Flinke ombuiging TU-onderzoek

Deze mensen werken nu in een niet goed genoeg presterende onderzoeksgroep, of doen werk dat elders ook al – en beter – gebeurt. Collegevoorzitter ir. Hans van Luijk verwacht dat uiteindelijk enkele tientallen mensen daadwerkelijk hun baan verliezen. De anderen kunnen waarschijnlijk hun werk blijven doen door zich enigszins om te scholen of door hun onderzoek op de TU Eindhoven voort te zetten.

Drie faculteiten beëindigen bijvoorbeeld hun eigen bedrijfskundegroep en kopen onderwijs op dit terrein in bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Bij Informatietechnologie en Systemen stopt een onderzoeksprogramma algebra en meetkunde, waar nu zo’n twintig mensen aan werken. Vijftien daarvan wil de faculteit bij andere onderzoeksprogramma’s inzetten. Vijf banen staan echt op de tocht. De secties koudetechniek (Ontwerp, Constructie en Productie), prestatieleer (Luchtvaart- & Ruimtevaarttechniek) en een deel van de sectie voertuigtechniek (OCP) verdwijnen. Ook het onderzoek naar baggerprocessen stopt, er blijft wel iemand voor het geven van onderwijs.

Dat is het voorlopige resultaat van de maandenlange portfoliodiscussie, waarin faculteiten hun sterke en zwakke onderzoeksprogramma’s moesten aanwijzen. Het college van bestuur vraagt nu de ondernemingsraad en studentenraad om instemming met haar voorstel. Collegevoorzitter Van Luijk wil pas volgende week de namen van alle groepen die het college wil afbouwen prijsgeven.

De secties of programma’s worden in tijdsbestek van drie jaar afgebouwd. Het college verwacht dat studenten en promovendi hierdoor hun projecten toch nog kunnen afmaken.

Maritieme en transporttechnologie moet zijn plaats in de organisatie nog verdienen. Dit type onderzoek heeft alleen overlevingskansen als de onderzoeksgroepen hun programma flink op zijn kop zetten en wetenschappelijker maken.

Met het vrijgekomen geld, zo’n tien miljoen euro, wil het college het onderzoek in de hoek van de nanotechnologie, de life science en technologie en het ict-onderzoek versterken, evenals het besturingsonderzoek van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Het college wil ook de windenergieonderzoekers een extra steuntje in de rug geven, maar die moeten daarvoor eerst nog met een goed plan van aanpak komen.

.head

De TU bouwt de komende drie jaar vijftien onderzoeksprogramma’s af. Daarnaast stopt er een aantal programma’s gedeeltelijk.

Ruim honderd mensen moeten binnen of buiten de TU op zoek naar ander werk. Deze mensen werken nu in een niet goed genoeg presterende onderzoeksgroep, of doen werk dat elders ook al – en beter – gebeurt. Collegevoorzitter ir. Hans van Luijk verwacht dat uiteindelijk enkele tientallen mensen daadwerkelijk hun baan verliezen. De anderen kunnen waarschijnlijk hun werk blijven doen door zich enigszins om te scholen of door hun onderzoek op de TU Eindhoven voort te zetten.

Drie faculteiten beëindigen bijvoorbeeld hun eigen bedrijfskundegroep en kopen onderwijs op dit terrein in bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management. Bij Informatietechnologie en Systemen stopt een onderzoeksprogramma algebra en meetkunde, waar nu zo’n twintig mensen aan werken. Vijftien daarvan wil de faculteit bij andere onderzoeksprogramma’s inzetten. Vijf banen staan echt op de tocht. De secties koudetechniek (Ontwerp, Constructie en Productie), prestatieleer (Luchtvaart- & Ruimtevaarttechniek) en een deel van de sectie voertuigtechniek (OCP) verdwijnen. Ook het onderzoek naar baggerprocessen stopt, er blijft wel iemand voor het geven van onderwijs.

Dat is het voorlopige resultaat van de maandenlange portfoliodiscussie, waarin faculteiten hun sterke en zwakke onderzoeksprogramma’s moesten aanwijzen. Het college van bestuur vraagt nu de ondernemingsraad en studentenraad om instemming met haar voorstel. Collegevoorzitter Van Luijk wil pas volgende week de namen van alle groepen die het college wil afbouwen prijsgeven.

De secties of programma’s worden in tijdsbestek van drie jaar afgebouwd. Het college verwacht dat studenten en promovendi hierdoor hun projecten toch nog kunnen afmaken.

Maritieme en transporttechnologie moet zijn plaats in de organisatie nog verdienen. Dit type onderzoek heeft alleen overlevingskansen als de onderzoeksgroepen hun programma flink op zijn kop zetten en wetenschappelijker maken.

Met het vrijgekomen geld, zo’n tien miljoen euro, wil het college het onderzoek in de hoek van de nanotechnologie, de life science en technologie en het ict-onderzoek versterken, evenals het besturingsonderzoek van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Het college wil ook de windenergieonderzoekers een extra steuntje in de rug geven, maar die moeten daarvoor eerst nog met een goed plan van aanpak komen.