‘Slimme producten’ belasten het milieu minimaal. Maar het streven naar optimale recyclebaarheid levert soms onbruikbare rommel op. Het Dioc van prof. ir. W. Dalmijn zoekt de juiste balans.
Het Dioc van prof. ir. W. Dalmijn bestaat pas zo kort dat alles nog draait om het vinden van tien geschikte aio’s en postdocs. ,,Zoals wel bij elk Dioc het geval zal zijn, valt dat ook bij ons niet mee”, verklaart Dalmijn, ,,toch zijn inmiddels drie van de vier projecten van start gegaan.” Dalmijn verwacht aan het einde van dit jaar met de eerste resultaten naar buiten te kunnen treden. ,,Als het niet voor de buitenwacht is, dan in elk geval voor ons zelf.”
Dalmijns Dioc houdt zich bezig met de ontwikkeling van smart product systems. Hierbij draait het om producten die, bekeken over hun gehele levensduur, het milieu minimaal belasten. Het eerste project richt zich vooral op het optimaliseren van het ontwerp van het product. Binnen het tweede project kijken de onderzoekers naar verbeterde methoden om integrated circuits (IC’s) te produceren met zo min mogelijk milieubelasting. Dalmijn: ,,Bij de productie gaan er relatief veel van deze IC’s kapot. Bovendien hebben ze over het algemeen een zeer korte levensduur, terwijl de fabricage veel energie en verbruik van water vraagt.”
Het derde project richt zich op het ecologische ontwerp van een auto. ,,Er komen rond de 35 miljoen auto’s per jaar bij”, vertelt Dalmijn, ,,als je 100 kilogram per auto aan materiaal zou kunnen besparen, tikt dat natuurlijk enorm aan.” Maar besparingen zijn niet alleen mogelijk bij het ontwerp van de auto, ook het gebruik kan veel zuiniger. ,,De toenmalige 2 CV was een uitgekiend ontwerp. Hij verbruikte erg weinig brandstof en hij was multifunctioneel. Je kon het dak openschuiven en de stoelen eruit halen om je aan de kant van de weg aan wijn en kaas over te geven. Maar de auto voldeed natuurlijk lang niet aan de veiligheidseisen, die we tegenwoordig stellen.”
Vliegtuig
,,We gaan helemaal blanco naar het product auto kijken, alsof deze opnieuw uitgevonden moet worden. De recyclebaarheid is dan maar één aspect, we kijken ook naar het brandstofverbruik, de veiligheid en niet te vergeten: de kosten. Het zal er waarschijnlijk niet van komen, dat ons onderzoek resulteert in een kant en klare auto. Belangrijker is dat we impulsen kunnen geven aan de huidige auto-industrie.”
Het laatste van de vier projecten richt zich op geavanceerde recyclingmethoden. Zo zijn sensoren in staat zijn om een onderscheid te maken tussen kneed- en gietlegeringen. Zo zouden metalen als zink, koper en lood in de toekomst gescheiden moeten kunnen worden. Iets wat met de klassieke scheidingsmethoden nooit gelukt is.
De discussie over een optimaal milieuvriendelijk product is lastig, omdat er zoveel verschillende aspecten een rol spelen.Dalmijn geeft als voorbeeld een vliegtuig: ,,Zo’n ding weegt misschien leeg 120 of 140 ton. Je gooit er tachtig ton brandstof in, een hoeveelheid die een gemiddeld vliegtuig in tien uur opsoupeert. Na die tien uur tankt het vliegtuig weer, dus per dag verbruikt een vliegtuig 160 ton aan brandstof. En dat dan minstens 325 dagen per jaar.”
Wat is wezenlijk bij een vliegtuig als je brandstof wilt besparen? Dat is alleen haar gewicht. Hoe lichter het vliegtuig, hoe minder het de atmosfeer vervuilt. Dalmijn: ,,Maar als je uit het oogpunt van recycling naar een vliegtuig zou kijken, zou je hem misschien van staal willen maken. Maar dan komt hij niet eens de lucht in!” Het vliegtuig an sich bestaat in dat geval wel uit milieuvriendelijke materialen, maar het richt in de loop van zijn bestaan meer schade aan dan een vliegtuig van bijvoorbeeld milieuschadelijk kunststof.
