Het is best even schakelen als je gaat studeren in Delft. Hoe pakken eerstejaars dat aan? Delta volgt bachelor- en masterstudenten tijdens hun eerste jaar aan de TU. Deel 2: de eerste maanden zijn achter de rug.
- Dit is het tweede deel van een serie. Wil je weten hoe het deze studenten vlak na hun aankomst in Delft verging? Lees dan deel 1
Siri (25, master design for interaction)
“Ik zit goed op mijn plek. Mijn master vind ik heel leuk. Als ik aan het studeren ben, denk ik de hele tijd: dit is echt interessant. Ik leer niet alleen maar om mijn tentamen te halen. Het is heel autonoom, ze zeggen gewoon: doe wat je wil doen, research wat je wil researchen, leer wat je wil leren. Dat doet me goed. Een bachelor is toch strakker.
Hiervoor heb ik een tijd gewerkt als UX designer. Die werkervaring kan ik nu goed gebruiken, ik denk dat ik beter kan bepalen wat ik relevant vind. Het enige dat ik soms mis aan het werkende leven is dat je elke dag acht uur werkt en dan vrij bent. Als je studeert, loopt alles veel meer door elkaar heen. Maar het is maar twee jaar, dus ga ik er gewoon vol voor.
Over drie weken ga ik voor de feestdagen terug naar Noorwegen, daar ben ik opgegroeid. Lekker skiën, de hond aaien… ik heb er echt veel zin om weer even thuis te zijn. Ik ga pas terug als het semester begint. Dan ga ik ook verder zoeken naar een nieuw appartement. Dat kostte zo veel energie dat het lastig werd om het naast mijn studie te doen. Hopelijk komen er in januari weer nieuwe woningen beschikbaar. Tot die tijd komt mijn vriend nog bijna elke weekend vanuit Kortrijk (België) deze kant op.
Met de mensen die ik heb ontmoet tijdens de IP lunch ik om de week. Volgende week host ik een Sinterklaasavond voor ze. Daarvoor maak ik een Powerpoint over de geschiedenis, we zetten een schoentje en ik koop pepernoten en chocoladeletters.”
IJsbrand (17, bachelor molecular science and technology)
“Ik stap zo in de bus naar een weekend van Krashna Musika. We gaan een paar dagen in een huisje zitten en repeteren. Ik zit in het koor en repeteer elke woensdagavond. Dat komt goed uit met mijn rooster: op die dag heb ik college in Delft. Mijn studie is namelijk deels in Delft en deels in Leiden.
Ik weet nu al dat ik straks kies voor de technische specialisatie in Delft. Ik heb een week geleden ook gehoord dat ik een kamer heb in Delft. Een vriend van mij had via-via een huis gevonden, vlakbij het station. Hij vroeg mij of ik bij hem in wilde trekken.
Ik moet nu nog een uur en drie kwartier reizen naar Delft, naar Leiden is het een half uurtje korter. Het vroege opstaan is soms lastig, helemaal in combinatie met de vertragingen en de stakingen bij NS en ProRail. Dan kan ik ook eens naar borrels en feestjes bij Krashna Musika. Nu heb ik daar nog niet echt de kans voor gehad, omdat ik voor elven de trein terug moet hebben.
Ik zit ook in de eerstejaarscommissie van mijn studievereniging. We organiseren eens per kwartaal een evenement. De eerste keer was dat een lunch na een tentamen. Voor het tweede kwartaal zijn we nog aan het bedenken wat we gaan doen.”
Aqdas (22, master civil engineering)
“Het gaat heel goed met mij. Mijn studie gaat beter dan ik verwacht had. De manier van toetsen is heel anders dan ik gewend was in India. De focus ligt niet alleen op dingen uit je hoofd leren, maar ook op nadenken en het toepassen van bepaalde concepten. Dat is een fantastische manier van leren die veel beter bij mij past.
Ik ben lid geworden van de Muslim Student Association. Ze organiseren wekelijkse gebedssessies waarvoor ik me heb aangemeld als gebedsleider. Ik ben ook lid geworden van U-Base, de studievereniging voor mijn mastertrack structural engineering. Daar zit ik in de onderwijscommissie. Die gaat over de evaluatie van de vakken in deze track.
Tussendoor probeer ik te bedenken hoe ik Nederlands ga leren, iets wat ik heel graag wil in de twee jaar dat ik hier ben. Iedereen hier spreekt Engels en dat maakt het lastig om Nederlands te leren.
