermans van Onderwijs heeft zijn hoop gevestigd op herintreders en carrièreswitchers. Verder wil hij door klassenverkleining in het basisonderwijs het beroep van leraar aantrekkelijker maken. Het gevolg van klassenverkleining is natuurlijk in eerste instantie een nog groter tekort aan leraren. Maar zowel leraren als studenten aan de lerarenopleidingen beweren dat het onderwijs zijn aantrekkingskracht verliest wanneer de klassen zo groot blijven als nu.

Het Delftse initiatief is vooralsnog natuurlijk een druppel op de gloeiende plaat van het lerarentekort. Maar als andere universiteiten en hogescholen het TU-voorbeeld zouden volgen, kunnen studenten en wetenschappers wel degelijk een rol spelen bij het lenigen van de nood. Toch is de Algemene Onderwijsbond tegen de inzet van studenten als docent in het voortgezet onderwijs. De bond twijfelt of derdejaarsstudenten na twee weken geschikt zijn om voor de klas te staan. Zij vreest voor de kwaliteit van het onderwijs en verwacht zelfs claims van verontruste ouders. ,,Het is een absolute onderwaardering voor het didactisch handelen”, aldus bondsvoorzitter J. Tichelaar onlangs in het Algemeen Dagblad.

,,Jongens van wie is dit vaartuig?” Pieter Rossouw, leraar natuurkunde, houdt een gevouwen stuk papier in de lucht. De middelbare school mag inmiddels ‘studiehuis’ heten, met papier gooien is van alle tijden. En nog altijd ligt de startbaan van de vliegtuigen ergens achterin de klas. Tot begin dit schooljaar gaf Rossouw colleges mijnbouwkunde aan de TU Delft. Nu geeft hij achttien uur per week les aan leerlingen van Scholengemeenschap Johannes Calvijn in Rotterdam-Zuid.

Het is vrijdagmiddag, nog 75 minuten natuurkunde scheiden klas 4-vwo van het weekend. Op de grond staan rugzakken van vooral Kipling en Eastpack. Op de tafels van de vijftienjarigen liggen mobiele telefoons, kleurige agenda’s en programmeerbare rekenmachines.

,,Ik heb er Snake op zitten, Tetris en Duckland.” Vwo’er Jeroen, uitgerust met polsketting, zegelring en mobiele telefoon, toont wat zijn Texas Instruments van honderdzeventig gulden zoal kan. ,,Een hoop geld,” vindt Rossouw, ,,voor een rekenapparaat dat ze nu nog maar weinig gebruiken.”

Voorin de klas speelt Ferdi met zijn Nokia 3210 mobiele telefoon met aluminiumkleurig front. Rossouw gebiedt hem verder te werken. ,,Ja maar meester, waarom mocht ik wel snaken op de rekenmachine maar niet op m’n telefoon?” Rossouw is onverbiddelijk: ,,Op de telefoon is het gewoon een spelletje, op de rekenmachine is het een academisch spelletje.” Waarna Ferdi zijn telefoon uitzet.

Of Rossouw zich opwerpt als strenge meester hangt af van de stemming in de klas. ,,Ik heb tot nu toe driemaal iemand uit de klas gestuurd. Maar nooit onmiddellijk: eerst zet ik iemand bijvoorbeeld voorin de klas zodat ik hem in de gaten kan houden.”

Blackboard

Rossouw is een van de zeven TU’ers die in deeltijd voor de klas staat. Voordat het zover is krijgen de toekomstige leraren een korte basistraining. Tijdens en na de basistraining worden de cursisten ondersteund via internet. Voor dit doel ontwikkelde de universiteit in samenwerking met een adviesbureau het computerprogramma. Blackboard. Het stelt leraren in staat online elkaars huiswerk te beoordelen of vragen te stellen. Dankzij deze ‘digitale leeromgeving’ duurt de basistraining slechts twee weken.

,,Het leerprogramma verschaft geen volledige lesbevoegdheid”, licht initiatiefnemer prof.dr. Wim Veen van de sectie didactiek en onderwijsontwikkeling toe. ,,Maar het biedt scholen de zekerheid van een gedegen voorbereiding.” Als studenten of TU-docenten besluiten alsnog een volledige bevoegdheid te willen halen dan kan dat.

