Na de lezingen van Arnon Grunberg aan de TU vroeg ik me af of je aan het ontwerpen in Delft nog het predikaat ‘echt’ kunt toekennen. Ontwerpen is immers een van de drie kerncompetenties van de TU.
Grunberg stelt in navolging van Pavel Pawlikowski ‘dat er geen keuzes meer te maken zijn die ertoe doen. Dat de keuzes die wij maken betekenis ontberen. Dat ook kunst en religie zijn verworden tot lifestyle.’ Is ontwerpen ‘lifestyle’ geworden?
Met Grunbergs komst naar Delft is de vraag naar echtheid onontkoombaar, en misschien hebben degenen die hem als gastschrijver hebben uitgenodigd deze vraag wel voorzien. Laat ik dan de echtheid van het ontwerpen onder de loep nemen. Hoewel mijn kennis niet veel verder reikt dan de faculteit Bouwkunde, is ontwerpen ook voor Industrieel Ontwerpen en de andere faculteiten van belang.
Dat de echtheid door vele hooggeplaatsten aan de TU niet in twijfel wordt getrokken is een goede zaak, want er moet een lastig spel worden gespeeld dat plaatsvindt op een concurrerende en internationale markt, en er zijn grote financiële belangen in het geding.
Het was daarom opmerkelijk dat prof. Rutger van Santen bij zijn afscheid als rector magnificus van de TU Eindhoven kort geleden iets van zijn twijfel deed blijken. Van Santen zette niet alleen vraagtekens bij het steeds opnieuw inrichten van het hoger onderwijs. Ook het masteronderwijs aan de technische universiteiten, alleen nog afgestemd op onderzoek, bevalt hem niet. Van Santen: “Door deze universitaire masteropleiding uitsluitend op onderzoek te richten, wordt geen recht gedaan aan de grote behoefte aan academische beroepsopleidingen in de techniek. En dan doel ik niet alleen op een academische beroepsopleiding tot ingenieur, maar ook tot architect, industrieel manager of leraar.”
Van Santen verwacht meer resultaat van de negentiende-eeuwse vorm van onderzoek, waarbij het minder gaat om het vinden van oplossingen dan om het plezier in het zoeken zelf. De universiteit moet een klimaat scheppen waarin een student kan gedijen. Het profijtelijk uitwerken van succesvol onderzoek dient elders plaats te vinden.
Waarom opnieuw ‘het ontwerpen’ aan de orde stellen? Net als in Eindhoven heeft in Delft de vreemde gedachte wortel geschoten dat in de masterfase van de studie een ontwerp dient voort te komen uit een tekst. Vraag er praktiserend ontwerpers op na: in werkelijkheid begint een ontwerp met een beeld, een schets die vormen van materiaal en ruimte weergeven. Voorstellingen ontstaan in de hoofden van ontwerpers en worden stap voor stap samengesteld tot een ontwerp. Ten dienste van die voorstellingen wordt wel onderzoek gedaan, maar dit ter ondersteuning van het ontwerp.
Een groot verschil tussen onderzoek en ontwerpen is dat voor onderzoek zo veel mogelijk weten een vereiste is. Dat wordt bij het ontwerpen vaak tot last, al moet iemand bij ontwerpen over een redelijke hoeveelheid kennis beschikken. Het komt een ontwerper vaak goed uit een aantal dingen te ‘vergeten’. Bij het ontwerpen behoort het primaat niet aan teksten, maar aan het tekenen en schetsen. De huidige ontwerpopleiding in de masterfase – gericht op onderzoek – is lifestyle.
Het is lastig te verklaren vanwaaruit deze vergissing is ontstaan. Zeker is wel dat de technische universiteiten bij de invoering van de bama-structuur de hete adem in de nek voelden van de hbo-instellingen, die ook bachelors en masters gingen opleiden. Om zich te profileren zochten de universiteiten naar een opleiding die ‘academisch’ is, wat gegarandeerd lijkt door het doen van onderzoek. Voor een ontwerpopleiding blijkt dit geen voorwaarde, maar een nawaarde.
Bovendien heeft ‘academisch’ geen prettige bijbetekenis, want het betekent ook niet geïnspireerd, volgens geijkte voorbeelden en niet praktisch. Beter ware het te kiezen voor ‘wetenschappelijk’, wat inhoudt in overeenstemming met de eisen, de regels of methoden van de wetenschap.
In het literaire werk van Grunberg hebben de gruwelijke of onalledaagse personages vaak extreme standpunten, tot aan de omkering toe. Het wordt wel hilarisch genoemd, maar met even veel recht kun je zijn werk wetenschappelijk noemen. Ook ontwerpers hebben tot taak extreme standpunten in te nemen, waarbij niets voor zeker wordt gehouden van wat ons als waarheid wordt gepresenteerd. Een ontwerp ontstaat niet door het lezen van teksten. ‘Echte’ ontwerpen beginnen en eindigen met tekenen.
