Campus

Grote mensen, kleine treintjes

De doorsnee mens beperkt zich tot een ovaaltje rails in de kindertijd. Maar sommigen gaan door. Hun treinfanatisme neemt tijd- en geldrovende vormen aan, en leidt soms tot heftige controverses: tussen trein- en tramfundamentalisten bijvoorbeeld. Welkom in een subcultuur.

Modeltreintjes: iedereen heeft wel een idee bij deze hobby. Deze ideeën bestaan echter grotendeels uit stereotiepen: liefhebbers van modelspoorbanen leggen een ovaaltje aan rails op de grond en gaan met de treintjes spelen. Niets is echter minder waar.

Modeltreinen vormen tegenwoordig een uiterst serieuze hobby. Er gaan miljoenen in om. Sommige mensen gebruiken modellen zelfs als financiële belegging. De modellen zijn van hoge kwaliteit en lijken in niets meer op de blikken constructies uit de jaren dertig. De modellen worden steeds gedetailleerder. Mensen rijden tegenwoordig in verenigingsverband op een grote gezamenlijke baan.

Mensen met modelspoorbanen zijn ook geïnteresseerd in het grootbedrijf, de Nederlandse Spoorwegen. Voor sommigen gaat die combinatie heel ver. Naast hun lidmaatschap van een modeltreinclub proberen ze ook nog eens NS-materieel te bewaren voor het nageslacht.

Arie van Zon is zo’n fanatieke treinliefhebber. Net als veel kinderen speelde deze 22-jarige informatica-student vroeger met de treintjes van zijn vader. Anders dan pa is Arie er mee verder gegaan. Hij werd lid van de twaalf leden tellende Modelbouw Vereniging Delft. Op een zolder van een kantorencoplex aan de Phoenixstraat bedrijven zij hun hobby.

Het merendeel van de leden rijdt met treinen in de schaal 1:148, spoor N geheten. Samen met een van de leden bouwt Van Zon het station van Kampen na, schaal 1:87. ,,Als onze baan af is, zal hij zo’n negen meter lang zijn. Het is uiteindelijk de bedoeling de baan ook tentoon te stellen, in ieder geval in Kampen. In april laten we de baan zien op een tentoonstelling in Zwolle. Hij is dan natuurlijk nog lang niet af. Het is juist de bedoeling een baan te laten zien voordat hij af is. Zo kun je hem daarna vergelijken met het eindresultaat.”

Voor Van Zon is de veelzijdigheid van de hobby het mooiste aspect. ,,Je kunt je op zoveel verschillende terreinen met modelspoorbanen bezighouden. Bijvoorbeeld met de mechanische gedeeltes als de wissels en de seinen of met de elektronica. Daarnaast heb je ook mensen die proberen treinen tot in het allerkleinste detail na te maken. Ik zelf zou dat niet kunnen, maar ik heb er een enorme bewondering voor.”

Ook ruzies en meningsverschillen zijn niet onbekend in de wereld van de modeltreinen. ,,Er heerst een grote strijd tussen tram- en treinfanaten. Het is ongelooflijk hoe ze elkaar om zoiets onbenulligs af kunnen katten. Daarnaast speelt ook de eeuwige discussie over hoe mooi het model moet zijn. De ene bouwer van modelspoorbanen zweert bij de moderne, zeer gedetailleerde modellen, de ander bij oude Märklinmodellen uit de jaren vijftig.”
Idioten

Sinds de jaren negentig fotografeert Van Zon ook treinen. Hij maakte vooral veel foto’s toen de NS begon met het afvoeren van oude locomotieven uit de jaren vijftig. Om goede foto’s te kunnen nemen, maakte Van Zon zelfs een computerprogramma waarin hij gegevens verwerkte over wanneer en waar een bepaalde locomotief wordt ingezet. ,,Op die manier wist ik precies waar ik moest zijn voor een foto.”

,,Na een kort dipje ben ik een jaar geleden weer begonnen met het maken van foto’s.” In maart 1998 nam namelijk de serie-1200 afscheid. Dat is een locomotief die met Marshallhulp werd gebouwd. Locomotieven uit deze serie zien er erg Amerikaans uit en ze werden daarom de Nederlandse Amerikanen genoemd. ,,Dankzij mijn computerprogramma heb ik nog een heleboel foto’s van die locomotieven kunnen maken.”

