,,Het is niet mijn stijl om terug te kijken, ik ben meer geïnteresseerd in de toekomst.” Aldus prof.ir. Boud Vogelesang, een van de ontdekkers van het Delftse wondermateriaal glare, gisteren bij zijn afscheid.
Maar die toekomst van de luchtvaart is sinds kort uiterst onzeker, dus toch maar een terugblik.
Amerikanen van Boeing, Fransen en Duitsers van Airbus, aangevuld met wat Brazilianen en een handvol Russen: de hele luchtvaartwereld was neergestreken in Delft, eerder deze week, voor een driedaags symposium over glare. Tientallen specialisten praatten over de bestendigheid van het materiaal tegen vermoeiing, vocht, explosies en ander ongemak. De conclusie komt steeds op hetzelfde neer: glare doet het een stuk beter dan aluminium.
De Delftse vinding, die uit afwisselende laagjes vezels en aluminium bestaat, zal onder meer worden toegepast in de nieuwe Airbus A380. Ook is het het basismateriaal voor bombestendige bagagecontainers. Bovendien wordt er op het symposium gespeculeerd dat het spul goed zou kunnen worden gebruikt in een terroristwerende afscheiding tussen de passagierscabine en de cockpit.
Glare is een uitvinding van onder anderen prof.ir Boud Vogelesang, ter ere van wie het symposium werd georganiseerd. Woensdag nam hij na ruim dertig jaar afscheid van de TU met een pleidooi voor wat hij de ‘academische werkvloer’ noemt.
,,Glare is natuurlijk mijn troetelkind”, zegt Vogelesang, ,,maar het belangrijkste resultaat van mijn universitaire loopbaan vind ik de integratie van universitair onderwijs met onderzoek en ontwikkeling. Zonder die academische werkvloer had glare niet kunnen ontstaan.”
Vogelesang vergelijkt een technische universiteit het liefst met een academisch ziekenhuis. ,,Een arts wordt opgeleid in een praktische omgeving, waar tegelijkertijd ook het onderzoek plaatsvindt. Het ziekenhuis is in feite een zeer realistisch laboratorium. Een dergelijke omgeving heb ik voor ingenieurs-in-opleiding willen creëren. Een ingenieur is namelijk net als een arts iemand die praktische problemen oplost.”
En praktische problemen zijn er genoeg, in de maatschappij, in de industrie. Twintig jaar geleden bijvoorbeeld was het onderhoud van vliegtuigen een grote kostenpost voor luchtvaartmaatschappijen; reden waarom Vogelesang zich toen is gaan richten op de ontwikkeling van een zogeheten no-repair structure: geen vermoeiing, geen corrosie, impactbestendig. Daar is glare uit ontstaan.
Reus
Vogelesang vindt dan ook dat de focus op fundamenteel onderzoek, zoals die momenteel bij de TU in zwang is, te eenzijdig is. ,,Eenuniversiteit staat voor: onderwijs en onderzoek. Maar Delft is niet zomaar een universiteit, Delft is een technische universiteit. Dat betekent dat je ook objectgericht bezig moet zijn. Ontwerpen en problemen oplossen dus.”
Want er zijn veel meer problemen in de maatschappij waar de universiteit een oplossing voor zou kunnen aandragen. De veiligheid in tunnels, de geluidsproblematiek rond Schiphol, duurzame ontwikkeling. ,,Overal is een oplossing voor. De universiteit is een slapende reus, die nog niet voldoende door de maatschappij ontdekt is. De universitaire werkvloer is een prima model waarmee die reus wakker gemaakt kan worden.”