Na afronding van de opleiding worden gegevens van cursistenopgenomen in een databank die via de website van de faculteit direct toegankelijk is voor scholen. ,,De snelle beschikbaarheid van de gegevens vergroot de kans op een snelle invulling van vacatures”, hoopt Veen.

Binnenkort begint een volgende groep van 35 toekomstige leraren aan de training. Veen verwacht dat het animo voor het leraarschap onder studenten en docenten in de loop van het jaar nog fors toeneemt. Er zijn plannen de cursus ook open te stellen voor bèta-academici uit het bedrijfsleven. Uit een marktverkenning van uitzendbureau Vedior blijkt de animo groot. ,,Alles bij elkaar gaat het om ongeveer honderd voor het onderwijs geschikte kandidaten”, schat Veen ,,Daarmee kan het lerarentekort in de omgeving op korte termijn vrijwel geheel worden opgelost.”

Studenten krijgen de extra tijd gecompenseerd door een verlenging van de studieduur en studiepunten voor de basistraining. En zij hebben uitzicht op een cao-conform salaris. Het salarisverschil tussen studenten en universitair docenten wordt door de TU Delft gecompenseerd.

Overschrijfboek

In het studiehuis is de leraar een begeleider die ruimte laat voor discussie tussen leerlingen onderling. De leraar natuurkunde leest een opgave voor, geeft een toelichting, waarna de leerlingen zich buigen over het natuurkundig vraagstuk. De les die Rossouw voor 4-vwo in petto heeft, gaat over het verschil tussen afstand, verplaatsing en afgelegde weg.

,,Stel: jij fietst naar Amsterdam”, begint Rossouw een opgave uit het boek. ,,Je vriendin kan niet zo hard fietsen, dus je geeft haar een voorsprong. Jij fietst vierentwintig per uur, zij fietst vijftien per uur, je geeft haar één komma twee kilometer voorsprong. Wanneer halen jullie elkaar in?”

Achterin de klas barst de discussie los: ,,Ja hallo, lekkere gozer. Fietst zo z’n vriendin voorbij.” Maar daar is niet iedereen het mee eens. ,,Nee kijk, jij bent toch ook een vriend van mij. Dat wil niet meteen zeggen dat je mijn vriend bent.” Voorin de klas zetten Saskia en Madelein hun tanden in de vraag: ,,De één haalt toch de ander in, je kunt toch niet elkaar inhalen?”

Het geluidniveau van vijfentwintig door elkaar pratende vwo’ers is indrukwekkend. Ondertussen loopt Rossouw rond om bijstand te verlenen. Achterin de klas valt zijn oog op het maagdelijk witte papier van Arjo’s schrift ,,Jij hebt nog wel wat in te halen hè?” Vol overtuiging legt Arjo uit dat hij met groot gemak aan het eind van de volgende les opgave 37 af heeft. ,,Zo werkt het niet ”, legt Rossouw uit ,,Die opgave moet bij binnenkomst in de klas al af zijn.” ,,Oh, op die manier.”

Een paar bankjes naar voren bladeren Johanneke en Heleen in ‘het uitwerkingsboek’. Een boek dat ze beslist niet mee naar huis mogen nemen, want, laat Johanneke zien, ,,Er staat stap voor stap in hoe de som moet.” Bijnaam: ‘het overschrijfboek’.

Bordkrijt

,,Na vijftien jaar onderzoek, practicumbegeleiding en hoorcollegeswas ik toe aan iets anders”, verklaart Rossouw zijn uitstapje naar het voortgezet onderwijs. Door zijn ervaring als universitair docent was hij al gewend voor een groep te spreken. De overstap van powerpoint naar bordkrijt is ook nog te overzien. Desondanks vindt hij het leraarschap zwaar. ,,Ik heb het onderschat. Leerlingen zijn nu eenmaal geen studenten. Het zijn kinderen die willen spelen en moeite hebben de aandacht erbij te houden.”

