Campus

Hbo en universiteit: de flirt wordt serieus

De universiteit en de hogeschool van Amsterdam (UvA en HvA) willen trouwen. Ook andere hbo-instellingen en universiteiten lonken naar elkaar.

Begin deze week presenteerden Noorda en Korteweg, de voorzitters van de universiteit (UvA) en hogeschool van Amsterdam (HvA) hun uitgewerkte plan om te fuseren tot één brede onderwijsinstelling. Als de minister opschiet met een wetswijziging, kan de eerste comprehensive university van de lage landen over twee jaar een feit zijn.

Dat is historisch, want sinds jaar en dag gaapte er een diepe kloof tussen beide onderwijssoorten. De universiteiten hadden status, macht en rijkdom. En al overvleugelde het hbo hen de laatste 25 jaar in omvang, het verschil in cultuur en prestige is gebleven. Eerdere fusiepogingen (zoals in Brabant in 1988) zijn op deze kloof gestrand.

Hoe kan het dat er nu toch universiteiten en hogescholen een huwelijk voorbereiden? Wat drijft ze? Wat kan hun samengaan opleveren? En welke problemen kunnen ze verwachten?

De drijfveren zijn simpel. De hogeschool die tegen een universiteit aanschurkt, wint aan status. Ze kan studenten hbo-plus-trajecten bieden – en straks betere toegang tot een mastersopleiding. In ruil kan de universiteit profiteren van de omvang van het hbo. Dat levert meer klanten op voor allerlei voorzieningen, en grotere zichtbaarheid en naamsbekendheid.

In Amsterdam draaien de bestuurders er geen doekjes meer om. Maar ook elders kan het wel eens hard gaan. In Leiden wordt gefluisterd over een fusie met een kleine hogeschool. En de hogeschool Enschede deed vorige week een aanzoek aan de plaatselijke universiteit.

De voorzitter van de HBO-raad, dr. Frans Leijnse, is enthousiast over de nieuwe ontwikkelingen. De ‘geforceerde’ tweedeling tussen twee soorten hoger onderwijs, die in het buitenland al lang niet meer uit te leggen is, kan volgens hem eindelijk worden doorbroken.

Onderscheid

Er klinkt nog wel meer gejuich. Studenten krijgen meer keuze, zo riep de studentenbond Lsvb anderhalf jaar geleden al. Er zijn nieuwe combinaties van opleidingen mogelijk. En er ontstaat ruimte om af te rekenen met rare historische erfenissen. Zoals het feit dat een (hbo-)vak als fysiotherapie in dit land amper over wetenschappelijke onderbouwing kan beschikken, terwijl de beroepsopleiding voor advocaten de voordelen geniet van een universitaire status.

Toevallig kwam juist dit voorjaar een aantal hogescholen met een eigen hbo-opleiding rechten. Ze krijgen daarvoor ruimte door de liberalisering van minister Hermans. Dit initiatief kan zorgen voor evenwichtiger spreiding van opleidingstypen: niet elke jurist heeft academische scholing nodig. Maar tegelijk dreigen de universiteiten zo financiering voor honderden rechtenstudenten mis te lopen. Dat is het probleem van de aloude concurrentie tussen hbo en wo. En de oplossing voor dat probleem? Dat is, inderdaad, een fusie.

Zo wordt het ook in Amsterdam verdedigd: juist door te fuseren, kun je ophouden met concurreren en samen zorgen voor een breed palet van opleidingen. Hetzelfde heeft ook minister Hermans meermalen bepleit: fusies moeten kunnen, maar nog steeds zal er onderscheid blijven in beroepsgerichte en wetenschappelijke opleidingen.

TH Rijswijk

Niet elke universiteit of hogeschool zal het avontuur de komende jaren aandurven. De TU Delft bijvoorbeeld wil een internationale topinstelling worden; vrijerij met het hbo past daar niet bij. Toch zijn er vergaande plannen voor een verhuizing van de TH Rijswijk naar de Delftse campus. In september zouden de eerste vijfhonderd studenten hier al rond moeten lopen.

De Delftse studentenraad is daar niet blij mee. Ook al fuseren de twee instellingen niet, het gevaar bestaat toch dat het verschil tussen hbo en wo verdwijnt, vinden zowel AAG als Oras. Het begrip ‘in Delft gestudeerd hebben’ zou worden uitgehold. Bovendien passen hbo-studenten niet echt op de campus, vindt de raad. ,,Slechts tien procent van de studenten in Rijswijk woont bijvoorbeeld op kamers”, weet Floriske van Geest van AAG.