Dat betekent dat universiteit en bedrijfsleven een intense relatie moeten onderhouden, aldus Vogelesang. Het feit dat grote gerenommeerde vliegtuigbouwers naar het glaresymposium komen, beschouwt hij als een bewijs van de rol die de universitaire werkvloer kan spelen. ,,Men vindt het kennelijk belangrijk om op ons symposium aanwezig te zijn. Daar ben ik trots op. Want ze komen naar ons toe, en wij niet naar hen. Wij denken wel mee, maar houden een onafhankelijke rol.” Dit in tegenstelling tot andere groepen, die geregeerd worden door het bedrijfsleven. ,,Dat zijn zwakke groepen, die hun eigen onderzoeksagenda niet meer kunnen bepalen. Die hebben geen bestaansrecht en dienen te verdwijnen. Bij sterke groepen liggen de verhoudingen heel anders. Wij nemen bijvoorbeeld alleen opdrachten aan die grensverleggend zijn. Airbus is dolblij dat ze met ons mogen samenwerken. Een zichzelf respecterende universiteit is daar niet bang voor.”
Aan de relatie met het bedrijfsleven hebben de Delftse onderzoekers overigens geen gouden bergen overgehouden. ,,Dat hoeft ook niet”, zegt Vogelesang. ,,Als er geld verdiend moet worden, dan moet dat door de industrie gebeuren. Zolang de industrie zich wel realiseert dat de universiteit onmisbaar is. Akzo-Nobel besefte dat en heeft ons al die jaren een paar miljoen toegestopt.”
Voor een dubbeltje op de eerste rang dus, want er hebben gedurende twintig jaar gemiddeld 25 studenten en promovendi aan glare gewerkt, en Vogelesang beschouwt zijn studenten als uitstekende onderzoekers. ,,Het blijkt dat afstudeerders minstens zo goed zijn als professionele onderzoekers. Juist studenten zijn nog niet behept met vooroordelen en dus heel creatief. Als iemand een raar idee had, zei ik: ga maar uitproberen. En die aanpak werkt ook in hun voordeel. Opleiding door research, zoals dat ook met artsen-in-opleiding gebeurt. We moeten geen computerschermingenieurs willen afleveren, maar ingenieurs die al tijdens hun opleiding met de realiteit geconfronteerd zijn. Dat kan met de academische werkvloer.”
,,Het is niet mijn stijl om terug te kijken, ik ben meer geïnteresseerd in de toekomst.” Aldus prof.ir. Boud Vogelesang, een van de ontdekkers van het Delftse wondermateriaal glare, gisteren bij zijn afscheid. Maar die toekomst van de luchtvaart is sinds kort uiterst onzeker, dus toch maar een terugblik.
Amerikanen van Boeing, Fransen en Duitsers van Airbus, aangevuld met wat Brazilianen en een handvol Russen: de hele luchtvaartwereld was neergestreken in Delft, eerder deze week, voor een driedaags symposium over glare. Tientallen specialisten praatten over de bestendigheid van het materiaal tegen vermoeiing, vocht, explosies en ander ongemak. De conclusie komt steeds op hetzelfde neer: glare doet het een stuk beter dan aluminium.
De Delftse vinding, die uit afwisselende laagjes vezels en aluminium bestaat, zal onder meer worden toegepast in de nieuwe Airbus A380. Ook is het het basismateriaal voor bombestendige bagagecontainers. Bovendien wordt er op het symposium gespeculeerd dat het spul goed zou kunnen worden gebruikt in een terroristwerende afscheiding tussen de passagierscabine en de cockpit.
Glare is een uitvinding van onder anderen prof.ir Boud Vogelesang, ter ere van wie het symposium werd georganiseerd. Woensdag nam hij na ruim dertig jaar afscheid van de TU met een pleidooi voor wat hij de ‘academische werkvloer’ noemt.
,,Glare is natuurlijk mijn troetelkind”, zegt Vogelesang, ,,maar het belangrijkste resultaat van mijn universitaire loopbaan vind ik de integratie van universitair onderwijs met onderzoek en ontwikkeling. Zonder die academische werkvloer had glare niet kunnen ontstaan.”