De auteur is architect en oud universitair hoofddocent aan de TU Delft.
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Grunberg stelt in navolging van Pavel Pawlikowski ‘dat er geen keuzes meer te maken zijn die ertoe doen. Dat de keuzes die wij maken betekenis ontberen. Dat ook kunst en religie zijn verworden tot lifestyle.’ Is ontwerpen ‘lifestyle’ geworden?
Met Grunbergs komst naar Delft is de vraag naar echtheid onontkoombaar, en misschien hebben degenen die hem als gastschrijver hebben uitgenodigd deze vraag wel voorzien. Laat ik dan de echtheid van het ontwerpen onder de loep nemen. Hoewel mijn kennis niet veel verder reikt dan de faculteit Bouwkunde, is ontwerpen ook voor Industrieel Ontwerpen en de andere faculteiten van belang.
Dat de echtheid door vele hooggeplaatsten aan de TU niet in twijfel wordt getrokken is een goede zaak, want er moet een lastig spel worden gespeeld dat plaatsvindt op een concurrerende en internationale markt, en er zijn grote financiële belangen in het geding.
Het was daarom opmerkelijk dat prof. Rutger van Santen bij zijn afscheid als rector magnificus van de TU Eindhoven kort geleden iets van zijn twijfel deed blijken. Van Santen zette niet alleen vraagtekens bij het steeds opnieuw inrichten van het hoger onderwijs. Ook het masteronderwijs aan de technische universiteiten, alleen nog afgestemd op onderzoek, bevalt hem niet. Van Santen: “Door deze universitaire masteropleiding uitsluitend op onderzoek te richten, wordt geen recht gedaan aan de grote behoefte aan academische beroepsopleidingen in de techniek. En dan doel ik niet alleen op een academische beroepsopleiding tot ingenieur, maar ook tot architect, industrieel manager of leraar.”
Van Santen verwacht meer resultaat van de negentiende-eeuwse vorm van onderzoek, waarbij het minder gaat om het vinden van oplossingen dan om het plezier in het zoeken zelf. De universiteit moet een klimaat scheppen waarin een student kan gedijen. Het profijtelijk uitwerken van succesvol onderzoek dient elders plaats te vinden.
Waarom opnieuw ‘het ontwerpen’ aan de orde stellen? Net als in Eindhoven heeft in Delft de vreemde gedachte wortel geschoten dat in de masterfase van de studie een ontwerp dient voort te komen uit een tekst. Vraag er praktiserend ontwerpers op na: in werkelijkheid begint een ontwerp met een beeld, een schets die vormen van materiaal en ruimte weergeven. Voorstellingen ontstaan in de hoofden van ontwerpers en worden stap voor stap samengesteld tot een ontwerp. Ten dienste van die voorstellingen wordt wel onderzoek gedaan, maar dit ter ondersteuning van het ontwerp.
Een groot verschil tussen onderzoek en ontwerpen is dat voor onderzoek zo veel mogelijk weten een vereiste is. Dat wordt bij het ontwerpen vaak tot last, al moet iemand bij ontwerpen over een redelijke hoeveelheid kennis beschikken. Het komt een ontwerper vaak goed uit een aantal dingen te ‘vergeten’. Bij het ontwerpen behoort het primaat niet aan teksten, maar aan het tekenen en schetsen. De huidige ontwerpopleiding in de masterfase – gericht op onderzoek – is lifestyle.
Het is lastig te verklaren vanwaaruit deze vergissing is ontstaan. Zeker is wel dat de technische universiteiten bij de invoering van de bama-structuur de hete adem in de nek voelden van de hbo-instellingen, die ook bachelors en masters gingen opleiden. Om zich te profileren zochten de universiteiten naar een opleiding die ‘academisch’ is, wat gegarandeerd lijkt door het doen van onderzoek. Voor een ontwerpopleiding blijkt dit geen voorwaarde, maar een nawaarde.
Bovendien heeft ‘academisch’ geen prettige bijbetekenis, want het betekent ook niet geïnspireerd, volgens geijkte voorbeelden en niet praktisch. Beter ware het te kiezen voor ‘wetenschappelijk’, wat inhoudt in overeenstemming met de eisen, de regels of methoden van de wetenschap.
In het literaire werk van Grunberg hebben de gruwelijke of onalledaagse personages vaak extreme standpunten, tot aan de omkering toe. Het wordt wel hilarisch genoemd, maar met even veel recht kun je zijn werk wetenschappelijk noemen. Ook ontwerpers hebben tot taak extreme standpunten in te nemen, waarbij niets voor zeker wordt gehouden van wat ons als waarheid wordt gepresenteerd. Een ontwerp ontstaat niet door het lezen van teksten. ‘Echte’ ontwerpen beginnen en eindigen met tekenen.
De auteur is architect en oud universitair hoofddocent aan de TU Delft.
(Foto: Sam Rentmeester/FMAX)
Comments are closed.