Onderwijs

Gevolgen van de bama verschillen per opleiding

Met ingang van september 2002 stapt de TU Delft over op de bachelor- master structuur (bama). Onder de Delftse studenten leven nog steeds veel vragen over de gevolgen die dat voor hen zal hebben.

De lijsttrekkers van Oras en AAG % Hans van Velthoven en Jan-Willem van Ganswijk – hebben een aantal hiervan voorgelegd aan Niek Graafland, coördinator Onderwijs van de Stafeenheid Onderwijs, Onderzoek en Studentenbeleid.

De voorlichting aan studenten over de invoering van de bama verschilt sterk per faculteit. Hoe komt dat?

,,Gedeeltelijk komt dat doordat de gevolgen van de invoering van de bama-structuur per opleiding verschillen. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld is de komst van de bama onderdeel van een totale herziening van de onderwijsstructuur. Op deze faculteit worden bijeenkomsten gehouden voor studenten om alle veranderingen in hun onderwijs toe te lichten. Hierbij wordt eveneens aandacht besteed aan de introductie van de bama. Een aantal opleidingen kent al een soort afronding na het derde jaar en daar behoeft het curriculum % behalve de invoering van een afrondend werkstuk – maar gedeeltelijk aangepast te worden. Minder voorlichting volstaat hier. Studenten die nu graag duidelijkheid hebben over de gevolgen van de komst van de bama voor hun opleiding, raad ik aan om contact op te nemen met de studieadviseur.

Studenten zijn het meest beducht voor het oplopen van studievertraging door de komst van de bama. Wat zijn de garanties dat dit niet gebeurt?

Uitgangspunt van het College van Bestuur is dat de zittende studenten door de bama geen studievertraging mogen oplopen. Deze richtlijn is naar alle opleidingsdirecteuren en decanen gegaan, maar de faculteiten hebben op het gebied van Onderwijs en Examen Reglementen (OER) een zekere zelfstandigheid over de invulling. Eenduidige regels en aanwijzingen voor het voorkomen van vertraging zijn daarom niet te geven.

Maar een master start één of hoogstens twee keer per jaar. Mis je bijvoorbeeld een vak dat noodzakelijk is voor het afronden van de bachelor, dan moet je toch een aantal maanden wachten voordat je aan de master kunt beginnen.

Doorslaggevend hierbij zal zijn over welke vakken het gaat. Betreft het cruciale vakken of het werkstuk, dan zal er weinig aan te doen zijn. Moet er nog tentamen gedaan worden in kleinere vakken, dan is het wellicht wel mogelijk om alvast met de master te starten. Maar de uiteindelijke beslissing ligt ook hier bij de individuele opleidingen.

Minder vrijheid

De bama-structuur betekent dat er een einde komt aan een zekere vrijheid van studeren. Er is minder ruimte om zelf de studie in te vullen en door het strakkere programma is het eveneens lastig activiteiten naast je studie te ontplooien.

Voor bestuursactiviteiten zijn goede regelingen getroffen en die kunnen gewoon voortgezet worden. Ook zijn er voorzieningen voor studenten die ziek worden of door andere omstandigheden hun studie moeten onderbreken. Voor degenen die door bijvoorbeeld een verkeerde planning of te veel bijbaantjes studievertraging oplopen, wordt het inderdaad lastiger om deze in te halen. Daar is minder ruimte voor en dat belemmert enigszins de vrijheid van de student. De gemiddelde studieduur van de studenten loopt de laatste tijd langzaam op naar zeven jaar. De minister deelde onlangs de TU mee dat daar iets aan moet gebeuren. Verder is studievertraging voor studenten zelf ook vervelend. Een strakkere studiestructuur kan dat enigszins voorkomen. Het is daarom ook goed om na drie jaar, ten aanzien van de studievoortgang, een ijkpunt te hebben.

Door de bama ontstaat natuurlijk ook het gevaar dat er na drie jaar een leegloop bij de universiteit plaatsvindt als maar een klein deel kiest voor een masterstudie.

Het uitgangspunt van de TU Delft is dat de studenten komen voor een vijfjarige studie: een bachelor gevolgd door een master. Of zij de vijf jaar volmaken of stoppen na de bachelor is afhankelijk van oorzaken die wij als universiteit niet altijd in de hand hebben. Studiefinanciering speelt daarbij een rol. Is die te mager, dan is de kansgroter dat studenten eerder afhaken. Verder is de situatie op de arbeidsmarkt eveneens van belang. Is deze krap, dan trekken bedrijven meer aan studenten en is er een grotere kans dat een deel niet doorgaat naar de masters. Als TU willen we dat de studenten een vijfjarige studie afronden en daar zullen wij ons voor inzetten.

