Opinie

Hoe Big Brother onze vriend werd

Zodra mensen gaan reflecteren op de alom aanwezigheid van camera’s die onze gangen nagaan, bestaat de neiging om klaagzangen over de teloorgang van de privacy ten beste te geven. Dat kan best wezen, zegt John McGrath, maar eigenlijk gaat die veronderstelling uit van een verouderd mensbeeld.

Bij de bestrijding van criminaliteit en terreur is een steeds grotere rol weggelegd voor de technologie. Mailtjes worden gescand, telefoons afgetapt, camera’s geplaatst. Vooral dat laatste wil nog wel eens onderwerp zijn van debat. Het merkwaardige feit doet zich namelijk voor dat steeds meer mensen op die ingreep op hun privacy reageren met exhibitionisme. Met andere woorden: ze ontlenen er genoegen aan.

‘Loving Big Brother’ is een merkwaardig boek. Dat kan aan de auteur liggen. John McGrath is namelijk geen techniekfilosoof pur sang, maar artistiek directeur van het Contact Theatre in Manchester, dat bekend staat om zijn vooruitstrevende producties. McGrath begint zijn boek doodleuk met de bekentenis dat hij bij uitzendingen van Big Brother aan de buis gekluisterd zit, en komt daarna met een diepgravend betoog over onze veranderende houding tegenover onszelf en de openbare ruimte.

Uitgangspunt van McGraths verhaal is het gebruik van live video in theatervoorstellingen. De logica daarachter is dat het theatermakers puur gaat om de emoties en gedachten die zij oproepen door bijvoorbeeld tijdens een dansvoorstelling de dansers ook in beeld te brengen. Dat heeft gevolgen voor zowel het publiek als de dansers zelf, en die gevolgen worden uitsluitend bepaald door het moment zelf, niet door de sociale context van straatcamera’s of televisieshows. Toeschouwers worden zich door de video bewuster dat zij toeschouwers zijn, terwijl de dansers zich meer dan normaal bekeken voelen. Met andere woorden: camera’s verhogen de intensiteit van de beleving.

Met die gedachte in het achterhoofd onderzoekt hij vervolgens eerst hoe de bewakingscultuur (de gemiddelde Britse stadsbewoner wordt dagelijks driehonderd keer vastgelegd) is doorgedrongen in de populaire cultuur. Natuurlijk is er het voor de hand liggende ‘kent u deze man’-gebruik, maar inmiddels is het ook normaal om filmpjes van mensen die zich onbespied wanen, uit te zenden als vermaak. Een kunstenaar die grote stills exposeerde van James Bulger, de kleuter die door twee tienjarigen vermoord werd, kreeg het echter zwaar voor de kiezen van de tabloids, die precies dezelfde beelden hadden afgedrukt. Door ze uit de context van de journalistiek te halen, had de kunstenaar de beelden veel pijnlijker gemaakt, betoogt McGrath.

De tegenbeweging is uiteraard die van mensen die juist graag bekeken willen worden. Seks speelt daarbij een belangrijke rol, analyseert McGrath. Wat bezielt mensen (Pamela Anderson bijvoorbeeld) om hun vrijpartijen op video te zetten? Of . naargeestiger . waarom hebben sommige mensen behoefte om hun eigen zelfmoord vast te leggen? Het zijn emoties die pas door de opkomst van video mogelijk zijn geworden. McGrath heeft uiteraard geen sluitend antwoord op dergelijke vragen, maar ze intrigeren wel.

In de latere hoofdstukken keert McGrath terug naar hoe de kunst van deze inzichten gebruikmaakt, voordat hij zich waagt aan een voorspelling wat de voortdurende aanwezigheid van Big Brother betekent voor ons gedrag. Daarvoor introduceert hij het begrip ‘encodedness‘. Wie wil ontkomen aan afluisteren, ontwikkelt codes om zijn boodschap over te brengen. Mensen die niet ‘afgekeken’ willen worden, zullen ook codes ontwikkelen om te zijn wie ze zijn zonder dat de camera’s het doorhebben. De overgrote meerderheid heeft echter helemaal niet door hoe zijn zelfbewustzijn verandert onder invloed van de technologie. Weinig mensen denken bij ‘Big Brother’ meer aan George Orwell, maar zijn ‘ignorance is strength‘ is des te actueler.

‘Loving Big Brother’ is geen makkelijk boek. Weliswaar refereert McGrath veelvuldig aan de populaire cultuur en geeft hij veel voorbeelden, maar de kern van zijn betoog is behoorlijk abstract. Met name bouko’s die graag filosoferen over de betekenis van de openbare ruimte, zullen echter waardering kunnen opbrengen voor de open mind waarmee McGrath zijn onderwerp benadert.

