Campus

Het genot van ritueel geroosterd brood

Gebaar brengt ontwerper en consument nader tot elkaar Het ene product verliest akelig snel zijn bekoring, terwijl het andere een onafscheidelijke metgezel wordt. Ir. Caroline Hummels vraagt zich af waarom, in een eigenzinnige zoektocht naar de aard van producten en de plaats van de ontwerper.

br />
Gestural design

Door: Ralph Oei

Het overlevingspakket van de moderne wereldburger zit vol elektronische gadgets. GSM, notebook en organizer zijn stuk voor stuk verlengstukken van de zintuigen, het intellect en het geheugen. Bijna onmisbaar, maar tegelijkertijd zeer vervangbaar. Want weinig mensen krijgen warme gevoelens bij het programmeren van hun videorecorder. En welk zwart doosje hun favoriete programma opneemt, zal ze worst wezen.

,,Die houding merkte ik ook bij mezelf, en dat frappeerde mij”, zegt ir. Caroline Hummels, universitair docent bij industrieel ontwerpen. ,,Met de meeste digitale producten heb ik geen enkele band. Het kost me namelijk veel moeite om ze te gebruiken, terwijl ik als ontwerper toch een flinke kennisvoorsprong op de gemiddelde consument heb.”

Hummels promoveert 5 september op een opmerkelijk breed opgezet onderzoek, waarin ze met weidse penseelstreken nieuwe uitgangspunten voor productontwerp en -gebruik schetst. Gezien haar oorspronkelijke onderzoeksdoel, het ontwikkelen van computerondersteund ontwerpgerei, een flinke afzwaaier.

Maar ook onvermijdelijk, legt ze uit. ,,Het traditionele CAD (Computer Aided Design % red.), de meest gebruikte design tool, is prima als je exact weet hoe je ontwerp eruit ziet en welke dimensies het heeft. Maar als je naar een andere, meer natuurlijke manier van computerondersteund ontwerpen toe wilt, moet je ook een andere visie op producten ontwikkelen. En daarmee ook op de professie, en de relatie tussen de ontwerper en de gebruiker.”

Knipoog

Volgens de onderzoekster dreigt de productontwikkeling een heilloze weg in te slaan. Steeds complexere apparaten schrijven de gebruiker een star bedieningspatroon voor. Zonder bèta-opleiding nauwelijks meer te vatten. Om deze producten een vriendelijker gezicht te geven, worden ze opgeleukt met frisse kleurtjes, kekke semi-transparante panelen en zachte glooiingen. Form follows frivolity noemt Hummels dat in haar proefschrift, met een knipoog naar het bekende adagium form follows function.

Maar dat neemt de ondoorgrondelijkheid ervan niet weg. Veel elektronica blijft daarom kil en onpersoonlijk, meent Hummels. ,,De meeste digitale producten spreken je alleen aan op je intellect, niet op je gevoel. Maar ik heb ook dingen in huis waar ik juist veel plezier aan beleef.”

Als voorbeeld geeft ze haar oeroude, zwaar verchroomde broodrooster, die ook een prominente plaats heeft gekregen op de cd-rom bij haar proefschrift. Een filmpje laat zien hoe het apparaat de sneetjes brood met een haast liefdevol, loom gebaar in de sleuven laat zakken, bruin bakt, en tenslotte weer langzaam omhoog takelt.

Een warme broodrooster, kortom. Allemaal in the eye of the beholder natuurlijk, maar dit illustreert wel waar de ontwerpster naar toe wil. ,,Dat werkt allemaal met thermokoppels en bimetaal, maar boeit me verder niet. Waar het om draait is dat er emotie inzit. Deze broodrooster geeft me het gevoel dat hij respect heeft voor mij en mijn boterhammen. En dat respect lijkt mij een zeer bruikbaar uitgangspunt voor ontwerpers.”

Ze pleit daarom voor een andere benadering van producten, een verschuiving van de basisfunctionaliteit naar een meer complete gebruiksbeleving. Van geroosterd brood naar het ritueel van het brood roosteren, zeg maar. Producten als context voor ervaringen. Producten met een open einde, die hun gebruik niet dicteren. Producten die de mens als geheel aanspreken, niet alleen zijn cognitieve vermogens, en meer de nadruk leggen op de schoonheid van de interactie, het gebaar.

