Als je klein bent, twijfel je nergens aan. Wat pappa en mamma je vertellen is waar en wat die vreemde meneer bij de zandbak zegt net zo goed. Je wordt eerst maar geleerd nooit met vreemden mee te gaan, want pas lang nadat je zelf de eerste leugentjes verteld hebt .
“Die vaas viel zomaar om!” . word je je ervan bewust dat ook aan verklaringen van volwassenen getwijfeld mag worden.
Als kind was ik zeer goedgelovig. Mijn ouders cultiveerden die naïviteit. Waarom zouden ze ‘Marie Marie’ zo snel al met de grote boze buitenwereld confronteren? Sinterklaas bestond in mijn wereld langer dan in die van mijn klasgenoten en dat het bos dat mijn vader ‘de Australische wildernis’ noemde, niet echt zo heette, moest ik ook op zeer vernederende wijze ontdekken. Misschien is het juist daardoor later helemaal goed gekomen. Of misgegaan, het is maar hoe je het bekijkt.
Op de middelbare school al durfde ik tot ergernis van mijn klasgenoten de beweringen van de wiskundeleraar in twijfel te trekken. Aanvankelijk maakte ik me alleen als scepticus bekend als ik zo goed als zeker wist dat het anders zat. Maar tegenwoordig roep ik bij bijna alles: is dat nou wel zo? Een gezonde houding voor een journalist. Er is met een opdoemende deadline altijd te weinig tijd om de dingen grondig te onderzoeken, dus is voorzichtigheid geboden en al te grote stelligheid liefst vermeden.
Zelfs in de sportjournalistiek kon ik niet op mijn eigen gevoelens vertrouwen. Ik had destijds kunnen zweren dat die pijnlijk verlegen mountainbiker die nog bij zijn ouders woonde, goudeerlijk was. “Alles zet hij ervoor opzij”, zei zijn moeder. “Hij gaat vroeg naar bed, eet gezond en houdt op zijn computer precies bij hoe zijn lichaam ervoor staat.” Later gaf hij toe niet voor niets de hematocrietwaarde in zijn bloed in de gaten te hebben gehouden. Die frisse jongen zette af en toe een spuit in zijn kont.
Ook mannen in pakken (nee, geen witte, maar krijtstreep bijvoorbeeld) vertellen niet altijd de waarheid. Ook ingenieurs niet, bleek toen de omvang van de bouwfraude aan het licht kwam. Er klopte niets van de conclusies uit rapportages over de mogelijke aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. En vorige week nog was het kabinet ‘geïrriteerd’ en de premier ’teleurgesteld’, omdat de Amerikaanse regering ons niet de waarheid had verteld over het bestaan van geheime CIA-gevangenissen. Allemaal geen reden om in ook maar één complottheorie te geloven, maar wel om je niet te hoeven schamen voor het onderzoeken van alle mogelijke scenario’s.
‘Wetenschap vindt haar bestaansrecht en drijvende kracht in twijfel’, schreef docent industrieel ontwerpen dr. C.J. Overbeeke in 2001 in dit blad. ‘Twijfel doceren is moeilijk, maar het is onze opgave. Ik ben ervan overtuigd dat voor de ontwikkeling en bloei van wetenschap en technologie een modderbad van gezonde twijfel voor studenten én docenten noodzakelijk is’, schreef Overbeeke acht maanden voor 11 september 2001. De wereld is sindsdien misschien veranderd, maar het gezonde verstand van het docentencorps van de TU Delft gelukkig niet.
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist.
Als je klein bent, twijfel je nergens aan. Wat pappa en mamma je vertellen is waar en wat die vreemde meneer bij de zandbak zegt net zo goed. Je wordt eerst maar geleerd nooit met vreemden mee te gaan, want pas lang nadat je zelf de eerste leugentjes verteld hebt . “Die vaas viel zomaar om!” . word je je ervan bewust dat ook aan verklaringen van volwassenen getwijfeld mag worden.
Als kind was ik zeer goedgelovig. Mijn ouders cultiveerden die naïviteit. Waarom zouden ze ‘Marie Marie’ zo snel al met de grote boze buitenwereld confronteren? Sinterklaas bestond in mijn wereld langer dan in die van mijn klasgenoten en dat het bos dat mijn vader ‘de Australische wildernis’ noemde, niet echt zo heette, moest ik ook op zeer vernederende wijze ontdekken. Misschien is het juist daardoor later helemaal goed gekomen. Of misgegaan, het is maar hoe je het bekijkt.
Op de middelbare school al durfde ik tot ergernis van mijn klasgenoten de beweringen van de wiskundeleraar in twijfel te trekken. Aanvankelijk maakte ik me alleen als scepticus bekend als ik zo goed als zeker wist dat het anders zat. Maar tegenwoordig roep ik bij bijna alles: is dat nou wel zo? Een gezonde houding voor een journalist. Er is met een opdoemende deadline altijd te weinig tijd om de dingen grondig te onderzoeken, dus is voorzichtigheid geboden en al te grote stelligheid liefst vermeden.
Zelfs in de sportjournalistiek kon ik niet op mijn eigen gevoelens vertrouwen. Ik had destijds kunnen zweren dat die pijnlijk verlegen mountainbiker die nog bij zijn ouders woonde, goudeerlijk was. “Alles zet hij ervoor opzij”, zei zijn moeder. “Hij gaat vroeg naar bed, eet gezond en houdt op zijn computer precies bij hoe zijn lichaam ervoor staat.” Later gaf hij toe niet voor niets de hematocrietwaarde in zijn bloed in de gaten te hebben gehouden. Die frisse jongen zette af en toe een spuit in zijn kont.
Ook mannen in pakken (nee, geen witte, maar krijtstreep bijvoorbeeld) vertellen niet altijd de waarheid. Ook ingenieurs niet, bleek toen de omvang van de bouwfraude aan het licht kwam. Er klopte niets van de conclusies uit rapportages over de mogelijke aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak. En vorige week nog was het kabinet ‘geïrriteerd’ en de premier ’teleurgesteld’, omdat de Amerikaanse regering ons niet de waarheid had verteld over het bestaan van geheime CIA-gevangenissen. Allemaal geen reden om in ook maar één complottheorie te geloven, maar wel om je niet te hoeven schamen voor het onderzoeken van alle mogelijke scenario’s.
‘Wetenschap vindt haar bestaansrecht en drijvende kracht in twijfel’, schreef docent industrieel ontwerpen dr. C.J. Overbeeke in 2001 in dit blad. ‘Twijfel doceren is moeilijk, maar het is onze opgave. Ik ben ervan overtuigd dat voor de ontwikkeling en bloei van wetenschap en technologie een modderbad van gezonde twijfel voor studenten én docenten noodzakelijk is’, schreef Overbeeke acht maanden voor 11 september 2001. De wereld is sindsdien misschien veranderd, maar het gezonde verstand van het docentencorps van de TU Delft gelukkig niet.
Marie-José Kleef is ingenieur en freelance journalist.

Comments are closed.