Buitenland

Een van de doelen van de invoering van de bama-structuur is dat het voor een student makkelijker wordt om na een bachelor in Nederland eventueel een master in het buitenland te volgen. Maar hoe zorg je voor een goede aansluiting tussen bachelors en masters van verschillende universiteiten in binnen- en buitenland?

Dat is een lastig punt. Natuurlijk is het streven om het onderwijs van de TU Delft te laten aansluiten op andere Europese universiteiten. Maar dat is niet eenvoudig te realiseren. Binnen het Idea-League-verband blijkt regelmatig hoe moeilijk het is om onderwijs van verschillende landen op elkaar af te stemmen. Ik denk dat er nog redelijk wat tijd overheen gaat voordat een soepele aansluiting tussen bachelors en masters tussen diverse Europese universiteiten is gerealiseerd. Voorlopig streven wij ernaar om binnen de TU Delft de bachelors goed af te stemmen op de masters. Er komen criteria die aangeven welke bachelors toegang geven tot welke masters. Iemand die een bachelor civiele techniek heeft behaald, moet bijvoorbeeld kunnen overstappen naar een master werktuigbouwkunde. Met een master scheikundige technologie kan dat wellicht niet. Daar willen we op korte termijn helderheid over scheppen.

Dreigt dan niet het gevaar dat de bachelors een soort eenheidsworst worden?

Dat is niet de bedoeling. Natuurlijk wordt er wel gestreefd naar een zekere eenheid in het bacheloronderwijs en het instellingspakket is daar een voorbeeld van. Vaststaat echter dat de TU-brede vakken nooit meer dan rond de 25 studiepunten zullen bedragen. De rest is gereserveerd voor onderwijs in de eigen discipline. Je kunt de bachelorsopzet ook als een verbreding van de mogelijkheden van de student zien. Na drie jaar is er nog de mogelijkheid om een andere studie te kiezen en dat is nu veel moeilijker.

Is er ondertussen al duidelijkheid over de titulatuur? Blijft de titel ‘ir.’ bestaan?

De titel ‘ir’ wordt gehandhaafd, maar zal voornamelijk voor ‘binnenlands’ gebruik zijn. Vaststaat dat een student die een master op de TU Delft afrondt, zich ‘master of science’ mag noemen, gevolgd door de studierichting. In Angelsaksische landen is het ook belangrijk te vermelden bij welke universiteit je deze hebt behaald. De verwachting is dat in Nederland die gewoonte zal worden overgenomen.

Met ingang van september 2002 stapt de TU Delft over op de bachelor- master structuur (bama). Onder de Delftse studenten leven nog steeds veel vragen over de gevolgen die dat voor hen zal hebben. De lijsttrekkers van Oras en AAG % Hans van Velthoven en Jan-Willem van Ganswijk – hebben een aantal hiervan voorgelegd aan Niek Graafland, coördinator Onderwijs van de Stafeenheid Onderwijs, Onderzoek en Studentenbeleid.

De voorlichting aan studenten over de invoering van de bama verschilt sterk per faculteit. Hoe komt dat?

,,Gedeeltelijk komt dat doordat de gevolgen van de invoering van de bama-structuur per opleiding verschillen. Bij Bouwkunde bijvoorbeeld is de komst van de bama onderdeel van een totale herziening van de onderwijsstructuur. Op deze faculteit worden bijeenkomsten gehouden voor studenten om alle veranderingen in hun onderwijs toe te lichten. Hierbij wordt eveneens aandacht besteed aan de introductie van de bama. Een aantal opleidingen kent al een soort afronding na het derde jaar en daar behoeft het curriculum % behalve de invoering van een afrondend werkstuk – maar gedeeltelijk aangepast te worden. Minder voorlichting volstaat hier. Studenten die nu graag duidelijkheid hebben over de gevolgen van de komst van de bama voor hun opleiding, raad ik aan om contact op te nemen met de studieadviseur.

Studenten zijn het meest beducht voor het oplopen van studievertraging door de komst van de bama. Wat zijn de garanties dat dit niet gebeurt?

Uitgangspunt van het College van Bestuur is dat de zittende studenten door de bama geen studievertraging mogen oplopen. Deze richtlijn is naar alle opleidingsdirecteuren en decanen gegaan, maar de faculteiten hebben op het gebied van Onderwijs en Examen Reglementen (OER) een zekere zelfstandigheid over de invulling. Eenduidige regels en aanwijzingen voor het voorkomen van vertraging zijn daarom niet te geven.

Maar een master start één of hoogstens twee keer per jaar. Mis je bijvoorbeeld een vak dat noodzakelijk is voor het afronden van de bachelor, dan moet je toch een aantal maanden wachten voordat je aan de master kunt beginnen.