Waar de meeste wetenschappers naar waardenvrij onderzoek streven, drukt ze haar uitgangspunten zelfs uit in een levensbeschouwelijk standpunt. ,,Ik noem dat een libertaire ontwerpopvatting. Aan producten moet respect, betrokkenheid en persoonlijke verantwoordelijkheid ten grondslag liggen. Verantwoordelijkheid die gelijkelijk gedragen moet worden door de ontwerper en de gebruiker.”

Zo komt ze via grote cirkelbewegingen toch uit bij een nieuw principe voor computerondersteund ontwerpen: één waarbij ontwerper en gebruiker elkaar recht in de ogen kijken en op vergelijkbaar niveau aan het ontwerpproces bijdragen. Gezien haar voorliefde voor beweging, is het geen grote verrassing dat gebaren hierbij een hoofdrol spelen.

Dit is echter geen gimmick. Met gebaren kan ook de gebruiker ongedwongen zijn ideeën overdragen. ,,Ontwerpers zijn enorm geoefend in visualiseren, daar kan een gebruiker met zijn krabbeltjes nooit tegenop. Een ontwerptool die is gebaseerd op gebaren in plaats van tekenvaardigheid, kan dus zeker een zinnige aanvulling zijn.”

Luchtgitaar

Om de haalbaarheid van zo’n gestural design tool te onderzoeken, voerde Hummels een aantal experimenten uit. In het eerste liet ze 21 ontwerpers en 18 niet-ontwerpers met gebaren een plastic fles beschrijven. Dat ziet er soms uit alsof ze de luchtgitaar bespelen, maar dan met de fles als instrument. Hierdoor kreeg de onderzoekster een globaal beeld van de oplossingen die de proefpersonen bedenken om een geometrie te beschrijven.

,,Dit was een eerste poging tot formalisering, maar je ziet eigenlijk dat iedereen zijn eigen manier van beschrijven heeft. Er is wel een aantal vaste elementen. De vorm van de hand beschrijft vaak een doorsnede, en de grootte wordt meestal aangegeven tussenduim en wijsvinger. Ja, dat zijn vreselijke open deuren, maar het is altijd fijn als die in de praktijk ook uitkomen.”

Grappig genoeg blijken niet-ontwerpers creatiever in hun uitbeeldingen. ,,Ontwerpers kiezen toch vaak standaardoplossingen zoals doorsnedes aangeven en dan extruderen. Maar bij de niet-ontwerpers was er ook iemand die de denkbeeldige fles beschreef door hem te gebruiken.”

Allemaal leuk en aardig, maar omdat de proefpersonen het zonder feedback moesten stellen, was het ook moeilijk om het resultaat te evalueren.

In een vervolgexperiment speelde Hummels daarom de rol van de nog niet-bestaande gebarencomputer. De proefpersonen kregen een foto van een uitbundig vormgegeven product, en moesten dit via gebaren aan Hummels overbrengen. De onderzoekster maakte aan de hand hiervan snel productschetsen. Dit alles verliep via een gesloten tweerichtings-videocircuit, zodat de partijen elkaar niet direct konden zien.

,,De foto’s zijn door collega’s uitgezocht en kreeg ik van tevoren ook niet te zien. Natuurlijk is er ook sprake van een leereffect. Na een aantal sessies wist ik dat ergens een roterend dingetje zat en dat er op de zijkant vier piefjes zaten. Maar ik had geen flauw idee om wat voor voorwerpen het ging. Toch blijken de schetsen achteraf goed overeen te komen met de producten. En wat ik erg leuk vond is dat sommige deelnemers echt dachten dat ze met een computer te maken hadden. Hoe doet-ie dat toch, vroeg iemand achteraf zelfs.”

Eenduidige richtlijnen waarmee een echte gebarencomputer kan worden gebouwd, heeft Hummels nog niet gevonden.

,,De context waarin gebaren worden gebruikt, blijkt toch zeer belangrijk. Ik heb dus geen algemene waarheden gevonden. Maar dat is inherent aan de wetenschap van het ontwerpvak. Als ontwerper heb je ook niet met algemene waarheden te maken. En misschien heb ik daar wel nooit echt in geloofd.”

En zo eindigt haar onderzoek als de producten die ze bepleit. Met een open einde, hoogst individueel maar zeer betrokken.

Deze story boards laten zien hoe de proefpersonen een waterfles met gebaren aangeven.