Ik zag eerst best op tegen het koken, maar ik doe het nu toch zeker twee keer per week. Het is een manier om even te focussen en niet zo veel na te denken. Ik dacht dat ik meer niet-Indiaas eten zou maken, maar het blijkt dat het toch wel comfortabel voelt om te koken wat ik al ken. Als er dan iets misgaat, kan ik gewoon mijn moeder bellen.”
Dorsa (19, bachelor computer science and engineering)
“Het eerste kwartaal vond ik best moeilijk. Ik had last van het imposter syndrome: ik had het gevoel dat ik hier niet hoorde, dat de mensen om me heen veel slimmer waren dan ik. Ik weet ook dat dat gevoel niet waar is. Zolang je er hard voor werkt, verdien je het om op de universiteit te zijn en moet je gewoon lekker door blijven knallen.
Ik heb in ieder geval twee van de drie vakken gehaald. Het derde vak was veel intensiever dan ik had verwacht, ik denk dat ik dat niet gehaald heb. Het was heel intens, maar ik ben wel blij en trots op mezelf. De universiteit is echt een ander universum: de omgeving is anders, het tempo is anders.
Als de treinen niet rijden, denk ik soms ‘had ik maar die kamer’, maar ik heb er geen spijt van dat ik thuis ben blijven wonen. Het is maar een half uurtje met de trein, sommige mensen moeten veel langer reizen. Ik wil wel ooit op kamers en zelfstandig leren leven, maar dat hoeft niet zo snel mogelijk. Ik ben ook geen lid geworden van een vereniging. Ik heb mijn eigen hobby’s: ik lees veel, speel gitaar. Dat is mijn uitlaatklep.
Ik focus op mijn bsa halen. Dit is een ‘ik-jaar’, ik zit in een relatie met mijn studie op dit moment. Op het moment dat ik dat bsa in the pocket heb, gaan er dingen veranderen!”
Manas (25, master systems and control)
“Ik geniet van mijn master; ik sta helemaal achter mijn keuze voor deze studie. Het was af en toe best overweldigend, ik besteed er veel meer tijd aan dat het aantal studie-uren dat ervoor staat. Dat komt ook omdat ik de afgelopen twee jaar werkte, het studeren is even geleden.
Ik kom daardoor ook niet echt toe aan activiteiten buiten mijn studie. Ten tijde van het vorige interview was ik bezig met de Dune-boekenserie, die is nog niet steeds niet uit. Mijn IP-groepje spreekt elke twee weken af, maar het enige berichtje dat ik in de WhatsApp-groep plaats is ‘sorry jongens, misschien volgend weekend’. Ik heb zo veel te doen dat ik nog niet echt hebt ontdekt hoe ik tijd over kan houden voor sociale dingen.
Waar ik erg van geniet, is de fietsrit van mijn kamer in Rijswijk naar de TU Delft. Het uitzicht is heel mooi, zo fietsend langs het kanaal. En het maakt me wakker ’s ochtends. Ik was best bang voor het slechte weer, maar eigenlijk is motregen op je gezicht helemaal niet erg.
Een fiets is ook een handig vervoersmiddel. Laatst heb ik op Marktplaats een stalen hoogslaper van Ikea bemachtigd. Op een of andere manier heb ik die drie kilometer vervoerd naar mijn huis.”
Anne-Fleur (20, bachelor klinische technologie)
“Ik heb een kamer gevonden op de E. du Perronlaan, in een huis met vier jongens en vier meiden. Ik vind het heerlijk om op mezelf te wonen. Het is wel superjammer dat ik hier eind januari weer uit moet. Het is namelijk onderhuur van een meid die ergens anders een minor doet.
Ik merk dat ik mezelf ben hier. Het is heerlijk om mijn eigen gang te kunnen gaan. Ik heb al veel nieuwe vrienden gemaakt: op mijn studie, bij mijn studentenroeivereniging Laga en in mijn huis. Bij mijn studievereniging organiseer ik het studentenfeest. Bij Laga heb ik met zes andere meiden een ploegje gevormd. We proberen twee à drie keer per week te roeien, maar dat lukt niet altijd. Dit weekend gaan we op trainingskamp. Dan roeien we ook onze eerste wedstrijden.
Mijn studie is wel wat zwaarder dan verwacht. We hebben veel verplichte uren, in vergelijking met de mensen om me heen ben ik veel tijd kwijt aan mijn studie. Maar het is superleuk. Laatst waren we voor het eerst op de snijzaal. Dat was een experience.”
Comments are closed.