Het Dioc van prof. ir. W. Dalmijn bestaat pas zo kort dat alles nog draait om het vinden van tien geschikte aio’s en postdocs. ,,Zoals wel bij elk Dioc het geval zal zijn, valt dat ook bij ons niet mee”, verklaart Dalmijn, ,,toch zijn inmiddels drie van de vier projecten van start gegaan.” Dalmijn verwacht aan het einde van dit jaar met de eerste resultaten naar buiten te kunnen treden. ,,Als het niet voor de buitenwacht is, dan in elk geval voor ons zelf.”
Dalmijns Dioc houdt zich bezig met de ontwikkeling van smart product systems. Hierbij draait het om producten die, bekeken over hun gehele levensduur, het milieu minimaal belasten. Het eerste project richt zich vooral op het optimaliseren van het ontwerp van het product. Binnen het tweede project kijken de onderzoekers naar verbeterde methoden om integrated circuits (IC’s) te produceren met zo min mogelijk milieubelasting. Dalmijn: ,,Bij de productie gaan er relatief veel van deze IC’s kapot. Bovendien hebben ze over het algemeen een zeer korte levensduur, terwijl de fabricage veel energie en verbruik van water vraagt.”
Het derde project richt zich op het ecologische ontwerp van een auto. ,,Er komen rond de 35 miljoen auto’s per jaar bij”, vertelt Dalmijn, ,,als je 100 kilogram per auto aan materiaal zou kunnen besparen, tikt dat natuurlijk enorm aan.” Maar besparingen zijn niet alleen mogelijk bij het ontwerp van de auto, ook het gebruik kan veel zuiniger. ,,De toenmalige 2 CV was een uitgekiend ontwerp. Hij verbruikte erg weinig brandstof en hij was multifunctioneel. Je kon het dak openschuiven en de stoelen eruit halen om je aan de kant van de weg aan wijn en kaas over te geven. Maar de auto voldeed natuurlijk lang niet aan de veiligheidseisen, die we tegenwoordig stellen.”
Vliegtuig
,,We gaan helemaal blanco naar het product auto kijken, alsof deze opnieuw uitgevonden moet worden. De recyclebaarheid is dan maar één aspect, we kijken ook naar het brandstofverbruik, de veiligheid en niet te vergeten: de kosten. Het zal er waarschijnlijk niet van komen, dat ons onderzoek resulteert in een kant en klare auto. Belangrijker is dat we impulsen kunnen geven aan de huidige auto-industrie.”
Het laatste van de vier projecten richt zich op geavanceerde recyclingmethoden. Zo zijn sensoren in staat zijn om een onderscheid te maken tussen kneed- en gietlegeringen. Zo zouden metalen als zink, koper en lood in de toekomst gescheiden moeten kunnen worden. Iets wat met de klassieke scheidingsmethoden nooit gelukt is.
De discussie over een optimaal milieuvriendelijk product is lastig, omdat er zoveel verschillende aspecten een rol spelen.Dalmijn geeft als voorbeeld een vliegtuig: ,,Zo’n ding weegt misschien leeg 120 of 140 ton. Je gooit er tachtig ton brandstof in, een hoeveelheid die een gemiddeld vliegtuig in tien uur opsoupeert. Na die tien uur tankt het vliegtuig weer, dus per dag verbruikt een vliegtuig 160 ton aan brandstof. En dat dan minstens 325 dagen per jaar.”
Wat is wezenlijk bij een vliegtuig als je brandstof wilt besparen? Dat is alleen haar gewicht. Hoe lichter het vliegtuig, hoe minder het de atmosfeer vervuilt. Dalmijn: ,,Maar als je uit het oogpunt van recycling naar een vliegtuig zou kijken, zou je hem misschien van staal willen maken. Maar dan komt hij niet eens de lucht in!” Het vliegtuig an sich bestaat in dat geval wel uit milieuvriendelijke materialen, maar het richt in de loop van zijn bestaan meer schade aan dan een vliegtuig van bijvoorbeeld milieuschadelijk kunststof.
Comments are closed.