Homo zappiens

Wim Veen in zijn intreerede als hoogleraar didactiek en onderwijsontwikkeling. In zijn rede ‘Leidend leren’ pleit Veen voor aanpassing van het onderwijs aan de aanstormende ‘studiehuis’-generatie. Dus de nieuwe studenten niet langer grote hoeveelheden tekst in boeken aanbieden of ze dwingen passief te luisteren in een hoorcollege. Het onderwijs moet learner-led worden: de student heeft een leidende rol en kan zijn eigen doelen opstellen die vervolgens in een leercontract worden vastgelegd. Het gebruik van technologie is daarbij vanzelfsprekend.

De tweede doelgroep die de komende jaren belangrijk gaat worden, die van het postdoctorale onderwijs, stelt vergelijkbare eisen aan het onderwijs. Volgens Veen is daarom een nieuwe ‘digitale didactiek’ nodig, waarin het niet-lineaire ‘zapleren’ mogelijk wordt gemaakt. Ook zal deze nieuwe didactiek moeten inspelen op de speciale mogelijkheden van virtuele leergemeenschappen.

De student is klaar voor het zapleren, Veen zelf werkt hard aan de bijbehorende digitale didactiek. Maar is de TU-docent op tijd voorbereid op zijn nieuwe rol als procesbegeleider? Veen: ,,Onderwijsvernieuwing is investeren in mensen. Dat kost tijd, maar het kàn als je niet alles tegelijkertijd overhoop wilt halen. Er kan al veel met weinig middelen en geringe investering in tijd en studenten helpen daar graag aan mee. Van hun creativiteit en enthousiasme moeten we vooral gebruik maken.”

Vervolg van pagina 1

De TU staat voor de taak het onderwijs naar de verlangens en eigenaardigheden van de e-generatie in te richten, aldus dr. Wim Veen in zijn intreerede als hoogleraar didactiek en onderwijsontwikkeling. In zijn rede ‘Leidend leren’ pleit Veen voor aanpassing van het onderwijs aan de aanstormende ‘studiehuis’-generatie. Dus de nieuwe studenten niet langer grote hoeveelheden tekst in boeken aanbieden of ze dwingen passief te luisteren in een hoorcollege. Het onderwijs moet learner-led worden: de student heeft een leidende rol en kan zijn eigen doelen opstellen die vervolgens in een leercontract worden vastgelegd. Het gebruik van technologie is daarbij vanzelfsprekend.

De tweede doelgroep die de komende jaren belangrijk gaat worden, die van het postdoctorale onderwijs, stelt vergelijkbare eisen aan het onderwijs. Volgens Veen is daarom een nieuwe ‘digitale didactiek’ nodig, waarin het niet-lineaire ‘zapleren’ mogelijk wordt gemaakt. Ook zal deze nieuwe didactiek moeten inspelen op de speciale mogelijkheden van virtuele leergemeenschappen.

De student is klaar voor het zapleren, Veen zelf werkt hard aan de bijbehorende digitale didactiek. Maar is de TU-docent op tijd voorbereid op zijn nieuwe rol als procesbegeleider? Veen: ,,Onderwijsvernieuwing is investeren in mensen. Dat kost tijd, maar het kàn als je niet alles tegelijkertijd overhoop wilt halen. Er kan al veel met weinig middelen en geringe investering in tijd en studenten helpen daar graag aan mee. Van hun creativiteit en enthousiasme moeten we vooral gebruik maken.”