Vogelesang vergelijkt een technische universiteit het liefst met een academisch ziekenhuis. ,,Een arts wordt opgeleid in een praktische omgeving, waar tegelijkertijd ook het onderzoek plaatsvindt. Het ziekenhuis is in feite een zeer realistisch laboratorium. Een dergelijke omgeving heb ik voor ingenieurs-in-opleiding willen creëren. Een ingenieur is namelijk net als een arts iemand die praktische problemen oplost.”
En praktische problemen zijn er genoeg, in de maatschappij, in de industrie. Twintig jaar geleden bijvoorbeeld was het onderhoud van vliegtuigen een grote kostenpost voor luchtvaartmaatschappijen; reden waarom Vogelesang zich toen is gaan richten op de ontwikkeling van een zogeheten no-repair structure: geen vermoeiing, geen corrosie, impactbestendig. Daar is glare uit ontstaan.
Reus
Vogelesang vindt dan ook dat de focus op fundamenteel onderzoek, zoals die momenteel bij de TU in zwang is, te eenzijdig is. ,,Eenuniversiteit staat voor: onderwijs en onderzoek. Maar Delft is niet zomaar een universiteit, Delft is een technische universiteit. Dat betekent dat je ook objectgericht bezig moet zijn. Ontwerpen en problemen oplossen dus.”
Want er zijn veel meer problemen in de maatschappij waar de universiteit een oplossing voor zou kunnen aandragen. De veiligheid in tunnels, de geluidsproblematiek rond Schiphol, duurzame ontwikkeling. ,,Overal is een oplossing voor. De universiteit is een slapende reus, die nog niet voldoende door de maatschappij ontdekt is. De universitaire werkvloer is een prima model waarmee die reus wakker gemaakt kan worden.”
Dat betekent dat universiteit en bedrijfsleven een intense relatie moeten onderhouden, aldus Vogelesang. Het feit dat grote gerenommeerde vliegtuigbouwers naar het glaresymposium komen, beschouwt hij als een bewijs van de rol die de universitaire werkvloer kan spelen. ,,Men vindt het kennelijk belangrijk om op ons symposium aanwezig te zijn. Daar ben ik trots op. Want ze komen naar ons toe, en wij niet naar hen. Wij denken wel mee, maar houden een onafhankelijke rol.” Dit in tegenstelling tot andere groepen, die geregeerd worden door het bedrijfsleven. ,,Dat zijn zwakke groepen, die hun eigen onderzoeksagenda niet meer kunnen bepalen. Die hebben geen bestaansrecht en dienen te verdwijnen. Bij sterke groepen liggen de verhoudingen heel anders. Wij nemen bijvoorbeeld alleen opdrachten aan die grensverleggend zijn. Airbus is dolblij dat ze met ons mogen samenwerken. Een zichzelf respecterende universiteit is daar niet bang voor.”
Aan de relatie met het bedrijfsleven hebben de Delftse onderzoekers overigens geen gouden bergen overgehouden. ,,Dat hoeft ook niet”, zegt Vogelesang. ,,Als er geld verdiend moet worden, dan moet dat door de industrie gebeuren. Zolang de industrie zich wel realiseert dat de universiteit onmisbaar is. Akzo-Nobel besefte dat en heeft ons al die jaren een paar miljoen toegestopt.”
Voor een dubbeltje op de eerste rang dus, want er hebben gedurende twintig jaar gemiddeld 25 studenten en promovendi aan glare gewerkt, en Vogelesang beschouwt zijn studenten als uitstekende onderzoekers. ,,Het blijkt dat afstudeerders minstens zo goed zijn als professionele onderzoekers. Juist studenten zijn nog niet behept met vooroordelen en dus heel creatief. Als iemand een raar idee had, zei ik: ga maar uitproberen. En die aanpak werkt ook in hun voordeel. Opleiding door research, zoals dat ook met artsen-in-opleiding gebeurt. We moeten geen computerschermingenieurs willen afleveren, maar ingenieurs die al tijdens hun opleiding met de realiteit geconfronteerd zijn. Dat kan met de academische werkvloer.”
Comments are closed.