Via een gesloten videocircuit proberen de proefpersonen een vorm voor Hummels te beschrijven.

Het ene product verliest akelig snel zijn bekoring, terwijl het andere een onafscheidelijke metgezel wordt. Ir. Caroline Hummels vraagt zich af waarom, in een eigenzinnige zoektocht naar de aard van producten en de plaats van de ontwerper.

Gestural design

Door: Ralph Oei

Het overlevingspakket van de moderne wereldburger zit vol elektronische gadgets. GSM, notebook en organizer zijn stuk voor stuk verlengstukken van de zintuigen, het intellect en het geheugen. Bijna onmisbaar, maar tegelijkertijd zeer vervangbaar. Want weinig mensen krijgen warme gevoelens bij het programmeren van hun videorecorder. En welk zwart doosje hun favoriete programma opneemt, zal ze worst wezen.

,,Die houding merkte ik ook bij mezelf, en dat frappeerde mij”, zegt ir. Caroline Hummels, universitair docent bij industrieel ontwerpen. ,,Met de meeste digitale producten heb ik geen enkele band. Het kost me namelijk veel moeite om ze te gebruiken, terwijl ik als ontwerper toch een flinke kennisvoorsprong op de gemiddelde consument heb.”

Hummels promoveert 5 september op een opmerkelijk breed opgezet onderzoek, waarin ze met weidse penseelstreken nieuwe uitgangspunten voor productontwerp en -gebruik schetst. Gezien haar oorspronkelijke onderzoeksdoel, het ontwikkelen van computerondersteund ontwerpgerei, een flinke afzwaaier.

Maar ook onvermijdelijk, legt ze uit. ,,Het traditionele CAD (Computer Aided Design % red.), de meest gebruikte design tool, is prima als je exact weet hoe je ontwerp eruit ziet en welke dimensies het heeft. Maar als je naar een andere, meer natuurlijke manier van computerondersteund ontwerpen toe wilt, moet je ook een andere visie op producten ontwikkelen. En daarmee ook op de professie, en de relatie tussen de ontwerper en de gebruiker.”

Knipoog

Volgens de onderzoekster dreigt de productontwikkeling een heilloze weg in te slaan. Steeds complexere apparaten schrijven de gebruiker een star bedieningspatroon voor. Zonder bèta-opleiding nauwelijks meer te vatten. Om deze producten een vriendelijker gezicht te geven, worden ze opgeleukt met frisse kleurtjes, kekke semi-transparante panelen en zachte glooiingen. Form follows frivolity noemt Hummels dat in haar proefschrift, met een knipoog naar het bekende adagium form follows function.

Maar dat neemt de ondoorgrondelijkheid ervan niet weg. Veel elektronica blijft daarom kil en onpersoonlijk, meent Hummels. ,,De meeste digitale producten spreken je alleen aan op je intellect, niet op je gevoel. Maar ik heb ook dingen in huis waar ik juist veel plezier aan beleef.”

Als voorbeeld geeft ze haar oeroude, zwaar verchroomde broodrooster, die ook een prominente plaats heeft gekregen op de cd-rom bij haar proefschrift. Een filmpje laat zien hoe het apparaat de sneetjes brood met een haast liefdevol, loom gebaar in de sleuven laat zakken, bruin bakt, en tenslotte weer langzaam omhoog takelt.

Een warme broodrooster, kortom. Allemaal in the eye of the beholder natuurlijk, maar dit illustreert wel waar de ontwerpster naar toe wil. ,,Dat werkt allemaal met thermokoppels en bimetaal, maar boeit me verder niet. Waar het om draait is dat er emotie inzit. Deze broodrooster geeft me het gevoel dat hij respect heeft voor mij en mijn boterhammen. En dat respect lijkt mij een zeer bruikbaar uitgangspunt voor ontwerpers.”

Ze pleit daarom voor een andere benadering van producten, een verschuiving van de basisfunctionaliteit naar een meer complete gebruiksbeleving. Van geroosterd brood naar het ritueel van het brood roosteren, zeg maar. Producten als context voor ervaringen. Producten met een open einde, die hun gebruik niet dicteren. Producten die de mens als geheel aanspreken, niet alleen zijn cognitieve vermogens, en meer de nadruk leggen op de schoonheid van de interactie, het gebaar.