John McGrath, ‘Loving Big Brother; performance, privacy and surveillance space’. Routledge, 2004, pp. 246, 27,04 euro (bij Amazon).

De gemiddelde Britse stadsbewoner wordt dagelijks driehonderd keer vastgelegd

Bij de bestrijding van criminaliteit en terreur is een steeds grotere rol weggelegd voor de technologie. Mailtjes worden gescand, telefoons afgetapt, camera’s geplaatst. Vooral dat laatste wil nog wel eens onderwerp zijn van debat. Het merkwaardige feit doet zich namelijk voor dat steeds meer mensen op die ingreep op hun privacy reageren met exhibitionisme. Met andere woorden: ze ontlenen er genoegen aan.

‘Loving Big Brother’ is een merkwaardig boek. Dat kan aan de auteur liggen. John McGrath is namelijk geen techniekfilosoof pur sang, maar artistiek directeur van het Contact Theatre in Manchester, dat bekend staat om zijn vooruitstrevende producties. McGrath begint zijn boek doodleuk met de bekentenis dat hij bij uitzendingen van Big Brother aan de buis gekluisterd zit, en komt daarna met een diepgravend betoog over onze veranderende houding tegenover onszelf en de openbare ruimte.

Uitgangspunt van McGraths verhaal is het gebruik van live video in theatervoorstellingen. De logica daarachter is dat het theatermakers puur gaat om de emoties en gedachten die zij oproepen door bijvoorbeeld tijdens een dansvoorstelling de dansers ook in beeld te brengen. Dat heeft gevolgen voor zowel het publiek als de dansers zelf, en die gevolgen worden uitsluitend bepaald door het moment zelf, niet door de sociale context van straatcamera’s of televisieshows. Toeschouwers worden zich door de video bewuster dat zij toeschouwers zijn, terwijl de dansers zich meer dan normaal bekeken voelen. Met andere woorden: camera’s verhogen de intensiteit van de beleving.

Met die gedachte in het achterhoofd onderzoekt hij vervolgens eerst hoe de bewakingscultuur (de gemiddelde Britse stadsbewoner wordt dagelijks driehonderd keer vastgelegd) is doorgedrongen in de populaire cultuur. Natuurlijk is er het voor de hand liggende ‘kent u deze man’-gebruik, maar inmiddels is het ook normaal om filmpjes van mensen die zich onbespied wanen, uit te zenden als vermaak. Een kunstenaar die grote stills exposeerde van James Bulger, de kleuter die door twee tienjarigen vermoord werd, kreeg het echter zwaar voor de kiezen van de tabloids, die precies dezelfde beelden hadden afgedrukt. Door ze uit de context van de journalistiek te halen, had de kunstenaar de beelden veel pijnlijker gemaakt, betoogt McGrath.

De tegenbeweging is uiteraard die van mensen die juist graag bekeken willen worden. Seks speelt daarbij een belangrijke rol, analyseert McGrath. Wat bezielt mensen (Pamela Anderson bijvoorbeeld) om hun vrijpartijen op video te zetten? Of . naargeestiger . waarom hebben sommige mensen behoefte om hun eigen zelfmoord vast te leggen? Het zijn emoties die pas door de opkomst van video mogelijk zijn geworden. McGrath heeft uiteraard geen sluitend antwoord op dergelijke vragen, maar ze intrigeren wel.

In de latere hoofdstukken keert McGrath terug naar hoe de kunst van deze inzichten gebruikmaakt, voordat hij zich waagt aan een voorspelling wat de voortdurende aanwezigheid van Big Brother betekent voor ons gedrag. Daarvoor introduceert hij het begrip ‘encodedness‘. Wie wil ontkomen aan afluisteren, ontwikkelt codes om zijn boodschap over te brengen. Mensen die niet ‘afgekeken’ willen worden, zullen ook codes ontwikkelen om te zijn wie ze zijn zonder dat de camera’s het doorhebben. De overgrote meerderheid heeft echter helemaal niet door hoe zijn zelfbewustzijn verandert onder invloed van de technologie. Weinig mensen denken bij ‘Big Brother’ meer aan George Orwell, maar zijn ‘ignorance is strength‘ is des te actueler.

‘Loving Big Brother’ is geen makkelijk boek. Weliswaar refereert McGrath veelvuldig aan de populaire cultuur en geeft hij veel voorbeelden, maar de kern van zijn betoog is behoorlijk abstract. Met name bouko’s die graag filosoferen over de betekenis van de openbare ruimte, zullen echter waardering kunnen opbrengen voor de open mind waarmee McGrath zijn onderwerp benadert.

John McGrath, ‘Loving Big Brother; performance, privacy and surveillance space’. Routledge, 2004, pp. 246, 27,04 euro (bij Amazon).

De gemiddelde Britse stadsbewoner wordt dagelijks driehonderd keer vastgelegd

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.