In zijn eerste schoolweek werd hij gek van de schoolbel: ,,Er is een bel voor het bovenbouwrooster en voor de onderbouw, dus tweemaal per uur gaat er zo’n zoemertje.” Voor de leerlingen een uitgesproken kans op vervroegd vrij: ,,Ze weten dat je twijfelt dus staan ze allemaal op.” Collega’s observeren af en toe een les. ,,In het begin zei ik bij binnenkomst ‘Houd je mond en ga zitten’. Nu laat ik de leerlingen eerst een beetje kletsen.”

Zo leerde Rossouw tijdens een geobserveerde les over de verantwoordelijkheid van een leraar voor zijn klas. Een drietal leerlingen wilde hij vijf minuten eerder laten vertrekken zodat ze hun bus konden halen. ,,Dat kan niet: de school is verantwoordelijk voor leerlingen tijdens schooluren.”

Van de cursus heeft hij veel opgestoken. ,,Vooral over lesvoorbereiding.” Zijn eigen schoolgaande kinderen brachten Rossouw op de hoogte van de gebruiken en gewoontes op Nederlandse scholen. ,,Ik ben opgegroeid in Zuid-Afrika dus aan mijn eigen schooltijd kon ik geen voorbeeld nemen.”

Eens in de vier weken komen de voormalig cursisten bij elkaar. De eerste bijeenkomst is inmiddels geweest. ,,Collega’s vinden het ook wel zwaarder dan verwacht”, is de indruk van Rossouw ,,Ik sluit niets uit, maar ik denk niet dat ik volgend jaar weer voor de klas ga staan.”

Sabrina

Even voor drie uur ’s middags nadert het einde van de les. De hi-scores van Snake en Duckland zijn aangescherpt en briefjes met geheime boodschappen zijn doorgegeven.

Ferdi en zijn tafelgenoot Matthijs proberen Rossouw de humor in te laten zien van een stripje uit een Familie Doorzonagenda. ,,Meester, dit moet u lezen.” Rossouw buigt zich over de tafel en legt rustig uit dat hij geen tijd heeft voor het lezen van strips. ,,Dat zegt u wel, maar inmiddels heeft u het stripje al stiekem gelezen.”

De meeste leerlingen hebben de gevraagde opgaven inmiddels af, Rossouw geeft zijn klas een extra vraagstuk mee naar huis. ,,Volgens mij bevat de grafiek bij opgave 37 een fout. Kijk of je erachter komt wat er mis is.”

Binassen met afbeeldingen van bliksem op het kaft verdwijnen in rugzakken. Sabrina doet haar kleurige gebreide muts af. Ze heeft de muts de hele les gedragen omdat Rossouw haar enige leraar is die daar geen moeite mee heeft. Nu de les voorbij is verdwijnt de muts in een Renato-Luccitas. ,,Zolang haar huiswerk maar strak op schema ligt”, vindt Rossouw. ,,En dat is bij haar het geval, Sabrina zou het volgens mij goed doen op de TU.”

Een deel van haar klasgenoten staat al bij de deur naar de gang. ,,Jullie mogen nog niet de deur uit”, waarschuwt Rossouw. De deurzwaait open, leerlingen proberen zoveel mogelijk lichaamsdelen alvast aan de andere zijde van de drempel te hangen.

De zoemer luidt het weekend in. Niemand is eruit gestuurd, niemand hoeft na te blijven. ,,Het was een normale les. Best wel druk, maar niet té rumoerig. Stilte is ook niet goed voor de discussie. Ze leren veel van elkaar, dat heb ik vanmiddag ook wel weer gemerkt.”

Machtspositie

Student technische materiaalwetenschappen Tjitte Schutter geeft wekelijks zeven uur algemene natuurwetenschappen aan havo en vwo op het Sint-Maartenscollege te Voorburg. Tot begin dit jaar stapelde Schutter in zijn vrije uren kweekplantjes in de glastuinbouw. ,,Ik zocht een bijbaan met een beetje uitdaging maar bij bedrijven kun je niet zomaar terecht voor één dag in de week.”