Waar de meeste wetenschappers naar waardenvrij onderzoek streven, drukt ze haar uitgangspunten zelfs uit in een levensbeschouwelijk standpunt. ,,Ik noem dat een libertaire ontwerpopvatting. Aan producten moet respect, betrokkenheid en persoonlijke verantwoordelijkheid ten grondslag liggen. Verantwoordelijkheid die gelijkelijk gedragen moet worden door de ontwerper en de gebruiker.”

Zo komt ze via grote cirkelbewegingen toch uit bij een nieuw principe voor computerondersteund ontwerpen: één waarbij ontwerper en gebruiker elkaar recht in de ogen kijken en op vergelijkbaar niveau aan het ontwerpproces bijdragen. Gezien haar voorliefde voor beweging, is het geen grote verrassing dat gebaren hierbij een hoofdrol spelen.

Dit is echter geen gimmick. Met gebaren kan ook de gebruiker ongedwongen zijn ideeën overdragen. ,,Ontwerpers zijn enorm geoefend in visualiseren, daar kan een gebruiker met zijn krabbeltjes nooit tegenop. Een ontwerptool die is gebaseerd op gebaren in plaats van tekenvaardigheid, kan dus zeker een zinnige aanvulling zijn.”

Luchtgitaar

Om de haalbaarheid van zo’n gestural design tool te onderzoeken, voerde Hummels een aantal experimenten uit. In het eerste liet ze 21 ontwerpers en 18 niet-ontwerpers met gebaren een plastic fles beschrijven. Dat ziet er soms uit alsof ze de luchtgitaar bespelen, maar dan met de fles als instrument. Hierdoor kreeg de onderzoekster een globaal beeld van de oplossingen die de proefpersonen bedenken om een geometrie te beschrijven.

,,Dit was een eerste poging tot formalisering, maar je ziet eigenlijk dat iedereen zijn eigen manier van beschrijven heeft. Er is wel een aantal vaste elementen. De vorm van de hand beschrijft vaak een doorsnede, en de grootte wordt meestal aangegeven tussenduim en wijsvinger. Ja, dat zijn vreselijke open deuren, maar het is altijd fijn als die in de praktijk ook uitkomen.”

Grappig genoeg blijken niet-ontwerpers creatiever in hun uitbeeldingen. ,,Ontwerpers kiezen toch vaak standaardoplossingen zoals doorsnedes aangeven en dan extruderen. Maar bij de niet-ontwerpers was er ook iemand die de denkbeeldige fles beschreef door hem te gebruiken.”

Allemaal leuk en aardig, maar omdat de proefpersonen het zonder feedback moesten stellen, was het ook moeilijk om het resultaat te evalueren.

In een vervolgexperiment speelde Hummels daarom de rol van de nog niet-bestaande gebarencomputer. De proefpersonen kregen een foto van een uitbundig vormgegeven product, en moesten dit via gebaren aan Hummels overbrengen. De onderzoekster maakte aan de hand hiervan snel productschetsen. Dit alles verliep via een gesloten tweerichtings-videocircuit, zodat de partijen elkaar niet direct konden zien.

,,De foto’s zijn door collega’s uitgezocht en kreeg ik van tevoren ook niet te zien. Natuurlijk is er ook sprake van een leereffect. Na een aantal sessies wist ik dat ergens een roterend dingetje zat en dat er op de zijkant vier piefjes zaten. Maar ik had geen flauw idee om wat voor voorwerpen het ging. Toch blijken de schetsen achteraf goed overeen te komen met de producten. En wat ik erg leuk vond is dat sommige deelnemers echt dachten dat ze met een computer te maken hadden. Hoe doet-ie dat toch, vroeg iemand achteraf zelfs.”

Eenduidige richtlijnen waarmee een echte gebarencomputer kan worden gebouwd, heeft Hummels nog niet gevonden.

,,De context waarin gebaren worden gebruikt, blijkt toch zeer belangrijk. Ik heb dus geen algemene waarheden gevonden. Maar dat is inherent aan de wetenschap van het ontwerpvak. Als ontwerper heb je ook niet met algemene waarheden te maken. En misschien heb ik daar wel nooit echt in geloofd.”

En zo eindigt haar onderzoek als de producten die ze bepleit. Met een open einde, hoogst individueel maar zeer betrokken.

Deze story boards laten zien hoe de proefpersonen een waterfles met gebaren aangeven.

Via een gesloten videocircuit proberen de proefpersonen een vorm voor Hummels te beschrijven.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.