Begin deze week presenteerden Noorda en Korteweg, de voorzitters van de universiteit (UvA) en hogeschool van Amsterdam (HvA) hun uitgewerkte plan om te fuseren tot één brede onderwijsinstelling. Als de minister opschiet met een wetswijziging, kan de eerste comprehensive university van de lage landen over twee jaar een feit zijn.

Dat is historisch, want sinds jaar en dag gaapte er een diepe kloof tussen beide onderwijssoorten. De universiteiten hadden status, macht en rijkdom. En al overvleugelde het hbo hen de laatste 25 jaar in omvang, het verschil in cultuur en prestige is gebleven. Eerdere fusiepogingen (zoals in Brabant in 1988) zijn op deze kloof gestrand.

Hoe kan het dat er nu toch universiteiten en hogescholen een huwelijk voorbereiden? Wat drijft ze? Wat kan hun samengaan opleveren? En welke problemen kunnen ze verwachten?

De drijfveren zijn simpel. De hogeschool die tegen een universiteit aanschurkt, wint aan status. Ze kan studenten hbo-plus-trajecten bieden – en straks betere toegang tot een mastersopleiding. In ruil kan de universiteit profiteren van de omvang van het hbo. Dat levert meer klanten op voor allerlei voorzieningen, en grotere zichtbaarheid en naamsbekendheid.

In Amsterdam draaien de bestuurders er geen doekjes meer om. Maar ook elders kan het wel eens hard gaan. In Leiden wordt gefluisterd over een fusie met een kleine hogeschool. En de hogeschool Enschede deed vorige week een aanzoek aan de plaatselijke universiteit.

De voorzitter van de HBO-raad, dr. Frans Leijnse, is enthousiast over de nieuwe ontwikkelingen. De ‘geforceerde’ tweedeling tussen twee soorten hoger onderwijs, die in het buitenland al lang niet meer uit te leggen is, kan volgens hem eindelijk worden doorbroken.

Onderscheid

Er klinkt nog wel meer gejuich. Studenten krijgen meer keuze, zo riep de studentenbond Lsvb anderhalf jaar geleden al. Er zijn nieuwe combinaties van opleidingen mogelijk. En er ontstaat ruimte om af te rekenen met rare historische erfenissen. Zoals het feit dat een (hbo-)vak als fysiotherapie in dit land amper over wetenschappelijke onderbouwing kan beschikken, terwijl de beroepsopleiding voor advocaten de voordelen geniet van een universitaire status.

Toevallig kwam juist dit voorjaar een aantal hogescholen met een eigen hbo-opleiding rechten. Ze krijgen daarvoor ruimte door de liberalisering van minister Hermans. Dit initiatief kan zorgen voor evenwichtiger spreiding van opleidingstypen: niet elke jurist heeft academische scholing nodig. Maar tegelijk dreigen de universiteiten zo financiering voor honderden rechtenstudenten mis te lopen. Dat is het probleem van de aloude concurrentie tussen hbo en wo. En de oplossing voor dat probleem? Dat is, inderdaad, een fusie.

Zo wordt het ook in Amsterdam verdedigd: juist door te fuseren, kun je ophouden met concurreren en samen zorgen voor een breed palet van opleidingen. Hetzelfde heeft ook minister Hermans meermalen bepleit: fusies moeten kunnen, maar nog steeds zal er onderscheid blijven in beroepsgerichte en wetenschappelijke opleidingen.

TH Rijswijk

Niet elke universiteit of hogeschool zal het avontuur de komende jaren aandurven. De TU Delft bijvoorbeeld wil een internationale topinstelling worden; vrijerij met het hbo past daar niet bij. Toch zijn er vergaande plannen voor een verhuizing van de TH Rijswijk naar de Delftse campus. In september zouden de eerste vijfhonderd studenten hier al rond moeten lopen.

De Delftse studentenraad is daar niet blij mee. Ook al fuseren de twee instellingen niet, het gevaar bestaat toch dat het verschil tussen hbo en wo verdwijnt, vinden zowel AAG als Oras. Het begrip ‘in Delft gestudeerd hebben’ zou worden uitgehold. Bovendien passen hbo-studenten niet echt op de campus, vindt de raad. ,,Slechts tien procent van de studenten in Rijswijk woont bijvoorbeeld op kamers”, weet Floriske van Geest van AAG.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.