Voor een buitenstaander heeft een treinenfotograaf een opmerkelijk trekje: hij heeft altijd een gehaaste blik in de ogen. Waarschijnlijk omdat altijd de kans bestaat dat de trein al wegrijdt voordat de foto genomen is. Voor die mensen is het fotograferen van treinen een soort jacht, meent Van Zon. Zelf heeft hij daar geen last van, ,,omdat ik weet waar ik moet zijn. Ik kan dan rustig de tijd nemen om een mooi plekje langs de baan te zoeken. Ik kan echt rustig aandoen, voor mij geen gehaast. Zo’n huis- tuin- en keukenfotograaf gaat altijd op het station staan voor een foto, terwijl je veel mooiere foto’s krijgt als je langs de baan staat. Dan heb je ook nog van die idioten die tussen de rails gaan staan. Dat begrijp ik niet helemaal. Dat is echt een kamikaze-mentaliteit.”
Geur

In tegenstelling tot veel spoorwegfanaten is Van Zon niet bijzonder geïnteresseerd in stoomtreinen. ,,De laatste stoomlocomotief reed in 1958 het Spoorwegmuseum in. Dat is voor mij al te lang geleden. Ik voel me veel meer aangesproken door diesellocomotieven.”

Zijn liefde voor diesels gaat ver. Samen met enkele anderen is Van Zon bezig een dieseltreinstel van de NS voor sloop te behoeden. Het gaat hier om de dieseluitvoering van de hondenkop, die nog steeds rijdt. ,,Het treinstel van het type Plan U is sowieso mijn favoriete Nederlandse trein. We proberen nu heel voorzichtig bij de NS zo’n treinstel los te krijgen. Het is voorlopig de bedoeling om tenminste één exemplaar uit die serie rijvaardig te houden. Daarna willen we, als het geld het toelaat, de trein in de originele uitvoering terugbrengen, compleet met de oorspronkelijke rode kleur.”

Niet alleen probeert Van Zon een levensgroot exemplaar van een Plan U te bemachtigen, hij wil er ook een model van hebben. Omdat fabrikanten deze modeltreinen niet produceren, moet hij hem zelf bouwen. Hij weet al hoe dat moet gebeuren. ,,Ik heb geen zin om uit kunststof talloze raampjes te snijden. Ik wil alles uit messing frezen . Mijn eerste experimenten met messing zijn helaas een beetje mislukt, maar ik ga gewoon door.”

Op zijn modelbaan heeft Van Zon ook geprobeerd een dieselsfeer te scheppen. ,,Modellen van stoomlocomotieven hebben soms een rookgenerator. Als je daar een bepaalde vloeistof in doet gaatde lok echt roken. Ik heb daar eens wat echte diesel in gedaan. Het gevolg was de originele geur van een dieseltrein. Echt geweldig. Uiteindelijk moest ik er mee ophouden omdat de diesel niet goed meer verhit werd.”

Het fluitje van de stationschef klinkt. Een walm van blauwe rook en brullende motoren doen horen en zien even vergaan. De dieseltrein verdwijnt langzaam uit het station. De geur van verbrande diesel blijft nog even op het perron hangen. Eenmaal weer buiten het station is de wereld veranderd in de wereld zoals iedereen die kent.

Modeltreintjes: iedereen heeft wel een idee bij deze hobby. Deze ideeën bestaan echter grotendeels uit stereotiepen: liefhebbers van modelspoorbanen leggen een ovaaltje aan rails op de grond en gaan met de treintjes spelen. Niets is echter minder waar.

Modeltreinen vormen tegenwoordig een uiterst serieuze hobby. Er gaan miljoenen in om. Sommige mensen gebruiken modellen zelfs als financiële belegging. De modellen zijn van hoge kwaliteit en lijken in niets meer op de blikken constructies uit de jaren dertig. De modellen worden steeds gedetailleerder. Mensen rijden tegenwoordig in verenigingsverband op een grote gezamenlijke baan.

Mensen met modelspoorbanen zijn ook geïnteresseerd in het grootbedrijf, de Nederlandse Spoorwegen. Voor sommigen gaat die combinatie heel ver. Naast hun lidmaatschap van een modeltreinclub proberen ze ook nog eens NS-materieel te bewaren voor het nageslacht.

Arie van Zon is zo’n fanatieke treinliefhebber. Net als veel kinderen speelde deze 22-jarige informatica-student vroeger met de treintjes van zijn vader. Anders dan pa is Arie er mee verder gegaan. Hij werd lid van de twaalf leden tellende Modelbouw Vereniging Delft. Op een zolder van een kantorencoplex aan de Phoenixstraat bedrijven zij hun hobby.

Het merendeel van de leden rijdt met treinen in de schaal 1:148, spoor N geheten. Samen met een van de leden bouwt Van Zon het station van Kampen na, schaal 1:87. ,,Als onze baan af is, zal hij zo’n negen meter lang zijn. Het is uiteindelijk de bedoeling de baan ook tentoon te stellen, in ieder geval in Kampen. In april laten we de baan zien op een tentoonstelling in Zwolle. Hij is dan natuurlijk nog lang niet af. Het is juist de bedoeling een baan te laten zien voordat hij af is. Zo kun je hem daarna vergelijken met het eindresultaat.”

Voor Van Zon is de veelzijdigheid van de hobby het mooiste aspect. ,,Je kunt je op zoveel verschillende terreinen met modelspoorbanen bezighouden. Bijvoorbeeld met de mechanische gedeeltes als de wissels en de seinen of met de elektronica. Daarnaast heb je ook mensen die proberen treinen tot in het allerkleinste detail na te maken. Ik zelf zou dat niet kunnen, maar ik heb er een enorme bewondering voor.”