Kan een TU-student een 4-vwo’er niet uit zijn hoofd wegwijs maken in de wis- en natuurkunde? ,,Het vak algemene natuurwetenschappen is heel maatschappelijk. Hoe wetenschappers aan hun kennis komen, wat ze daarmee mogen doen en wat de impact is op de maatschappij. Klonen, dna, dat soort vraagstukken.”

Tijdens de voorbereidende cursus leerde Schutter vooral over gedrag in de klas, lichaamstaal en manier van spreken. ,,We hebben lessituaties nagespeeld. Dan val je meteen door de mand wanneer een les niet goed is voorbereid.”

Schutter is niet de eerste ingehuurde student op zijn school, afgelopen jaar begeleidden studenten practica. Net als bij Rossouw wordt af en toe een les door collega’s geobserveerd. ,,Het gaat wel oké, met als minpuntje het eisen stellen aan huiswerk. Op een gegeven moment bleken leerlingen antwoorden over te schrijven uit het uitwerkingsboek.”

Overdreven zwaar vindt Schutter het leraarschap niet. ,,Ik geef ook maar zeven uur per week les. Daarnaast is het een vrij rijke school, weinig allochtonen, leerlingen van ongeveer hetzelfde leerniveau en met dezelfde normen en waarden als ik. Wat dat betreft is het niet de moeilijkste school die denkbaar is.”

Ook in Schutters klas wordt een groot aantal decibellen gehaald. ,,Ik heb inmiddels een paar leerlingen de klas uit gestuurd. In het begin proberen ze te ontdekken waar de grenzen liggen, die dag kregen ze echt de kolder in de kop.”

Een leerling uit de klas sturen geeft hem een vreemd gevoel. ,,Je hebt ineens een machtspositie, je gaat een stapje hoger staan dan de leerling. Als een leerling dan ook nog weigert te vertrekken, kun je hem niet even bij de schouders pakken en eruitgooien.” Volgend jaar weer leraar? ,,Na dit jaar ga ik afstuderen.”

Rampjaar 2004

Terwijl het aantal vacatures toeneemt hebben de lerarenopleidingen steeds meer moeite nieuwe studenten te werven. Zo tussen de vijfentwintig- en dertigduizend studenten studeren per jaar af aan de lerarenopleidingen. Maar tussen de vijftig- en zestigduizend nieuwe leraren zijn er jaarlijks nodig. Circa tweederde van demiddelbare scholen slaagt er dan ook niet in alle vacatures te vullen. Het tragische hoogtepunt wordt verwacht in het jaar 2004: dan wordt een tekort voorspeld van ongeveer vijftienduizend fulltime docenten.

Gevolgen van het lerarentekort zijn hogere werkdruk en uitval van lessen. Overigens zorgt uitval van lessen in het voortgezet onderwijs voor minder problemen dan in het basisonderwijs. Daar dient ook nog eens te worden gezorgd voor de opvang van leerlingen.

Een oplossing is nog niet in zicht. Minister Hermans van Onderwijs heeft zijn hoop gevestigd op herintreders en carrièreswitchers. Verder wil hij door klassenverkleining in het basisonderwijs het beroep van leraar aantrekkelijker maken. Het gevolg van klassenverkleining is natuurlijk in eerste instantie een nog groter tekort aan leraren. Maar zowel leraren als studenten aan de lerarenopleidingen beweren dat het onderwijs zijn aantrekkingskracht verliest wanneer de klassen zo groot blijven als nu.

Het Delftse initiatief is vooralsnog natuurlijk een druppel op de gloeiende plaat van het lerarentekort. Maar als andere universiteiten en hogescholen het TU-voorbeeld zouden volgen, kunnen studenten en wetenschappers wel degelijk een rol spelen bij het lenigen van de nood. Toch is de Algemene Onderwijsbond tegen de inzet van studenten als docent in het voortgezet onderwijs. De bond twijfelt of derdejaarsstudenten na twee weken geschikt zijn om voor de klas te staan. Zij vreest voor de kwaliteit van het onderwijs en verwacht zelfs claims van verontruste ouders. ,,Het is een absolute onderwaardering voor het didactisch handelen”, aldus bondsvoorzitter J. Tichelaar onlangs in het Algemeen Dagblad.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.