Doorslaggevend hierbij zal zijn over welke vakken het gaat. Betreft het cruciale vakken of het werkstuk, dan zal er weinig aan te doen zijn. Moet er nog tentamen gedaan worden in kleinere vakken, dan is het wellicht wel mogelijk om alvast met de master te starten. Maar de uiteindelijke beslissing ligt ook hier bij de individuele opleidingen.

Minder vrijheid

De bama-structuur betekent dat er een einde komt aan een zekere vrijheid van studeren. Er is minder ruimte om zelf de studie in te vullen en door het strakkere programma is het eveneens lastig activiteiten naast je studie te ontplooien.

Voor bestuursactiviteiten zijn goede regelingen getroffen en die kunnen gewoon voortgezet worden. Ook zijn er voorzieningen voor studenten die ziek worden of door andere omstandigheden hun studie moeten onderbreken. Voor degenen die door bijvoorbeeld een verkeerde planning of te veel bijbaantjes studievertraging oplopen, wordt het inderdaad lastiger om deze in te halen. Daar is minder ruimte voor en dat belemmert enigszins de vrijheid van de student. De gemiddelde studieduur van de studenten loopt de laatste tijd langzaam op naar zeven jaar. De minister deelde onlangs de TU mee dat daar iets aan moet gebeuren. Verder is studievertraging voor studenten zelf ook vervelend. Een strakkere studiestructuur kan dat enigszins voorkomen. Het is daarom ook goed om na drie jaar, ten aanzien van de studievoortgang, een ijkpunt te hebben.

Door de bama ontstaat natuurlijk ook het gevaar dat er na drie jaar een leegloop bij de universiteit plaatsvindt als maar een klein deel kiest voor een masterstudie.

Het uitgangspunt van de TU Delft is dat de studenten komen voor een vijfjarige studie: een bachelor gevolgd door een master. Of zij de vijf jaar volmaken of stoppen na de bachelor is afhankelijk van oorzaken die wij als universiteit niet altijd in de hand hebben. Studiefinanciering speelt daarbij een rol. Is die te mager, dan is de kansgroter dat studenten eerder afhaken. Verder is de situatie op de arbeidsmarkt eveneens van belang. Is deze krap, dan trekken bedrijven meer aan studenten en is er een grotere kans dat een deel niet doorgaat naar de masters. Als TU willen we dat de studenten een vijfjarige studie afronden en daar zullen wij ons voor inzetten.

Buitenland

Een van de doelen van de invoering van de bama-structuur is dat het voor een student makkelijker wordt om na een bachelor in Nederland eventueel een master in het buitenland te volgen. Maar hoe zorg je voor een goede aansluiting tussen bachelors en masters van verschillende universiteiten in binnen- en buitenland?

Dat is een lastig punt. Natuurlijk is het streven om het onderwijs van de TU Delft te laten aansluiten op andere Europese universiteiten. Maar dat is niet eenvoudig te realiseren. Binnen het Idea-League-verband blijkt regelmatig hoe moeilijk het is om onderwijs van verschillende landen op elkaar af te stemmen. Ik denk dat er nog redelijk wat tijd overheen gaat voordat een soepele aansluiting tussen bachelors en masters tussen diverse Europese universiteiten is gerealiseerd. Voorlopig streven wij ernaar om binnen de TU Delft de bachelors goed af te stemmen op de masters. Er komen criteria die aangeven welke bachelors toegang geven tot welke masters. Iemand die een bachelor civiele techniek heeft behaald, moet bijvoorbeeld kunnen overstappen naar een master werktuigbouwkunde. Met een master scheikundige technologie kan dat wellicht niet. Daar willen we op korte termijn helderheid over scheppen.

Dreigt dan niet het gevaar dat de bachelors een soort eenheidsworst worden?

Dat is niet de bedoeling. Natuurlijk wordt er wel gestreefd naar een zekere eenheid in het bacheloronderwijs en het instellingspakket is daar een voorbeeld van. Vaststaat echter dat de TU-brede vakken nooit meer dan rond de 25 studiepunten zullen bedragen. De rest is gereserveerd voor onderwijs in de eigen discipline. Je kunt de bachelorsopzet ook als een verbreding van de mogelijkheden van de student zien. Na drie jaar is er nog de mogelijkheid om een andere studie te kiezen en dat is nu veel moeilijker.

Is er ondertussen al duidelijkheid over de titulatuur? Blijft de titel ‘ir.’ bestaan?

De titel ‘ir’ wordt gehandhaafd, maar zal voornamelijk voor ‘binnenlands’ gebruik zijn. Vaststaat dat een student die een master op de TU Delft afrondt, zich ‘master of science’ mag noemen, gevolgd door de studierichting. In Angelsaksische landen is het ook belangrijk te vermelden bij welke universiteit je deze hebt behaald. De verwachting is dat in Nederland die gewoonte zal worden overgenomen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.