Ook ruzies en meningsverschillen zijn niet onbekend in de wereld van de modeltreinen. ,,Er heerst een grote strijd tussen tram- en treinfanaten. Het is ongelooflijk hoe ze elkaar om zoiets onbenulligs af kunnen katten. Daarnaast speelt ook de eeuwige discussie over hoe mooi het model moet zijn. De ene bouwer van modelspoorbanen zweert bij de moderne, zeer gedetailleerde modellen, de ander bij oude Märklinmodellen uit de jaren vijftig.”
Idioten

Sinds de jaren negentig fotografeert Van Zon ook treinen. Hij maakte vooral veel foto’s toen de NS begon met het afvoeren van oude locomotieven uit de jaren vijftig. Om goede foto’s te kunnen nemen, maakte Van Zon zelfs een computerprogramma waarin hij gegevens verwerkte over wanneer en waar een bepaalde locomotief wordt ingezet. ,,Op die manier wist ik precies waar ik moest zijn voor een foto.”

,,Na een kort dipje ben ik een jaar geleden weer begonnen met het maken van foto’s.” In maart 1998 nam namelijk de serie-1200 afscheid. Dat is een locomotief die met Marshallhulp werd gebouwd. Locomotieven uit deze serie zien er erg Amerikaans uit en ze werden daarom de Nederlandse Amerikanen genoemd. ,,Dankzij mijn computerprogramma heb ik nog een heleboel foto’s van die locomotieven kunnen maken.”

Voor een buitenstaander heeft een treinenfotograaf een opmerkelijk trekje: hij heeft altijd een gehaaste blik in de ogen. Waarschijnlijk omdat altijd de kans bestaat dat de trein al wegrijdt voordat de foto genomen is. Voor die mensen is het fotograferen van treinen een soort jacht, meent Van Zon. Zelf heeft hij daar geen last van, ,,omdat ik weet waar ik moet zijn. Ik kan dan rustig de tijd nemen om een mooi plekje langs de baan te zoeken. Ik kan echt rustig aandoen, voor mij geen gehaast. Zo’n huis- tuin- en keukenfotograaf gaat altijd op het station staan voor een foto, terwijl je veel mooiere foto’s krijgt als je langs de baan staat. Dan heb je ook nog van die idioten die tussen de rails gaan staan. Dat begrijp ik niet helemaal. Dat is echt een kamikaze-mentaliteit.”
Geur

In tegenstelling tot veel spoorwegfanaten is Van Zon niet bijzonder geïnteresseerd in stoomtreinen. ,,De laatste stoomlocomotief reed in 1958 het Spoorwegmuseum in. Dat is voor mij al te lang geleden. Ik voel me veel meer aangesproken door diesellocomotieven.”

Zijn liefde voor diesels gaat ver. Samen met enkele anderen is Van Zon bezig een dieseltreinstel van de NS voor sloop te behoeden. Het gaat hier om de dieseluitvoering van de hondenkop, die nog steeds rijdt. ,,Het treinstel van het type Plan U is sowieso mijn favoriete Nederlandse trein. We proberen nu heel voorzichtig bij de NS zo’n treinstel los te krijgen. Het is voorlopig de bedoeling om tenminste één exemplaar uit die serie rijvaardig te houden. Daarna willen we, als het geld het toelaat, de trein in de originele uitvoering terugbrengen, compleet met de oorspronkelijke rode kleur.”

Niet alleen probeert Van Zon een levensgroot exemplaar van een Plan U te bemachtigen, hij wil er ook een model van hebben. Omdat fabrikanten deze modeltreinen niet produceren, moet hij hem zelf bouwen. Hij weet al hoe dat moet gebeuren. ,,Ik heb geen zin om uit kunststof talloze raampjes te snijden. Ik wil alles uit messing frezen . Mijn eerste experimenten met messing zijn helaas een beetje mislukt, maar ik ga gewoon door.”

Op zijn modelbaan heeft Van Zon ook geprobeerd een dieselsfeer te scheppen. ,,Modellen van stoomlocomotieven hebben soms een rookgenerator. Als je daar een bepaalde vloeistof in doet gaatde lok echt roken. Ik heb daar eens wat echte diesel in gedaan. Het gevolg was de originele geur van een dieseltrein. Echt geweldig. Uiteindelijk moest ik er mee ophouden omdat de diesel niet goed meer verhit werd.”

Het fluitje van de stationschef klinkt. Een walm van blauwe rook en brullende motoren doen horen en zien even vergaan. De dieseltrein verdwijnt langzaam uit het station. De geur van verbrande diesel blijft nog even op het perron hangen. Eenmaal weer buiten het station is de wereld veranderd in de wereld zoals iedereen die kent.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.